|
-
De Zondag of de
Sabbat= (Zaterdag)
- Dit is hier de vraag?
Wat zou Christus doen?
- De hemel en de aarde
zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. [Mat.
24: 35]
-
Hoe
zit dat eigenlijk met de Zondag?
-
-
Gehoorzaamheid
uit liefde.
-
In het
Christelijk Geloof staat Jezus Christus centraal, geen doctrine, geen dode
leerstelling, maar de mens geworden Zoon van God, die van eeuwigheid tot
eeuwigheid bestaat. Jezus sprak: ‘Eer Abraham was, ben Ik.’ [Joh 8: 58,
vgl. 1:1, 17: 5-24, Mich. 5:1, Jes. 9:5]. De liefde tot God is in het
Christelijk Geloof het basis element. ‘Dit is het eerste en het grootste
gebod. En het tweede, daaraan gelijk is: U zal uw naaste liefhebben als
uzelf.’ [Mat. 22: 38-39].
-
Maar
wat betekent dat eigenlijk: Liefde tot God? De liefde tot God vloeit voort
uit het feit, dat God ons eerst heeft liefgehad. ‘Want alzo lief heeft God
de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een
ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebben.’
[Joh 3:16, I Joh 4:9-10-19].
-
Alleen
diegene die dit in Geloof aanvaardt en het op zichzelf toepast, wordt in
staat gesteld God echt lief te hebben. Jezus zegt: ‘Wanneer u Mij
liefheeft, zal u mijn Geboden bewaren, wie mijn Geboden heeft en ze bewaart,
die is het, die Mij liefheeft.’ [Joh. 14: 15-21].
-
Dat
wil zeggen: Wanneer ik Jezus liefheb, dan leef ik naar zijn Geboden. Niemand
zal een massamoordenaar geloven, wanneer hij zegt, dat hij een toegewijde
Christen is, doordrongen van de liefde Gods; want er staat geschreven: ‘U
zal niet doodslaan.’ [Ex. 20:13].
-
De
Christen houdt de Tien Geboden dus niet, omdat hij gelooft God daarmee
gunstig te stemmen en gered te worden, maar zijn motivatie voor het houden
van de Geboden is de liefde voor Christus. ‘Want dit is de liefde Gods,
dat wij Zijn Geboden bewaren, en zijn Geboden zijn niet zwaar.’ [Joh. 5:
3]. De Tien Geboden drukken de zorgzame liefde van God uit en Zijn bedoeling
met de mensen.
-
-
Zedenwet
en ceremoniële wet.
-
Tegenwoordig
zijn vele Christenen van mening dat Jezus door zijn dood de Tien Geboden (de
Zedenwet) aan het kruis genageld heeft. Door zijn kruisdood heeft Hij ons
immers ‘vrijgekocht van de vloek der Wet.’ [Gal.3: 13] welke is: ‘de
eeuwige dood.’ [Rom.6: 23, Op.21: 8]. De ceremoniële wet (de offerwet)
wees reeds in al zijn bijzonderheden op het ware, toekomstige Offerlam van
God. ‘Zie het Lam Gods, dat de zonde van de wereld wegneemt.’ [Joh.1:
29, I Kor.5: 7]. Toen Jezus stervend aan het kruis uitriep: ‘Het is
volbracht.’ [Joh. 19: 30] scheurde in de tempel te Jeruzalem het
voorhangsel, dat scheiding maakte tussen het Heilige en het Heilige der
Heilige, in tweeën, van boven tot beneden. [Mat. 27: 51]. Dat was het einde
van de offerwet, zoals Paulus het ook beschreef: ‘Want Christus is het
einde der wet …’ [Rom. 10: 4].
-
Vanaf
dat ogenblik was het zinloos om nog te offeren. ‘Want door één offerande
heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden … Waar dan voor
deze dingen vergeving bestaat, is er geen zondeoffer meer nodig.’ [Heb.
10: 14-18]. Als het mogelijk zou zijn geweest Gods Wet te veranderen, of af
te schaffen, dan zou het voor Christus niet nodig zijn geweest om te
sterven. Over deze gedifferentieerde beschouwing van de Wet schreef Phillip
Melanchton, Luthers medewerker, in ‘Loci theologici’: ‘Diegene die
geen onderscheid maakt tussen de vergankelijke en de eeuwige wetten, vervalt
in velerlei dwaalleren.’
