04 De tussenstaat
De Tussenstaat. 4
1 .Door welk beeld stelt de Bijbel de dood voor? 1Thessalonicenzen 4: 13/ 1Korintiers 15:18-20 / Johannes 11:11-14
13 Doch wij willen u niet onkundig laten, broeders, wat betreft hen, die ontslapen, opdat gij niet bedroefd zijt, zoals de andere mensen, die geen hoop hebben.
18 Dan zijn ook zij, die in Christus ontslapen zijn, verloren.
19 Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen.
20 Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn.
11 Zo sprak Hij en daarna zeide Hij tot hen: Lazarus, onze vriend, is ingeslapen, maar Ik ga daarheen om hem uit de slaap te wekken.
12 De discipelen zeiden dan tot Hem: Here, als hij slaapt, zal hij herstellen.
13 Doch Jezus had het bedoeld van zijn dood; zij echter meenden, dat Hij het van de rust van de slaap bedoelde.
14 Toen zeide Jezus ronduit tot hen: Lazarus is gestorven,
2 .Waar slapen de doden? Daniel 12: 2/ Prediker 3: 20 en 9: 10
2 Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen.
20 Beiden gaan naar dezelfde plaats: ze zijn voortgekomen uit stof en keren terug tot stof.
10 Al wat uw hand vindt om naar uw vermogen te doen, doe dat, want er is geen werk of overleg of kennis of wijsheid in het dodenrijk, waarheen gij gaat.
3 .Hoe lang zullen zij daar slapen? Job 14: 12
12 zo legt een mens zich neer en staat niet weer op; totdat de hemelen niet meer zijn, ontwaken zij niet en worden niet wakker uit hun slaap.
4 .Waarvoor, zei Job, wilde hij tot na de dood wachten? Job 14: 14
14 Als een man gestorven is, zal hij weer leven? Ik zou al de dagen mijns strijd hopen, totdat mijn verandering komen zou.
5 .Waar zei hij, dat hij zou wachten? Job 17: 13
13 Zo ik wacht, het graf zal mijn huis wezen; in de duisternis zal ik mijn bed spreiden.
6 .Hoeveel weet een overledene van wat men achter gelaten heeft? Job 14: 21
21 Zijn zonen mogen tot ere komen, maar hij weet het niet; of komen zij tot lage staat, hij bemerkt niets van hen.
7 .Wat wordt er bij de dood van de gedachten van de mens? Psalm 146: 4
4 gaat zijn adem uit, dan keert hij weer tot zijn aarde, te dien dage vergaan zijn plannen.
8 .Weten doden iets? Prediker 9:5
5 De levenden weten ten minste, dat zij sterven moeten, maar de doden weten niets; zij hebben geen loon meer te wachten, zelfs hun nagedachtenis is vergeten.
9 .Nemen zij enig deel aan aardse zaken? Prediker 9: 6
6 Zowel hun liefde als hun haat en hun naijver is al lang vergaan; en zij hebben nimmer deel aan iets, dat onder de zon geschiedt.
10.Wat zegt psalmist over het prijzen van God door de doden? Psalm 115: 17
17 Niet de doden zullen de HERE loven, niemand van wie in de stilte zijn neergedaald,
11.Hoeveel weet men van God, wanneer men dood is? Psalm 6: 5
5 Want wie, in het dodenrijk, maakt melding van U? Wie, in het dodenrijk, zingt voor U?
12.Maar zijn de rechtvaardige doden niet in de hemel? Handelingen 2: 34
34 Want David is niet opgevaren naar de hemelen, maar hij zegt zelf: De Here heeft gezegd tot mijn Here: Zet U aan mijn rechterhand,
13.Wat moet er plaats hebben, voordat de doden God kunnen prijzen? Jesaja 26: 19
19 Uw doden zullen herleven, mijn gestorven lichamen weer opstaan. Allen die slapen in het stof, zullen vol vreugde ontwaken. Want de dauw die u bedekt, is een lichtende dauw: de aarde brengt de schimmen weer tot leven.
14.Wanneer, zei David, zou hij verzadigd zijn? Psalm 17: 15
15 Maar ik zal in gerechtigheid uw gezicht aanschouwen, en bij het ontwaken mij verzadigen met uw beeld.
15.Wat zou de toestand zijn van hen, die in Christus zijn ontslapen, wanneer er geen opstanding der doden zijn zou?
1Korintiers 15: 16-18
16 Immers, indien er geen doden opgewekt worden, dan is Christus ook niet opgewekt;
17 en indien Christus niet is opgewekt, dan is uw geloof zonder vrucht, dan zijt gij nog in uw zonden.
18 Dan zijn ook zij, die in Christus ontslapen zijn, verloren.
16.Wanneer zal de opstanding der rechtvaardigen plaats hebben? 1Thessalonicenzen 4: 16
16 want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklakt ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan;