28 - HIJ HEEFT ALLE MENSEN LIEF
HIJ HEEFT ALLE MENSEN LIEF
"Om die reden buig ik mijn knieën voor de Vader (van onze Here Jezus Christus), naar wie alle geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt." Efeziërs 3:14,15
Het ervaren van Gods liefde werkt dat men van zelfzucht afziet. Doordat wij God onze Vader noemen, zijn wij, al Zijn kinderen, familie van elkaar. Wij zijn allen een deel van het grote web van de mensheid, waarvan alle leden één gezin vormen.
God erkent geen verschil wat betreft nationaliteit, ras of kaste. Hij is de Maker van de gehele mensheid. Door de schepping zijn alle mensen van één familie, en ook zijn allen één door verlossing. Christus is gekomen om elke muur die verdeelt, af te breken, iedere afscheiding van de tempelhoven open te werpen, zodat elke ziel vrije toegang kan hebben tot God.
Hij kwam op aarde om te openbaren, dat Zijn gift van genade en liefde onbegrensd is, evenals de lucht, het licht of de regenbuien, die de aarde verfrissen.
Zijn liefde is zo breed, zo diep, zo vol, dat zij overal doorheen dringt. Zijn liefde heft hen, die verleid worden door misleidingen van satan op, buiten het bereik van zijn invloed, en plaatst hen in het bereik van Gods troon, de troon, die is omringd door de regenboog der belofte. God is onze Vader en onze Leider. De beginselen, die in de hemel regeren, moeten ook op aarde regeren. Dezelfde liefde die de engelen beweegt, dezelfde reinheid en heiligheid die in de hemel heerst, moet voor zover mogelijk is op aarde worden nagevolgd.
Wanneer u God uw vader noemt, dan erkent u, dat u Zijn kinderen bent die moeten worden geleid door Zijn wijsheid en moeten gehoorzamen in alle dingen, wetend dat Zijn liefde onveranderlijk is. U zult Zijn plan voor uw leven aanvaarden. Als kinderen van God zult u Zijn eer hooghouden, Zijn karakter, Zijn gezin, Zijn werk, als zijnde voorwerpen die uw hoogste aandacht hebben. Het zal u een vreugde zijn de verhouding tot uw Vader te erkennen en te eren, en ook de relatie tot ieder lid van Zijn gezin. U zult verblijd zijn de een of andere daad te doen, hoe nederig die mag zijn, en die Hem tot eer zal zijn en tot het welzijn van de mensheid.