-
-
De
Sabbat.
-
Iedere
Christen aanvaardt, dat hij geen andere God aanbidden moet, dat hij geen
echtbreuk moet plegen, en niet moet doden of stelen. Maar hoe staat het met
de Sabbat? Waarom behoort men op een bepaalde dag van het werk uit te rusten
en een bijzondere gemeenschap met God te ervaren? Waarom moet het specifiek
de zevende dag van de week zijn? De Sabbat werd reeds in het paradijs, meer
dan vijfentwintighonderd jaar voordat er ooit sprake was van Jodendom, door
God als zegel op Zijn Schepping geplaatst en bijzonder geheiligd en
gezegend. [Gen. 2: 2-3]. De Scheppingssabbat is derhalve een goddelijke
instelling, welke reeds aan het eerste mensenpaar, vergezeld van een
speciale zegen, gegeven werd en daarom geen vergankelijke Joodse instelling
is. ‘De Sabbat is gemaakt om de mens, niet de mens om de Sabbat.’ [Marc.
2: 27]. Vandaar dat het sabbatsgebod ook geldt voor ‘de vreemdeling’.
‘Welzalig de sterveling die dit doet, en het mensenkind dat daaraan
vasthoudt; die acht geeft op de Sabbat, zodat hij hem niet ontheiligt, en
acht geeft op zijn hand, zodat hij niets kwaad doet! En de vreemdelingen,
die zich bij de Heer aansluiten om Hem te dienen, en om de naam des Heren
lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn, allen die de Sabbat
onderhouden, zodat zij hem niet ontheiligen, en die vasthouden aan Mijn
Verbond; hen zal Ik brengen naar Mijn Heilige Berg en Ik zal hen vreugde
bereiden in Mijn Bedehuis; … want Mijn Huis zal een Bedehuis heten voor
alle volken.’ [Jes. 56: 2-6-7, Ex. 20: 10]. Jezus zei over zichzelf:
‘Want de Zoon des Heren is de Heer van de Sabbat.’ [Mat. 12: 8]. Zo
erkennen wij door het gedenken van de Sabbat, Jezus Christus als Schepper:
‘Want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de Hemelen en die op aarde
zijn …’ [Kol. 1: 16 vgl. Heb. 1: 2-3, Joh. 1: 1-3-14, Ps 33: 6-9 en Heb.
11: 3].
-
-
De
Sabbat en de Verlossing.
-
De
Bijbel brengt het vieren van de zevende dag als de door God ingestelde,
regelmatig terugkerende, gedenkdag in verband met het verkrijgen van de
eeuwige sabbatsrust aan het einde van de geschiedenis van deze wereld. Want
Hij heeft ergens van de Zevende dag aldus gesproken: ‘En God rustte op de
zevende dag van al Zijn Werken.’ ‘Want wie tot Zijn rust is ingegaan, is
ook zelf tot rust gekomen van zijn werken, evenals God van de Zijne.’
[Heb. 4: 4-10-11, Jes. 66: 22-23].
-
Het
feit, dat hier de zevende dag in zijn symboliek naar de wederkomst van de
Heer verwijst, is voor ons, die aan het einde van zesduizend jaar menselijke
geschiedenis leven, van grote betekenis. ‘Doch dit ene mag u niet ontgaan,
geliefden, dat één dag bij de Heer is als duizend jaar en duizend jaar als
één dag. De Heer talmt niet met de belofte, al zijn er die aan talmen
denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, omdat Hij niet wil dat sommigen
verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen. Maar de dag des Heren zal
komen als een dief …’ [II Pet. 3: 8-10, vgl. Ps. 90: 4].
-
Alle
profetische tijdsaanduidingen in de Bijbel zijn gebleken juist te zijn en de
laatste tekenen van het einde voltrekken zich in onze dagen. (Lees: ‘De
Grote Strijd’ door Ellen G. White). Wanneer wij deze Bijbelse gedachten,
betreffende tijd en geschiedenis, volgen, dan zullen wij de grote
nieuwtestamentische betekenis van de Sabbat inzien en de snel naderende
gebeurtenis van de wederkomst van Christus met vreugde tegemoet zien. Dan
ook zullen wij Zijn Genadegaven, die ons in staat stellen ons op deze dag
voor te bereiden, vandaag nog aannemen. Bovendien herinnert ons het
Sabbatsgebod de mens telkens weer aan de geweldige scheppingskracht van God
en de wonderbaarlijke bevrijding van Israël uit de Egyptische
gevangenschap; welke dient als bewijs dat voor God niets onmogelijk is. De
goddelijke verlossing van Zijn Volk uit de Egyptische slavernij [Deut. 5:
12-15, Ex. 20: 2], symboliseert de Verlossing van Zijn Volk uit de slavernij
van de zonde [vgl. Op. 11:8].
