03 - DE WERKELIJKE WAARDE VAN GELD
DE WERKELIJKE WAARDE VAN GELD
"Vereer de Here met uw rijkdom en met de eerstelingen van al uw inkomsten, dan zullen uw schuren met overvloed gevuld worden en uw perskuipen van most overstromen." Spreuken 3:9,10
Deze Bijbeltekst leert ons dat God, Die de Gever is van al onze zegeningen, recht heeft op al deze weldaden. Zijn recht daarop moet door ons op de eerste plaats in acht worden genomen. Zij, die Hem hierin eren, zullen een bijzondere zegen ontvangen.
In deze dingen komt een beginsel naar voren, dat men kan waarnemen in al Zijn handelingen met de mens. De Here plaatste onze eerste voorouders in de hof van Eden. Hij omringde hen met al datgene wat hun geluk zou kunnen bevorderen en Hij gebood hen, dat zij Hem als de Eigenaar van alle dingen zouden erkennen. In de hof liet Hij alle bomen groeien, die een lust waren voor het oog en die goed waren om van te eten. Maar voor die boom maakte Hij een uitzondering. Van alle bomen mochten Adam en Eva eten, maar van die boom zei God "daarvan zult gij niet eten". Hierin werd hun dankbaarheid en hun trouw tegenover God beproefd.
De Here heeft ons de rijkste schat geschonken door ons Jezus te geven. Met Hem heeft Hij ons alle dingen gegeven, waarover wij ons rijkelijk mogen verblijden.
God... heeft de mens middelen tot bestaan gegeven. Hij geeft de mens het vermogen om rijkdom te verkrijgen...
Ons geld werd ons echter niet gegeven om onszelf te eren en te verheerlijken. Als getrouwe rentmeesters zullen wij het gebruiken tot verheerlijking en eer van God. Sommigen menen, dat slechts een deel van hun bezit van de Here is. Wanneer zij een deel hebben afgezonderd ten gunste van godsdienstige en weldadigheids¬doeleinden, beschouwen zij het resterende als hun eigendom dat zij dan mogen gebruiken naar hun eigen ideeen.
Maar dit is een vergissing. Alles wat wij bezitten, is van de Here en wij zijn Hem rekenschap verschuldigd voor het gebruik, dat wij er van maken. De manier waarop wij - bij wijze van spreken - met iedere stuiver omgaan, zal aantonen of wij God bovenal liefhebben en onze naaste als onszelf. Geld heeft grote waarde, want het kan veel goed doen. In de hand van Gods kinderen is het spijze voor hen die hongeren, lafenis voor de dorstigen en kleding voor de naakten. Wanneer het geld niet gebruikt wordt voor onze noodzakelijke levensbehoeften, voor het bevorderen van de zaak van Christus, of voor anderen om ons heen een zegen te zijn, dan is het geld niet méér waard dan het zand aan de zee.