|
Veel mensen geloven in een tweedeling van
de mens bij het sterven. Het lichaam gaat in het graf of in de urn en de ziel
gaat naar de hemel.
Is dit een menselijk dogma of is er een
Bijbelse grond voor?
Laten we eens kijken, wat de Bijbel zegt
over de mens en over de toestand van de doden.
Gen. 2:7 Toen formeerde de Here God de
mens uit stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de
mens tot een levend wezen.
Psalm 6:6 Want in de dood is Uwer geen
gedachtenis; wie zou U loven in het dodenrijk?
Psalm 88:11-13 Zult Gij aan de doden
een wonder doen; zullen schimmen opstaan en U loven? Wordt in het graf uw
goedertierenheid verkondigd, uw trouw in de plaats der vertering? Wordt uw
wondermacht in de duisternis bekend, uw gerechtigheid in het land der
vergetelheid?
Psalm 104:29,30 verbergt Gij uw
aangezicht,zij worden verdelgd,neemt Gij hun adem weg, zij sterven en keren
weder tot hun stof; zendt Gij uw Geest uit, zij worden geschapen, en Gij
vernieuwt het gelaat van de aardbodem.
Psalm 115:117,118 Niet de doden zullen
de Here loven, niemand van wie in de stilte zijn nedergedaald, Maar wij, wij
zullen de Here prijzen, van nu aan tot in eeuwigheid. Hallelujah.
Psalm 146:4 gaat zijn adem uit, dan
keert hij weder tot zijn aarde, te dien dage vergaan zijn plannen.
Prediker 3:19,20 Want het lot der
mensenkinderen is gelijk het lot der dieren, ja eenzelfde lot treft hen; gelijk
dezen sterven, zo sterven genen, en allen hebben enerlei adem, waarbij de mens
niets voor heeft boven de dieren; want alles is ijdelheid; alles gaat naar één
plaats, alles is geworden uit stof, en alles keert weder tot stof.
Prediker 9:5,6,10 De levenden weten
tenminste, dat zij sterven moeten, maar de doden weten niets; zij hebben geen
loon meer te wachten, zelfs hun gedachtenis is vergeten. Zowel hun liefde als
hun haat en hun naijver zijn reeds lang vergaan; en zij hebben nimmer deel aan
iets, dat onder de zon geschiedt. Al wat uw hand vindt om naar uw vermogen te
doen, doe dat, want er is geen werk of overleg of kennis of wijsheid in het
dodenrijk, waarheen gij gaat.
Prediker 12:7 en het stof
wederkeert tot de aarde, zoals het geweest is, en de geest wederkeert tot God,
die hem geschonken heeft.
Daniël 12:13 Maar gij, ga het einde
tegen, en gij zult rusten en opstaan tot uw bestemming aan het einde der
dagen.
Johannes 5:28,29 Verwondert u hierover
niet, want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar zijn stem zullen
horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten
leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel.
Johannes 6:39,40,44,54. En dit is de
wil van Hem, die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles, wat Hij Mij gegeven
heeft, niets verloren late gaan, maar het opwekke ten jongsten dage. Niemand
kan tot Mij komen, tenzij dat de Vader, die Mij gezoonden heeft, hem trekke, en
Ik zal hem opwekken ten jongste dage. Wie mijn vlees eet en mijn bloed
drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.
Johannes 11:23,24 Jezus zeide tot
haar: Uw broeder zal opstaan. Martha zeide tot Hem: Ik weet, dat hij zal opstaan
ten jongste dage.
Johannes 14:1-3 Uw hart worde niet
ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis mijs Vaders zijn
vele woningen - anders zou Ik het u gezegd hebben - want ik ga heen om u paats
te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder
en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.
1 Thessalonicenzen 4:15-17 Want dit
zeggen wij u met een woord des Heren: wij levenden, die achterblijven tot de
komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de Here zelf
zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener
bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn,
zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen
met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de here tegemoet in de
lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen.
Er zijn over dit onderwerp wel meer teksten, maar het moge duidelijk zijn. De
mens blijft in het graf tot aan de wederkomst van de Heer.
|
|