-
Deze
wonderbaarlijke, goddelijke kracht werkt ook nu nog in het leven van ieder
mens, die zich in gehoorzaamheid aan de Wil van God onderwerpt. ‘Zo is dan
wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het
nieuwe is gekomen.’ [II Kor. 5: 17]. Maar, dit kunnen alleen die mensen
ervaren, die geloven in Gods scheppingskracht in hun leven, zoals die in het
vierde gebod naar voren komt, en die dat geloof door gehoorzaamheid aan o.a.
het sabbatsgebod tegenover hun Schepper tot uitdrukking brengen.
-
-
De
Zondag.
-
De
betekenis van de zondag is echter een geheel andere. De zondag, als eerste
dag van de week, is noch een gedenkdag aan de Schepping, noch aan de
beloofde rust van God. Daaruit blijkt dat de zondagvierder het sabbatsgebod
uit de Tien Geboden niet houdt. God zegende en heiligde de zevende dag tot
een eeuwig gedenkteken, en niet de eerste dag. Het gaat God hierbij om het
gedenken van Hem als Schepper en Verlosser uit de slavernij van de zonde,
zowel als van de dood [Ex. 20: 8-11, Deut. 5: 12-15], en niet om de
Opstanding. ‘Het is duidelijk dat wij niet de Sabbat vieren, hoe streng of
vol overgave wij ook de zondag houden. De Sabbat is gegrondvest op een
bijzonder goddelijk Gebod. Wij kunnen ons op zo’n Gebod voor de
zondagsviering niet beroepen.’ (R.W. Dale, leider van de
Congregationalisten in Engeland in ‘De Tien Geboden’, blz 106-107).
-
-
Sabbat
of zondag?
-
Om het
onderscheid tussen de Sabbat en de zondag nog beter te begrijpen, moet men
nog een stap verder gaan en de vraag stellen, of er voor het houden van de
zondag wel een Bijbelse grondslag te vinden is; of het bijvoorbeeld
geoorloofd is om Gods Wet te veranderen. Een antwoord op de vraag of de Wet
heden nog geldig is, zegt Jezus: ‘Het zou gemakkelijker zijn dat hemel en
aarde zouden vergaan, dan dat er van de Wet één tittel zou vervallen.’ [Luc.
16: 17]. In de Bergrede zegt Hij: ‘Meent niet, dat Ik gekomen om de Wet of
de profeten te ontbinden. Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te
vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaan, zal er
niet één jota of één tittel vergaan van de Wet, eer alles zal zijn
geschied.’ [Mat. 5: 17-18]. Deze woorden van Jezus maken op niet mis te
verstane wijze duidelijk, dat Gods Wet onveranderlijk is en dat niemand het
recht heeft om haar te veranderen. De volgende tekst benadrukt dit nogmaals:
‘Want wie de gehele Wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig
geworden aan alle Geboden.’ [Jak. 2: 10]. Wij moeten daarom onthouden:
Gods Wet is voor eeuwig geldig en is niet te veranderen. Het is daarom ook
logisch dat er geen Bijbeltekst gevonden kan worden, die de ontbinding van
het sabbatsgebod en de inzetting van het zondagsgebod voorschrijft. Dit werd
onder de theologen ook algemeen aanvaard, zoals de volgende citaten
aantonen:
-
-‘En
toch moogt gij de Bijbel doorlezen van het begin tot het einde, en nergens
zult gij een woord over zondagsheiliging aantreffen. De Heilige Schrift
beveelt de heiliging van de zaterdag, een dag die wij nooit heiligen.’
[Kardinaal Gibbons, Het geloof van onze vaderen, 1892: 111].
-
-‘Van
het begin tot het einde van de Schrift is er geen enkele tekst, die recht
geeft om de wekelijkse, openbare eredienst van de laatste dag van de week op
de eerste te stellen.’ [Catholic Press, Sydney, Autralie, 25-08-1900].
