12 - EIGEN GERECHTIGHEID IS NIET TOEREIKEND
EIGEN GERECHTIGHEID IS NIET TOEREIKEND
"Want Ik zeg u: indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der schriftgeleerden en Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan." Matthéüs 5:20
In de dagen van Christus was de grootste dwaling dat iemand al gerechtvaardigd zou worden als hij alleen met de waarheid zou instemmen. In alle menselijke ervaringen is het bewezen, dat een theoretische kennis van de waarheid de mens niet kan redden. Kennis brengt geen vruchten van gerechtigheid voort... De Farizeeën maakten er aanspraak op kinderen van Abraham te zijn, en zij beroemden zich erop dat zij de woorden Gods bezaten. Toch bewaarden deze voorrechten hen niet voor zelfzucht, boosaardigheid, winstbejag en de laagste schijnheiligheid.
Hetzelfde gevaar bestaat nog steeds. Velen nemen als vanzelfsprekend aan, dat zij christenen zijn, eenvoudig omdat zij instemmen met bepaalde theologische leerstellingen. Maar zij hebben de waarheid niet toegepast in het praktische leven van elke dag. Zij hebben de waarheid niet geloofd, liefgehad, en daarom hebben zij niet de kracht en de genade ontvangen, die voortkomen uit de heiligmaking door de waarheid. De mensen kunnen het geloof in de waarheid belijden, maar hun geloof maakt hen niet oprecht, vriendelijk, geduldig, lankmoedig, hemelsgezind. Dit geloof is een vloek voor de bezitters, en door hun invloed is het een vloek voor de wereld.
De gerechtigheid, die Christus leerde, is dat het hart en het leven gelijkvormig moesten worden aan de geopenbaarde wil van God. Zondige mensen kunnen alleen rechtvaardig worden als zij in God geloven en een levende relatie met Hem onderhouden. Dan zal ware godzaligheid hun gedachten opheffen en het leven veredelen. Dan stemmen de uiterlijke geloofsvormen overeen met de innerlijke reinheid van de christen. Dan zijn de plechtige ceremoniën, die vereist worden voor de dienst van God, geen zinloze riten, zoals die van de schijnheilige Farizeeën.
Verlossing is een vrijwillige gave van God aan de gelovige, die hem alleen in de Naam van Christus wordt gegeven. De verontruste ziel kan vrede vinden door het geloof in Christus, en zijn vrede zal overeenkomen met zijn geloof en vertrouwen. Hij kan zijn goede werken niet aanbieden als rechtvaardiging voor de verlossing van zijn ziel.