17 - DE MENS, EEN VRIJ DENKEND WEZEN
DE MENS, EEN VRIJ DENKEND WEZEN
"Indien iemand diens wil doen wil, zal hij deze leer weten, of zij van God komt, dan of Ik uit Mijzelf spreek." Johannes 7:17
De mens werd geschapen als een vrij denkend wezen. Net als de inwoners van alle andere werelden moest hij worden onderworpen aan de test van gehoorzaamheid, maar hij is nooit in een dusdanige positie gebracht dat toegeven aan het kwaad een noodzakelijkheid werd. Er wordt geen verzoeking of beproeving toegelaten die hij niet kan weerstaan. God trof ruime voorzorgen zodat de mens niet noodzakelijk verstrikt behoefde te worden in het conflict met satan.
Satan is de oorsprong van zonde; toch is dit geen enkel excuus voor de zonde; want de duivel kan de mens niet dwingen om te zondigen. Hij verleidt hen ertoe, en maakt dat de zonde er aangenaam uitziet, maar hij moet het aan hun eigen wil overlaten of zij het willen doen of niet... de mens is een vrij denkend wezen om het te accepteren of te weigeren. Bekering is een werk dat de meesten niet waarderen. Het is geen kleinigheid om een wereldse geest, die de zonde liefheeft, zo om te laten vormen dat het hart doordrongen wordt van goddelijke liefde, zodat hij de onuitsprekelijke liefde van Christus, Zijn genade en uitnemendheid kan begrijpen.
Iedere voorziening is getroffen, alles is geregeld in Gods plan zodat de mens niet overgelaten is aan zijn eigen impulsen, aan zijn eigen beperkte kracht, om de oorlog tegen de machten van de duisternis in zijn eigen beperkte kracht voort te zetten. Want hij zou het onderspit delven als hij aan zichzelf was overgelaten.
Als een verlost, vrij denkend wezen, gekocht voor een oneindige grote prijs, roept God u op aanspraak te maken op uw vrijheid, en uw God gegeven krachten als een vrije gave van het Koninkrijk der hemelen te gebruiken... U moet weigeren onderworpen te zijn aan de kracht of macht van het kwaad. Laat een plechtig onveranderlijk voornemen bezit van u nemen en besluit in de kracht en genade van God, dat u voortaan voor Hem zult leven en dat geen aards argument u zal overreden de goddelijke wet van de tien geboden af te wijzen.