21 - SCHEPPING GEEN EVOLUTIE
SCHEPPING GEEN EVOLUTIE
"Door het woord des Heren zijn de hemelen gemaakt, door de adem van zijn mond al hun heer." Psalm 33:6
Omdat het boek der natuur en het boek der openbaring het stempel dragen van hetzelfde grootse verstand, moeten zij met elkaar in overeenstemming zijn...
Gevolgtrekkingen, die ten onrechte ontleend zijn aan feiten die men in de natuur heeft waargenomen, hebben niettemin geleid tot de veronderstelling dat wetenschap en de Bijbel met elkaar in strijd zijn. Men houdt vol, dat de evolutie van de aarde uit de chaos miljoenen jaren nodig heeft gehad. Om nu de Bijbel aan te passen aan deze veronderstelde vondsten van de wetenschap, beweert men, dat de scheppingsdagen onbepaald lange tijdperken moeten zijn geweest. Er is echter in het geheel geen grond voor zo'n conclusie.
Het Heilig Woord verklaart van elke scheppingsdag, dat deze bestond uit een avond en een morgen, evenals alle dagen, die daarop volgden. 88) Over het scheppingswerk zelf, wordt het volgende goddelijk getuigenis gegeven: "Want Hij spreekt, en het is er, Hij gebiedt en het staat er" (Psalm 33:9). Hoeveel tijd zou er voor Hem, Die op deze wijze talloze werelden in het leven kon roepen, nodig zijn geweest voor de ontwikkeling van de aarde uit de chaos? ...
Het is waar, dat er overblijfselen in de aarde zijn gevonden die getuigen van het bestaan van mensen, dieren en planten, die veel groter zijn dan welke schepselen ook, die wij heden kennen. De Bijbelse geschiedenis geeft ons ruimschoots verklaring voor deze dingen. Vóór de zondvloed stond de ontwikkeling van het plantaardige en het dierlijke leven op een hoger plan dan wat daarna kwam. Bij de zondvloed is de oppervlakte van de aarde uiteengescheurd. Doordat de aardkorst zich weer heeft hersteld bleven heel veel bewijzen van het leven dat daarvoor bestond, bewaard. Deze dingen zijn ook getuigen die stilzwijgend de waarheid van Gods Woord aantonen. God heeft nooit aan de mensen geopenbaard hoe Hij het scheppingswerk precies heeft volbracht.
De menselijke wetenschap kan niet de verborgenheden van de Allerhoogste naspeuren. Zijn scheppend vermogen is even onbegrijpelijk als Zijn wezen.