-
-‘Er
was één Gebod, de Sabbat te heiligen, maar de Sabbat is niet de zondag.
Men zal echter onmiddellijk zeggen, weliswaar met een schijn van
overwinning, dat de Sabbat van de zevende dag naar de eerste dag van de week
is overgedragen. Waar is echter het bericht van zo’n verplaatsing te
vinden? In geen geval in het Nieuwe Testament! Natuurlijk weet ik heel goed,
dat in de eerste Christelijke geschiedenis de zondag niet als een religieuze
dag werd beschouwd, zoals wij van de Christelijke vaderen en uit andere
bronnen hebben vernomen.’ [Prof. D. Hiscox, Baptist Manual, New York
Examiner, 16-11-1893].
-
-‘Dat
de zondag in plaats van de Sabbat, door God zelf of door Christus
verordineerd zou zijn, durft men toch niet in alles ernst te beweren.’
[Prof. D.J. Meinhold, Sabbat en zondag].
-
-‘Welk
recht hebben de protestantse kerken, deze dag (de zondag) te houden? Niet
het geringste. Gij zegt wel, dat gij het Gebod gehoorzaam bent: Gedenk de
sabbatdag, dat gij die heiligt, maar de zondag is niet de Sabbat, noch
volgens de Bijbel noch volgens het bericht van die tijd. Iedereen weet, dat
de zondag de eerste dag van de week is.’ [Pater Enwright, voordracht te
Harlan, Iowa, 15-12-1889].
-
-
Zondagsheiliging
omwille van de traditie?
-
Voor
velen is de zondagsheiliging een vanzelfsprekendheid. U heeft ook nooit
anders meegemaakt of het in twijfel getrokken, omdat bijna de totale
Christelijke wereld vooral de nadruk legt op deze dag. Maken wij juist niet
de laatste tijd een discussie mee op het niveau van de vakvereniging en de
politiek over de wekelijkse rustdag, waarbij het gaat om het invoeren of
juist het verhinderen van de arbeid op de zondag? Hierbij strijden de kerken
vastbesloten voor de vrije zondag. Zij bogen op de traditionele
verworvenheden en beweren het vierde Gebod te houden. Is het werkelijk
mogelijk dat zoveel Christenen zich vergissen?
-
Zelfs
de massa die de zondag houdt kan de juistheid van deze traditie niet
rechtvaardigen, want er zijn slechts weinigen, die Gods Wegen bewandelen.
Jezus zegt: ‘Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed is
de weg die tot het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor ingaan; wat
eng is de poort, en smal de weg, die ten Hemel leidt, en weinigen zijn er
die hem vinden.’ [Mat. 7: 13-14]. Zouden dan zoveel mensen een traditie
aanhangen, die niet aan de Wil van God beantwoordt? De vraag rijst: Hoe is
het eigenlijk gekomen, dat in plaats van de Sabbat, de zondag werd gevierd?
-
-
-
Van de
sabbat tot zondag
-
-
De
verandering van de sabbatdag vond niet plaats in opdracht van de apostelen
en is in de gehele Bijbel niet terug te vinden. Dit werd door bovenstaande
citaten reeds bevestigd. Het is echter de kerkgeschiedenis die de vraag
beantwoordt wie dit Gebod heeft veranderd.
-
-
De
afval.
-
De
eerste honderd jaren van de Christelijke jaartelling werden gekenmerkt door
Christenvervolgingen. Door de zogenaamde bekering van keizer Constantijn
kwam aan deze vervolgingen tijdelijk een einde en het Christendom werd tot
staatsgodsdienst verheven. Het betrad de paleizen van koningen, met hun
pracht en praal, verwisselde daar de deemoedige eenvoud van Christus en Zijn
apostelen met de hoogmoed van de heidense priesters en heersers, en zo
werden de goddelijke eisen vervangen door menselijke theorieën en
overleveringen. Het heidendom werd, terwijl het overwonnen scheen te zijn,
overwinnaar. De geest van het heidendom beheerste de kerk. Haar leer en
bijgeloof werden door de belijdende navolgers van Christus vermengd met het
geloof in God en de verering van God. Om de bekeerlingen uit het heidendom
te voorzien van een vervanging van hun voormalige afgoden en zo hun
uiterlijke aanvaarding van het Christendom te bevorderen, werd trapsgewijs
de aanbidding van beelden en relikwieën in de Christelijke godsdienst
ingevoerd. Bovendien matigde het ‘staatschristendom’ zich aan, het
tweede Gebod van Gods Wet, welke ‘de verering van gesneden beelden’
verbiedt, weg te kunnen laten, en het tiende Gebod in tweeën te mogen
splitsen, om het gelijke aantal Geboden te kunnen behouden. Wanneer u de
katholieke catechismus met de Tien Geboden uit de Bijbel [Exodus 20]
vergelijkt, dan kan u zich hiervan overtuigen.
