10 - HULP VOOR DE ARMEN VAN GEEST
HULP VOOR DE ARMEN VAN GEEST
"Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen." Mattheus 5:3
Allen die zich bewust zijn van hun ellendige toestand, zij die voelen dat zij in zichzelf niets goeds bezitten, kunnen gerechtigheid en sterkte vinden door op Jezus te zien.
De offeranden tot God zijn een gebroken geest: "Een gebroken en ver¬slagen hart zult Gij, o God niet verachten" (Ps. 51:19). De mens moet van zichzelf ontledigd worden, voordat hij in de volle betekenis een gelovige in Christus kan worden. Pas wanneer men het eigen-ik zal verloochenen, kan de Here van de mens een nieuw schepsel maken.
Wanneer de mens heeft gezondigd tegen de heilige en barmhartige God, dan kan hij geen edeler weg volgen dan op¬recht berouw te hebben en zijn dwalingen te belijden in tranen en bitterheid van het hart. Dit eist God van hem; Hij aanvaardt niets anders dan 'een gebroken hart en een verbrijzelde geest'.
Het trotse hart streeft er naar de verlossing te verdienen, maar zowel onze aanspraak op de hemel als onze bekwaamheid daarvoor worden gevonden in de Gerechtigheid van Christus. De Here kan niets uitrichten ten gunste van het herstel van de mens tenzij deze, overtuigd van zijn eigen zwakheid, alle zelfvoldaanheid heeft afgelegd en zich overgeeft aan de leiding van God. Dan kan hij de gave ontvangen, die God bereid is te schenken. Aan de mens, die de eigen nood kent, wordt niets onthouden. Hij heeft dan onbeperkt toegang tot Hem in Wie de ganse volheid woont.
De enige reden, waarom wij geen vergeving ontvangen voor zonden die wij in het verleden hebben begaan, is, dat wij niet gewillig zijn ons trotse hart te verootmoedigen en te voldoen aan de voorwaarden tot vergiffenis.
God heeft medelijden met ons, want Hij begrijpt onze zwakheden en onze verzoekingen, en wanneer wij tot Hem komen met een gebroken hart en een verbrijzelde geest, aanvaardt Hij ons berouw en geeft ons de belofte, dat, wanneer wij Zijn sterkte aangrijpen, "Hij zal vrede met Mij maken, vrede zal Hij met Mij maken". O, hoe dankbaar, hoe blij moeten wij zijn, dat God barmhartig is.
Het offer, dat voor God het meest aangenaam en het best aanvaardbaar is in Zijn oog, is een hart dat door zelfverloochening nederig werd door het kruis op te nemen en Jezus te volgen.