03 Gierigheid

Gierigheid

1 .Welke waarschuwing gaf Christus aangaande gierigheid? Lucas 12:15
15
En Hij zei tot hen: Ziet toe en wacht u van de gierigheid; want het is niet in den overvloed gelegen, dat iemand leeft uit zijn goederen.

2 .Welk gebod verbiedt deze zonden? Exodus 20: 17
17
Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uws naasten is.

3 .Wat toont aan, dat dit beginsel sterk was in de rijke man, die reeds overvloed had? Lucas 12: 18,19
18 En hij zei: Dit zal ik doen; ik zal mijn schuren afbreken, en grotere bouwen, en zal daar verzamelen al dit mijn gewas, en deze mijn goederen;
19 En ik zal tot mijn ziel zeggen:
Ziel! gij hebt vele goederen, die opgelegd zijn voor vele jaren, neem rust, eet, drink, wees vrolijk.

4 .Wat zei God tot hem? Lucas 12: 20
20
Maar God zei tot hem: Gij dwaas! In dezen nacht zal men uw ziel van u afeisen; en wat gij bereid hebt, wiens zal het zijn?

5 .Welke toepassing maakte de Heiland op deze gelijkenis? Lucas 12: 21
21 Zo is het met dien, die zichzelven schatten vergadert, en niet rijk is in God.

6 .Wat noemt Paulus gierigheid? Kolossenzen 3: 5
5 Doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, namelijk hoererij, onreinheid, schandelijke beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst.

7 .Wat brengen deze zonden over de mensheid? Kolossenzen 3: beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst.
6 Om welke de toorn Gods komt over de kinderen der ongehoorzaamheid;

8 .Welke dubbele dienst, zei Christus, is niet mogelijk? Lucas 16: 13
13
Geen huisknecht kan twee heren dienen; want of hij zal den enen haten, en den anderen liefhebben, of hij zal den enen aanhangen, en den anderen verachten; gij kunt God niet dienen en den Mammon.

9 .Aan welke zonden maakten de Farizeeën zich schuldig? Lucas 16: 14
14
En al deze dingen hoorden ook de Farizeeën, die geldgierig waren, en zij beschimpten Hem.

10.Welk antwoord gaf Christus?Lucas 16: 15
15
En Hij zeide tot hen: Gij zijt het, die uzelven rechtvaardigt voor de mensen; maar God kent uw harten; want dat hoog is onder de mensen, is een gruwel voor God.

11.Hoe beschouwt de Heer de geldgierigen? Psalm 10: 3
3
Want de goddeloze roemt over den wens zijner ziel; hij zegent den gierigaard, hij lastert den HEER.

Waar bracht deze zonde Achan toe? Jozua 7: 21
21
Want ik zag onder den roof een schoon sierlijk Babylonisch overkleed, en tweehonderd sikkelen zilver, en een gouden tong, welker gewicht was vijftig sikkelen; en ik kreeg lust daartoe, en ik nam ze; en zie, zij zijn verborgen in de aarde, in het midden mijner tent, en het zilver daaronder.

13.Waar bracht gierigheid Judas toe? Marcus 14: 10,11
10
En Judas Iskariot, een van de twaalven, ging heen tot de overpriesters, opdat hij Hem hun zou overleveren.
11 En zij, dat horende, waren verblijd, en beloofden hem geld te geven; en hij zocht, hoe hij Hem bekwamelijk overleveren zo

14.Waarom zullen de laatste dagen gevaarlijk zijn? 2Timoteus 3: 1,2
1 En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan, zullen zware tijden.
2 Want de mensen zullen zijn
liefhebbers van zichzelven, geldgierig, laatdunkend, hovaardig, lasteraars, den ouderen ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig.