-
-
Het
Pausdom.
-
Deze
kerk, waarin het heidendom ingang had gevonden, vestigde zich in de loop der
jaren als het pausdom: de rooms katholieke kerk. Toen de paus machtiger werd
dan alle andere heersers, brak in Europa een verschrikkelijke tijd aan. Zo
werd bijvoorbeeld de verspreiding van de Bijbel in de volkstaal, op straffe
van de dood, verboden. Er ontstonden leerstellingen die de Bijbel
tegenspreken. Om hiervan wat voorbeelden te noemen: De aanbidding en
hemelvaart van Maria; de kinderdoop door besprenkeling; huldiging van de
paus door de voetkus; het heilig verklaren van doden door de paus; het kopen
van aflaten; het celibaat; de biecht; pelgrimstochten en boetedoeningen; de
gemeente werd de avondmaalskelk ontnomen; het misoffer in de plaats van het
Heilig Avondmaal; de onfeilbaarheid van de paus en de uitroeiing van
andersdenkenden door de inquisitie.
-
-
Oorsprong
van de zondag.
-
Dit
alles verklaart ook het ontstaan van de zondag. De zondag vond ingang in het
Christendom, om voor de heidenen ‘de bekering’ te vergemakkelijken. De
zondag was onder de heidenen de dag, die aan zonaanbidding was gewijd. Maar
dat is juist de aanbidding van het geschapene in plaats van de Schepper [Rom.
1: 25], wat alle heidense godsdiensten met elkaar gemeen hebben en waardoor
het zich van het Christelijk geloof onderscheidt. God verklaart op niet mis
te verstane wijze: ‘U zal niet de godsdienst van de heidenen aannemen!’
[Jer. 10: 2]. Ergens anders zegt God: ‘Zie de boze gruwelen die zij hier
bedrijven! … Zij bogen zich in de richting van het oosten voor de zon.’
[Ezech. 8: 9-16]. Uit dit alles blijkt dus, dat de zondag zijn oorsprong
niet heeft in de Bijbel, maar in de heidense godsdienst, die het Christendom
meer en meer en op vele gebieden doorspekt heeft.
-
-
De
katholieke kerk verandert Gods Wet.
-
Het is
niet nodig de katholieke kerk te beschuldigen van de verandering van de
Sabbat, ze maakt er zelf aanspraak op:
-
-‘De
zondag is een katholieke instelling en haar aanspraak op het heilig houden
ervan kan slechts op katholieke gronden verdedigd worden … In de Heilige
Schrift is er van het begin tot het einde geen enkele tekst te vinden, die
de verplaatsing van de wekelijkse openbare aanbidding van de laatste naar de
eerste dag van de week goedkeurt.’ (Catholic Press, Sidney, 25-08-1900).
-
-‘Wij
vieren de zondag in plaats van de zaterdag, omdat de katholieke kerk in het
concilie van Laodicea in het jaar 336 na Christus het plechtige karakter van
de zaterdag naar de zondag heeft verlegd.’ (The Convert’s Cathechism of
Catholic Doctrine, door de eerwaarde P. Geiermann, met de apostolische zegen
van paus Pius X op 25-01-1910, 2e editie, blz. 50).
-
-‘Het
was echter welgevallig voor de kerk van God, de plechtigheid en de
feestelijkheid van de Sabbat naar de zondag te verleggen.’ (Vermeld in de,
naar het besluit van het concilie van Trente en op bevel van paus Pius V
uitgegeven, Roomse Cathechismus, blz. 247).
-
-‘De
zevendedag Sabbat werd door Christus, door de apostelen en door de eerste
Christenen gevierd en als zodanig erkend, totdat het concilie van Laodicea
het houden van die dag geheel en al afschafte. Het concilie van Laodicea
besloot eerst inzake de dag des Heren (zondag), en verbood, onder een
anathema (banvloek) het houden van de Sabbat op de zevende dag.’ (William
Prynne, Dissertation on Lord’s Day, blz. 32).
