05 Schriftuurlijke terechtwijzingen
Schriftuurlijke Terechtwijzingen.
1 .Jesaja 5: 11
11 Wee dengenen, die, zich vroeg opmakende in den morgenstond, sterken drank najagen, en vertoeven tot in de schemering, totdat de wijn hen heeft verhit!
Jesaja 5: 12
2 . 12 En harpen en luiten, trommelen en pijpen, en wijn zijn in hun maaltijden; maar zij aanschouwen het werk des HEEREN niet, en zij zien niet op het maaksel Zijner handen.
Leviticus 10: 8,9
3 . 8 En de HEERE sprak tot Aaron, zeggende:
9 Wijn en sterken drank zult gij niet drinken, gij, noch uw zonen met u, als gij gaan zult in de tent der samenkomst, opdat gij niet sterft; het zij een eeuwige inzetting onder uw geslachten;
Jesaja 24: 9
4 . 9 Zij zullen geen wijn drinken met gezang; de sterke drank zal bitter zijn dengenen, die hem drinken.
Spreuken 31: 4
5 . 4 Het komt den koningen niet toe, o Lemuel! het komt den koningen niet toe wijn te drinken, en den prinsen,
sterken drank te begeren;
Jesaja 28: 1
6 . 1 Wee de hovaardige kroon der dronkenen van Efraim, welker heerlijk sieraad is een afvallende bloem, die daar is op het hoofd der zeer vette vallei, der geslagenen van den wijn.
Spreuken 21: 17
7 . 17 Die blijdschap liefheeft, die zal gebrek lijden; die wijn en olie liefheeft, zal niet rijk worden.
Spreuken 23: 21
8. 21 Want een zuiper en vraat zal arm worden; en de sluimering doet verscheurde klederen dragen.
Habakuk 2: 15
9 . 15 Wee dien, die zijn naaste te drinken geeft, gij, die uw wijnfles daarbij voegt, en ook dronken maakt, opdat gij hun naaktheden aanschouwt.
Jesaja 5: 22
10 . 22 Wee dengenen, die helden zijn om wijn te drinken, en die kloeke mannen zijn om sterken drank te mengen!
Efeze 5: 18
11. 18 En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met den Geest;
Spreuken 20: 1
12. 1 De wijn is een spotter, de sterke drank is woelachtig; al wie daarin dwaalt, zal niet wijs zijn.
Spreuken 23: 29
13. 29 Bij wien is wee? bij wien och arme? bij wien gekijf? bij wien het beklag? bij wien wonden zonder oorzaak? bij wien de roodheid der ogen?
Spreuken 23: 30
14. 30 Bij degenen, die bij den wijn vertoeven; bij degenen, die komen om gemengden drank na te zoeken.
Spreuken 23: 31
15. 31 Zie den wijn niet aan, als hij zich rood vertoont, als hij in den beker zijn verve geeft, als hij recht opgaat;
1 Korinthe 6: 9,10
16. 9 Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen beerven?
10 Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het Koninkrijk Gods beerven.
Richteren 13: 4
17. 4 Zo wacht u toch nu, en drink geen wijn noch sterken drank, en eet niets onreins.
1 Korinthe 6: 19
18. 19 Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt?
1 Korinthe 6: 20
19. 20 Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn.
1 Korinthe 10: 31
20. 31 Hetzij dan dat gijlieden eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat gij iets anders doet, doet het al ter ere Gods.