15.Welke gelijkenis gaf Christus om de valse indruk, van de Farizeeën weg te nemen, dat rijkdom een teken was van speciale gunst bij God? Lucas 16: 19-31
19
En er was een zeker rijk mens, en was gekleed met purper en zeer fijn lijnwaad, levende allen dag vrolijk en prachtig.
20 En er was een zekere bedelaar, met name Lazarus, welke lag voor zijn poort vol zweren;
21 En begeerde verzadigd te worden van de kruimels, die van de tafel des rijken vielen; maar ook de honden kwamen en lekten zijn zweren.
22 En het geschiedde, dat de bedelaar stierf, en van de engelen gedragen werd in den schoot van Abraham.
23 En de rijke stierf ook, en werd begraven. En als hij in de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham van verre, en Lazarus in zijn schoot.
24 En hij riep en zeide: Vader Abraham, ontferm u mijner, en zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope, en verkoele mijn tong; want ik lijd smarten in deze vlam.
25 Maar Abraham zeide: Kind, gedenk, dat gij uw goed ontvangen hebt in uw leven, en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en gij lijdt smarten.
26 En boven dit alles, tussen ons en ulieden is een grote klove gevestigd, zodat degenen, die van hier tot u willen overgaan, niet zouden kunnen, noch ook die daar zijn, van daar tot ons overkomen.
27 En hij zeide: Ik bid u dan, vader, dat gij hem zendt tot mijns vaders huis;
28 Want ik heb vijf broeders; dat hij hun dit betuigd, opdat ook zij niet komen in deze plaats der pijniging.
29 Abraham zeide tot hem: Zij hebben Mozes en de profeten, dat zij die horen.
30 En hij zeide: Neen, vader Abraham, maar zo iemand van de doden tot hen heenging, zij zouden zich bekeren.
31 Doch Abraham zeide tot hem: Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al waren het, dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen.

16.Waar wees Hij op als zijnde een van de gevaren van het bezit van rijkdom? Markus 10: 23,24
23
En Jezus rondom ziende, zeide tot Zijn discipelen: Hoe bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk Gods inkomen!
24
En de discipelen werden verbaasd over deze Zijn woorden. Maar Jezus wederom antwoordende, zeide tot hen: Kinderen! Hoe zwaar is het, dat degenen, die op het goed hun betrouwen zetten, in het Koninkrijk Gods ingaan!

17.Welke klasse van mensen neemt over het algemeen het evangelie aan? Jakobus 2: 5
5
Hoort, mijn geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, om rijk te zijn in het geloof, en erfgenamen des Koninkrijks, wat Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben?

18.Hoe moeilijk, zei Christus, is het voor een rijke om het koninkrijk Gods in te gaan? Markus 10: 25
25
Het is lichter, dat een kameel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods inga.

19.Waarom was de rijke jonge man, die het eeuwige leven verlangde te ontvangen, onwillig om te verkopen wat hij had, en het aan de armen te geven, gelijk Christus hem zei te doen? Matheus 19: 22
22
Als nu de jongeling dit woord hoorde, ging hij bedroefd weg; want hij had vele goederen.

20.Hoe wordt de geldgierigheid genoemd? 1 Timoteus 6: 10
10
Want de geldgierigheid is een wortel van alle kwaad, tot welke sommigen lust hebbende zijn afgedwaald van het geloof, en hebben zichzelven met vele smarten doorstoken.

21.Welke kwaad overkomt hun, die vast besloten zijn om rijk te worden? 1 Timoteus 6: 9
9
Doch die rijk willen worden, vallen in verzoeking, en in den strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken in verderf en ondergang.

22.Wie geeft de mens kracht om vermogen te verkrijgen? Deuteronomium 8: 18
18
Maar gij zult gedenken den HEER, uw God, dat Hij het is, die u kracht geeft om vermogen te verkrijgen; opdat Hij Zijn verbond bevestige, dat Hij aan uw vaderen gezworen heeft, gelijk het te dezen dage is.

23.Hoe kunnen allen, rijken en armen, God eren? Spreuken 3: 9
9
Vereer den HEERE van uw goed, en van de eerstelingen al uwer inkomsten;
10
Zo zullen uw schuren met overvloed vervuld worden, en uw perskuipen van most overlopen.

24.Welke waarschuwing wordt er gegeven betreffende rijkdom? Psalm 62: 10
10
Vertrouwt niet op onderdrukking, noch op roverij; wordt niet ijdel, als het vermogen overvloedig aanwast, en zet er het hart niet op.

