04 Strijd tussen kapitaal en arbeid

Strijd tussen kapitaal en arbeid

Wat is een reden, waarom de laatste dagen gevaarlijk zijn zouden?
2 Timotheus 3:2
1
Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen:
2 want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig,
3 liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede,
4 verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God,

Wanneer zouden de mensen volgens de profetie grote schatten ophopen? Jakobus5: 1-3
1 Welaan dan, gij rijken, weent en maakt misbaar over de rampen die u zullen overkomen.
2 Uw rijkdom is verrot, uw klederen zijn door de mot aangevreten,
3 uw goud en zilver zijn verroest, en het roest ervan zal tegen u getuigen en uw vlees verteren als vuur. Gij zijt schatten gaan opleggen, terwijl het de laatste dagen zijn.

Waarom bestrafte Christus in de gelijkenis de man, die zijn talent begraven had?
Mattheus 25:26,27
26
En zijn heer antwoordde en zeide tot hem: Gij slechte en luie slaaf, wist gij, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb en bijeenbreng van plaatsen, waar ik niet heb uitgestrooid?
27 Dan had gij mijn geld aan de bankiers moeten geven en ik zou bij mijn komst mijn eigendom met rente opgevraagd hebben.

Wat zei Christus tot de rijke jongeman dat hij doen moest? Mattheus 19:21
21 Jezus zeide tot hem: Indien gij volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop uw bezit en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemelen hebben, en kom hier, volg Mij

Wat zei God in de gelijkenis tot de rijke man, die er over dacht om grotere schuren te bouwen om daarin zijn goederen te bewaren? Lukas 12: 20
God zeide tot hem: Gij dwaas, in deze eigen nacht wordt uw ziel van u afgeeist en wat gij gereedgemaakt hebt, voor wie zal het zijn?

Hoe zegt Jakobus hebben de rijken geleefd? Jakobus 5:5
5
Gij hebt op aarde weelderig geleefd en u te goed gedaan, gij hebt uw hart vetgemest in de slachttijd.

Wie geeft de mensen kracht om vermogen te verkrijgen? Deuteronomium 8:18
18
Maar gij zult aan de HERE, uw God, denken, want Hij is het, die u kracht geeft om vermogen te verwerven, ten einde het verbond gestand te doen, dat Hij uw vaderen gezworen heeft, zoals dit heden het geval is.

Hoe zegt Jakobus hebben de rijken de rechtvaardigen behandeld? Jakobus 5:6
6
Gij hebt de rechtvaardige veroordeeld, ja vermoord; er is geen verweer tegen u.

Hoe hebben de rijken de werklieden tekort gedaan? Jakobus 5:4
4
Zie, het loon, dat door u is ingehouden van de arbeiders, die uw landen hebben gemaaid, schreeuwt, en het geroep van hen, die uw oogst hebben binnengehaald, is doorgedrongen tot de oren van de Here Sebaot.

Wat doen veel werklieden, trachtende een redelijk loon te verkrijgen?
Zij vormen arbeidsunies, houden werkstakingen, boycots, enz.

Duidt de schrift aan, dat er geweld getoond zal worden in deze strijd?
Habakuk 2:6,7
6
Zij zullen immers samen tegen hem een schimplied aanheffen, een lied vol hatelijke spot. Wee degene, zo zal men zeggen, die andermans goed opstapelt - hoe lang nog? - en die te zware panden eist.
7 Onverwacht zullen er immers schuldeisers voor u opdagen, zullen er afpersers voor u wakker worden en zult gij hun prooi zijn.

Wil God hebben dat Zijn volk zich in die combinaties mengt? Jesaja 8:12
12
Gij zult geen samenzwering noemen alles wat dit volk een samenzwering noemt en voor wat zij vrezen, zult gij niet vrezen noch schrikken.

Wie moeten wij vrezen, en voor wie verschrikt zijn? Jesaja 8:13
13 De HERE der heerscharen
, Hem zult gij heilig achten en Hij moet het voorwerp van uw vrees en Hij moet het voorwerp van uw schrik zijn.

Wat wordt Gods volk gezegd, dat zij in die tijd doen moeten? Jakobus 5: 7,8
7 Hebt
dus geduld, broeders, tot de komst des Heren! Zie, de landman wacht op de kostelijke vrucht des lands en heeft geduld, totdat de vroege en late regen erop gevallen is.
8 Oefent ook gij geduld, sterkt uw harten, want de komst des Heren is nabij.

Welk gebod zou een vreedzame oplossing zijn van deze algemeen verspreide en toenemende strijd? Mattheus 22:39 / Filippenzen 2:4 / Mattheus 7:12
39
Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.
4 Een iegelijk zie niet op het zijne, maar een iegelijk zie ook op wat der anderen is.
12 Alle dingen dan, die gij wilt, dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo; want dat is de wet en de profeten.