-
-‘De
Sabbat, de beroemdste dag in de Wet, ging over in de dag des Heren. Deze en
soortgelijke zaken zijn niet zomaar gestopt door de prediking (want Hij zegt
dat Hij niet gekomen is om de Wet af te schaffen, maar om te vervullen) maar
op autoriteit van de kerk zijn ze veranderd.’ (aartsbisschop van Regghio,
predikatie op 18-01-1562, Mansi XXIII, blz. 526).
-
-‘De
kerk, zeggen wij, heeft de zondag ingesteld. Wij zijn verplicht ons daaraan
te onderwerpen. Hoe zwak is dit fundament! Jezus heeft ons van de
inzettingen van de mens bevrijd: de kerk heeft geen macht wetten voor te
schrijven.’ (I.L. von Mosheim, Zedenleer V, blz. 486).
-
-‘Hoe
betreurenswaardig, dat de zondag met het brandmerk van het heidendom
verschijnt en onder de naam van de zonnegod werd verchristelijkt toen hij
door de pauselijke afval werd aangenomen en goedgekeurd, en als een heilige
erfenis aan het protestantisme werd nagelaten.’ (Prof. D. Hiscox, Baptist
Manual, New York Examiner, 16-11-1893).
-
-‘Het
is zeer te beklagen dat de reformatoren, die inzake zovele andere
leerstellingen en gebruiken het Christendom terugvoerden van de in het
pausdom ontstane instellingen tot de oorspronkelijke Christelijke leer en
praktijk, dit betreffende de leerstelling van de zondag niet deden.’
(Prof. Rauschenbusch, Ursprung des Sonntags, blz. 71).
-
-
Het
was de heilige katholieke kerk die de rustdag van de zaterdag naar de
zondag, de eerste dag van de week, verschoof … De kerk die gehoorzaamd
wordt door de gehele geciviliseerde wereld. De protestanten beweren grote
eerbied voor de Bijbel te hebben, en toch erkennen zij, door de zondag
plechtig in acht te nemen, de macht van de katholieke kerk.
-
-
-‘De
Bijbel zegt: ‘Gedenk de Sabbatdag, dat u die heiligt.’ De katholieke
kerk zegt: ‘Nee, door mijn goddelijke macht verwerp ik de Sabbatdag en
beveel ik u de eerste dag van de week te heiligen.’ En zie, de hele wereld
buigt in eerbiedige gehoorzaamheid voor het gebod van de heilige katholieke
kerk.’ (Pater T. Enwright, 15-12-1889).
-
-‘Vraag:
Waarmee kan u bewijzen dat de kerk de macht heeft om feestdagen voor te
schrijven?’
-
Antwoord:
‘Juist hiermee, dat zij de Sabbat in de zondag heeft veranderd, wat de
protestanten rechtvaardigen; daarom spreken zij zichzelf ook tegen door het
strikt houden van de zondag en het ontheiligen van de meeste andere dagen,
die door dezelfde kerk zijn ingesteld.’ (Abridgement of Christian
Doctrine, door de eerwaarde heer H. Tuberville, Donay College, 1649, blz.
58)
-
-‘De
viering van de zondag is altijd slechts een menselijke verordening
geweest.’ (Neanders Kirchengeschichte, deel I, blz. 399).
-
-
Geboden
van mensen.
-
Indien
er moet worden vastgesteld, dat de zondag niets anders is dan een gebod van
mensen, is hier dan het woord van Jezus niet van toepassing: ‘Terecht
heeft Jesaja van u, huichelaars, geprofeteerd: … tevergeefs eren zij Mij,
lerende leringen die geboden van mensen zijn. U verwaarloost het Gebod van
God en houdt u aan de overlevering van mensen?’ [Marc. 7: 6-9]. Ook door
de profeet Ezechiël vermaant God zijn volk: ‘ … wandelt niet naar de
inzettingen van uw vaderen, onderhoudt hun verordeningen niet en
verontreinigt u niet met hun afgoden. Ik ben de Heer, uw God, wandelt naar
Mijn inzettingen en onderhoudt naarstig Mijn verordeningen. Heiligt Mijn
Sabbatten, dan zullen deze een teken zijn tussen Mij en u, opdat u weet dat
Ik de Heer uw God ben.’ [Ezech. 20: 18-20]. Geboden van mensen en
tradities maken ons niet vrij van het Christelijk grondbeginsel: ‘Men moet
God meer gehoorzaam zijn dan de mens.’ [Han. 5: 29, 4: 1].