25.Kan rijkdom bewaard worden tot kwaad van de bezitters ervan? Prediker 5: 13
12
De slaap des arbeiders is zoet, hij hebbe weinig of veel gegeten; maar de zatheid des rijken laat hem niet slapen.
13 Er is een kwaad, dat krankheid aanbrengt, wat ik zag onder de zon: rijkdom van zijn bezitters bewaard tot hun eigen kwaad

26.Welk bevel wordt er aan de rijken gegeven? 1 Timoteus 6:17-19
17
Beveel den rijken in deze tegenwoordige wereld, dat zij niet hoogmoedig zijn, noch hun hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent, om te genieten;
18 Dat zij weldadig zijn, rijk worden in goede werken, gaarne mededelende zijn, en gemeenzaam;
19 Leggende zichzelven weg tot een schat een goed fundament tegen het toekomende, opdat zij het eeuwige leven verkrijgen mogen.

27.Wat maakt rijk, zonder dat er smart mede samengaat? Spreuken 10: 22
22
De zegen des HEREN, die maakt rijk; en Hij voegt er geen smart bij.

28.Hoe wordt ware rijkdom verkregen? Spreuken 22: 4
5
De gedachten des vlijtigen zijn alleen tot overschot; maar van een ieder, die haastig is, alleen tot gebrek.

29.Hoe achtte Mozes de versmaadheid van Christus? Hebreeën 11: 26
26
Achtende de versmaadheid van Christus meerderen rijkdom te zijn, dan de schatten in Egypte; want hij zag op de vergelding des loons.

30.Welke twee klassen van rijken worden er in de Bijbel genoemd? Spreuken 13: 7
7
Er is een, die zichzelven rijk maakt, en niet met al heeft, en een, die zichzelven arm maakt, en heeft veel goed.

31.Welke plechtige waarschuwing wordt er aan de rijken gegeven, die in de laatste dagen schatten vergaderd, en de armen verdrukt hebben? Jakobus 5: 1-5
1
Welaan nu, gij rijken, weent en huilt over uw ellendigheden, die over u komen.
2 Uw rijkdom is verrot, en uw klederen zijn van de motten gegeten geworden;
3 Uw goud en zilver is verroest; en hun roest zal u zijn tot een getuigenis, en zal uw vlees als een vuur verteren; gij hebt schatten vergaderd in de laatste dagen.
4 Ziet, het loon der werklieden, die uw landen gemaaid hebben, welke van u verkort is, roept; en het gehuil dergenen die geoogst hebben, is gekomen tot in de oren van den Heer Sebaoth.
5 Gij hebt lekkerlijk geleefd op de aarde, en wellusten gevolgd; gij hebt uw harten gevoed als in een dag der slachting.

32.Zal zilver of goud kunnen redden in de dag der verbolgenheid? Zefania 1: 18 zie ook Spreuken 11: 4
18
Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden ten dage der verbolgenheid des HEREN; maar door het vuur Zijns ijvers zal dit ganse land verteerd worden; want Hij zal een voleinding maken, gewisselijk, een haastige, met al de inwoners dezes lands.
4 Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den dood.

33.Wat zullen de rijken dan met hun geld doen? Ezechiël 7: 19
19
Zij zullen hun zilver op de straten werpen, en hun goud zal tot onreinigheid zijn; hun zilver en hun goud zal hen niet kunnen uithelpen ten dage der verbolgenheid des HEREN; hun ziel zullen zij niet verzadigen, en hun ingewanden zullen zij niet vullen; want het zal de aanstoot hunner ongerechtigheid zijn.

Wat wordt ons gezegd, dat wij doen moeten als uitdelers van de goede gaven van God? Lucas 16: 9/ 1Petrus 4:10
9 En Ik zeg ulieden: Maakt uzelven vrienden uit den onrechtvaardige Mammon, opdat, wanneer u ontbreken zal, zij u mogen ontvangen in de eeuwige tabernakelen.
10 Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods.