05 - LEVENDE WELDADIGHEID
LEVENDE WELDADIGHEID
"Ik heb u alles getoond, dat men door zo te arbeiden zich de zwakken moet aantrekken en zich de woorden van de Here Jezus herinneren, die zelf gezegd heeft: Het is zaliger te geven dan te ontvangen." Handelingen 20:35
Wij moeten onszelf beschouwen als rentmeesters van Gods eigendom. De Here God is Eigenaar van alles op aarde. Zijn eigendom zullen we moeten teruggeven, wanneer Hij het zal opeisen... De dienaren van God moeten iedere dag hun testament maken door hun goede werken en milde offeranden aan God betoond.
De erfenissen van de stervenden hadden gedurende hun leven, beter gebruikt kunnen worden tot weldadigheden.
Opgestapelde rijkdommen zijn niet alleen nutteloos, maar ze zijn een vloek. In dit leven is het voor de mens een valstrik waardoor de gedachten van de hemelse schatten afgeleid worden. In het oordeelsuur zullen de ongebruikte talenten en veronachtzaamde gelegenheden de bezitter ervan veroordelen. Degene die zich bewust is, dat zijn geld een talent is van God, zal het in soberheid gebruiken en hij zal het zijn plicht achten ervan te sparen, zodat hij het kan weggeven.
Het is dwaasheid wanneer men zijn voorbereiding op het toekomende leven uitstelt, totdat het laatste uur van dit leven bijna gekomen is. Het is ook een grote fout om uw antwoord op Gods oproep mildelijk voor Zijn zaak te geven, uit te stellen totdat de tijd komt, dat u uw rentmeesterschap aan anderen moet overdragen. Degenen, aan wie u uw bezittingen toevertrouwt, zullen er misschien niet zo goed mee omgaan zoals u gedaan zou hebben. Hoe durven rijke mensen zulke grote risico's te nemen? Zij, die wachten met het beschikbaar stellen van hun bezittingen totdat zij sterven, geven het liever aan de dood dan aan God. Door zo te handelen gaan velen rechtstreeks in tegen het plan van God, dat duidelijk in Zijn Woord geschreven staat. Indien wij goed willen doen, moeten wij alle gunstige ogenblikken van het leven benutten en met alle kracht werken, om niet de goede gelegenheden voorbij te laten gaan.
Wij moeten allemaal in dit leven rijk zijn aan goede werken, willen wij de toekomst -het onsterfelijke leven- zeker stellen. Als het gericht zich zal zetten en de boeken geopend worden, zal ieder mens worden beloond naar zijn werken.