23 - HET GEBOD VAN ONZE HERE
HET GEBOD VAN ONZE HERE
"Gaat dan heen, onderwijst al de volken, hen dopende in de Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb." Mattheus 28:19 (SV)
Op deze wijze gaf Christus aan Zijn discipelen hun opdracht. Hij voorzag volledig in de voortzetting van het werk, en nam de verantwoordelijkheid op Zich wat betreft het welslagen hiervan. Zolang zij Zijn Woord zouden gehoorzamen, en met Hem zouden samenwerken, zouden zij niet falen. "Ga heen tot alle volkeren", droeg Hij hen op. 'Werk in het geloof... want de tijd, dat Ik u in de steek zou laten, zal nooit komen.'
De opdracht van de Heiland aan Zijn discipelen omvatte alle gelovigen. Deze opdracht omvat ook nu alle gelovigen in Christus, tot het einde van de tijd. Het is een fatale vergissing wanneer men denkt, dat het werk om mensen voor de Here te winnen, alleen zou afhangen van de ingezegende predikant. Allen, die de hemelse ingeving hebben ontvangen is het evangelie toevertrouwd. Allen, die het leven van Christus ontvangen, zijn ingewijd om te werken voor het heil van hun medemensen. De gemeente is hiertoe gesticht en allen, die zich de heilige geloften hebben toegeëigend, zijn daardoor verbonden om medearbeiders met Christus te worden.
Wij moeten toegewijde kanalen worden, door welke het hemelse leven tot anderen zal kunnen vloeien. De Heilige Geest moet de gehele gemeente bezielen en doordringen, de harten louteren en het fundament versterken. Degenen die met Christus zijn begraven in de doop, zullen in nieuwheid des levens opstaan en zullen een levende voorstelling van het leven van Christus geven. U bent bestemd om het werk van de verlossingsboodschap van het evangelie te verkondigen. De volmaaktheid van de hemelse machten zal uw kracht zijn.
De hertog van Wellington was eens tegenwoordig bij een gezelschap christenen, die de mogelijkheid bespraken of er een manier zou zijn om de onkosten die verbonden waren aan de zendingsexpeditie onder de heidenen weer terug te verdienen. Zij deden een beroep op de hertog om te oordelen of een dergelijke opzet succesvol zou zijn en gunstig in verhouding tot de onkosten. De oude krijgsman antwoordde: "Heren, wat zijn de marsorders, die men u opdroeg? Het gaat hier niet om uw voordeel in overweging te nemen. Als ik goed gelezen heb, zeggen uw orders het volgende: "Gaat henen in de gehele wereld, en predikt het evangelie aan alle creaturen." "Heren, ik raad u, gehoorzaamt aan uw orders."