-
-
Trouw
aan de Wet en werkgerechtigheid.
-
Laat
niemand beweren, dat het bij het houden van de Geboden van God om
werkgerechtigheid gaat. Diegene die gelooft dat men door het houden van de
Geboden gerechtvaardigd zal worden, probeert het onmogelijke, want één
zonde in het leven van een mens bewerkt de eeuwige dood, als hij niet
persoonlijk een beroep doet op de vergevende kracht door het bloed van Jezus
Christus. Maar wij kunnen er zeker van zijn, dat Hij ons onze zonden
vergeeft wanneer we ze oprecht belijden en nalaten. [I Joh. 1: 9, Spr. 28:
13. Luk. 15: 18-24].
-
De Wet
van God is onverminderd van kracht en blijft de maatstaf in het goddelijk
oordeel. ‘Van alles, wat gehoord is, is het einde van de zaak: Vrees God
en houd Zijn Geboden, want dit betaamt alle mensen. Want God zal ieder werk
in het gericht brengen, met al wat verborgen is, hetzij goed, hetzij
kwaad.’ [Pred. 12: 13-14]. Maar voor de berouwvolle zondaar geldt de
belofte: ‘Mijn kracht openbaart zich ten volle in zwakheid.’ [II Kor.
12: 9]. ‘Dit is het Verbond, waarmee Ik Mij aan hen zal verbinden na die
dagen, zegt de Heer: Ik zal Mijn Wetten in hun harten leggen, en die ook in
hun verstand schrijven en aan hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet
meer gedenken.’ [Heb. 10: 16-17].
-
-
Wandelen
zoals Jezus.
-
De
Christen houdt de Geboden uit liefde voor Christus. ‘Wanneer u Mij
liefheeft, zo bewaart Mijn Geboden.’ [Joh. 14: 15]. Bij monde van de
psalmschrijver zegt Jezus: ‘Ik heb lust om Uw Wil te doen, Mijn God, uw
Wet is in Mijn binnenste.’ [Ps.40: 8-9, vgl. Heb. 10: 7]. Voordat Jezus
naar de Hemel ging, verklaarde Hij: ‘Indien u Mijn Geboden bewaart, zal u
in Mijn Liefde blijven, gelijk Ik de Geboden van Mijn Vader bewaard heb en
blijf in Zijn Liefde.’ [Joh. 15: 10]. Verder zegt de Bijbel: ‘En hieraan
onderkennen wij dat wij Hem kennen: Zo wij Zijn Geboden bewaren. Wie zegt,
dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zó te wandelen, als Hij gewandeld
heeft.’ [I joh. 2: 3-6]. Indien Christus aan ons hart werkt, dan zullen
wij ook dezelfde Geest openbaren en dezelfde werken doen: Werken der
gerechtigheid en gehoorzaamheid. ‘Stellen wij dan door het Geloof de Wet
buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de Wet.’ [Rom. 3:
31]. ‘Want niet de hoorders der Wet zijn rechtvaardig bij God, maar de
daders der Wet zullen gerechtvaardigd worden.’ [Rom. 2: 13].
- Nadat God zijn laatste
waarschuwingsboodschap over de wereld zal hebben laten horen, de mensen
waarschuwende geen menselijk autoriteitsteken te accepteren (het merkteken
van het beest [Op. 13: 15-17, 14: 6-11]), worden de eigenschappen van hen
die gered zijn ons hier gekenschetst: ‘Hier blijkt de volharding der
heiligen, die de Geboden Gods en het Geloof van Jezus bewaren.’ [Op. 14:
12]. Zo zien we dat degene die niet huichelt bij het ‘Onze Vader’ (‘Uw
Wil geschiede’), degene die uit pure liefde voor Christus Zijn Geboden
bewaart, ook de Sabbat, een oprechte navolger van de Heer van de Sabbat is.
[Marc. 2: 28].
- [Dit tekst is vanuit
de Stichting Bazuin te Sion "De Stille Bode"]
|
|