|
De
scheppingsweek volgens de
Bijbel |
De zeven dagen
toen |
De zeven dagen
nu |
Genesis
1:1-5 |
In den
beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en
duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. En
God zeide: Er zij licht; en er was licht. En God zag, dat het licht goed
was, en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. En God
noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. |
Toen was
het avond geweest en het was morgen geweest de eerste
dag |
zaterdagavond tot
en met zondagsavond
(zondag) |
Genesis
1:6-8 |
En God
zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren, en dit make
scheiding tussen wateren en wateren. En God maakte het uitspansel en Hij
scheidde de wateren die onder het uitspansel waren, van de wateren die
boven het uitspansel waren; en het was alzo. En God noemde het uitspansel
hemel. |
Toen was
het avond geweest en het was morgen geweest de tweede
dag |
zondagavond tot
en met maandagavond
(maandag) |
Genesis
1:9-13 |
En God
zeide: Dat de wateren onder de hemel op een plaats samenvloeien en het
droge te voorschijn kome; en het was alzo. En God noemde het droge aarde,
en de samengevloeide wateren noemde Hij zeeën. En God zag, dat het goed
was. En God zeide: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend gewas,
vruchtbomen, die naar hun aard vruchten dragen, welke zaad bevatten, op de
aarde; en het was alzo. En de aarde bracht jong groen voort, gewas, dat
naar zijn aard zaad geeft, en geboomte, dat naar zijn aard vruchten
draagt, welke zaad bevatten. En God zag, dat het goed was. |
Toen was
het avond geweest en het was morgen geweest: de derde
dag. |
maandagavond tot
en met dinsdagavond
(dinsdag) |
Genesis
1:14-19 |
En God
zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels om scheiding te
maken tussen de dag en de nacht, en dat zij dienen tot aanwijzing zowel
van vaste tijden als van dagen en jaren; en dat zij tot lichten zijn aan
het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde; en het was alzo.
En God maakte de beide grote lichten, het grootste licht tot heerschappij
over de dag, en het kleinere licht tot heerschappij over de nacht,
benevens de sterren. En God stelde ze aan het uitspansel des hemels om
licht te geven op de aarde,
en om te heersen over de dag en over de nacht, en om het licht en
de duisternis te scheiden. En God zag, dat het goed was. |
Toen was
het avond geweest en het was morgen geweest: de vierde
dag. |
dinsdagavond
tot en met woensdagavond
(woensdag) |
Genesis
1:20-23 |
En God
zeide: Dat de wateren wemelen van levende wezens, en dat het gevogelte
over de aarde vliege langs het uitspansel des hemels.Toen schiep God de
grote zeedieren en alle krioelende levende wezens, waarvan de wateren
wemelen, naar hun aard, en allerlei gevleugeld gevogelte naar zijn aard.
En God zag, dat het goed was.En God zegende ze en zeide: Weest vruchtbaar,
wordt talrijk en vervult de wateren in de zeeen, en het gevogelte worde
talrijk op de aarde. |
Toen was
het avond geweest en het was morgen geweest: de vijfde
dag. |
woensdagavond
tot en met donderdagavond
(donderdag) |
Genesis
1:24-31 |
En God
zeide: Dat de aarde voortbrenge levende wezens naar hun aard, vee en
kruipend gedierte en wild gedierte naar hun aard; en het was alzo. En God
maakte het wild gedierte naar zijn aard en het vee naar zijn aard en alles
wat op de aardbodem kruipt naar zijn aard. En God zag, dat het goed was.
En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis,
opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels
en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte,
dat op de aarde kruipt. En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods
beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. En God zegende hen en
God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en
onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des
hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. En God zeide: Zie,
Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte,
waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. Maar aan
al het gedierte der aarde en al het gevogelte des hemels en al wat op de
aarde kruipt, waarin leven is, geef Ik al het groene kruid tot
spijze; en het was alzo. En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het
was zeer goed. |
Toen was het avond
gweest en het was morgen geweest de zesde dag |
donderdagavond
tot en met vrijdagavond
(vrijdag) |
Genesis
2:1-3 |
Alzo
werden voltooid de hemel en de aarde en al hun heer. Toen God op de
zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de
zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt had. En God zegende de
zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het
werk, dat God scheppende tot stand had
gebracht |
De zevende dag
de
sabbat |
vrijdagavond tot
en met zaterdagavond
(zaterdag) |