04 Het leven gevende Woord
1 .Wat is de aard van het Woord van God? Hebreeën 4:12
12 Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zo diep, dat het van een scheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten;
2 .Hoe worden de uitspraken Gods beschreven? Handelingen 7: 38
38 Deze is het, die in de vergadering in de woestijn met de engel was, die tot hem sprak op de Sinai, en met onze vaderen; en hij ontving levende woorden om die u te geven.
3 .Wat verklaarde Christus dat Zijn woorden waren? Johannes 6: 63
63 De Geest is het, die levend maakt, het vlees doet geen nut; de woorden, die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en zijn leven.
4 .Wat was Petrus getuigenis over de woorden van Christus? Johannes 6: 68
68 Simon Petrus antwoordde Hem: Here, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven;
5 .Wat verklaarde Christus dat de woorden van Zijn Vader waren?
Johannes 12: 50
50 En Ik weet, dat zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zo, als de Vader Mij gezegd heeft.
6.Welke les moest er geleerd worden door het voeden van de kinderen Israëls met manna? Deuteronomium 8: 3
3 Ja, Hij verootmoedigde u, deed u honger lijden en gaf u het manna te eten, dat gij niet kende en dat ook uw vaderen niet gekend hadden, om u te doen weten, dat de mens niet alleen van brood leeft, maar dat de mens leeft van alles wat uit de mond des HEREN uitgaat.
7 .Welke uitleg gaf Jezus aan deze les? Johannes 6: 32, 33
32 Jezus zeide dan tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel;
33 want dat is het brood Gods, dat uit de hemel nederdaalt en aan de wereld het leven geeft.
8 .Wat verklaarde Jezus om deze les verder uit te leggen? Johannes 6: 35
35 Jezus zeide tot hen: Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.
9 .Welk voordeel ligt er in het eten van dit brood des levens? Johannes 6: 57, 58
57 Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft en Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij.
58 Dit is het brood, dat uit de hemel nedergedaald is; niet gelijk de vaderen gegeten hebben en gestorven zijn; wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven.
10.Wat wordt er verteld van Jeremia, die zich met het ware manna voedde?
Jeremia 15: 16
16 Zo vaak uw woorden gevonden werden, at ik ze op, uw woord was mij tot vreugde en blijdschap mijns harten; want uw naam is over mij uitgeroepen, HERE, God der heerscharen.
11.Welke naam draagt Jezus als de openbaring van de gedachte van God in het vlees? Johannes 1: 1 / Openbaring 19: 13
1 In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God.
13 En Hij was bekleed met een kleed, dat in bloed geverfd was, en zijn naam is genoemd: het Woord Gods.
12.Wat was er in het Woord? Johannes 1: 4
4 In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen;
13.Wat wordt Jezus daarom nog verder genoemd? 1 Johannes 1: 1
1 Hetgeen was van den beginne, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze eigen ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens
14.Hoe was het, dat de Joden geen leven in de Schriften vonden?
Johannes 5: 39, 40
39 Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent daarin eeuwig leven te hebben, en deze zijn het, welke van Mij getuigen,
40 en toch wilt gij niet tot Mij komen om leven te hebben.
15.Wat maakt deel uit van onze christelijke bevinding?
Hebreeën 6:5 / Jeremia 15: 16
5 en het goede woord Gods en de krachten der toekomende eeuw gesmaakt hebben,
16 Zo vaak uw woorden gevonden werden, at ik ze op, uw woord was mij tot vreugde en blijdschap mijns harten; want uw naam is over mij uitgeroepen, HERE, God der heerscharen.
16.Toen Jezus aan Petrus zijn levenswerk aanwees, welke onderrichting gaf Hij hem toen? Johannes 21: 17
17 Hij zeide ten derden male tot hem: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, dat Hij voor de derde maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief? En hij zeide tot Hem: Here, Gij weet alles, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid mijn schapen .
17.Welke apostolische opdracht wijst de manier aan, waarop aan deze onderrichting gehoorzaamd moet worden? 2 Timotheus 4: 1, 2
1 Ik betuig u nadrukkelijk voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, met beroep zowel op zijn verschijning als op zijn koningschap:
2 verkondig het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle lankmoedigheid en onderrichting.
18.Hoe wordt ons geleerd te bidden voor lichamelijk zowel als geestelijk voedsel? Mattheus 6: 11
11 Geef ons heden ons dagelijks brood;