In de afgelopen
jaren was de wereld getuige van toenemende rampen. Droogten,
overstromingen, enorme wervelstormen en aardbevingen volgden elkaar
zonder onderbreking op. Duizenden verloren hun leven bij vreselijke
ongevallen te land, ter zee of in de lucht. Miljoenen verhongerden.
Landen als Brazilië en Mexico zijn bankroet en niet in staat om hun
schulden te betalen. Oorlogen, staatsgrepen, bevolkings-explosies en
de voortdurende vernietiging van de natuur maken de mensen angstig bij
het zien naar de toekomst. Veel van deze gebeurtenissen worden in de
Bijbel duidelijk voorzegt (Matt.24:4-31; Lucas 21:25-28; Openb.6:12-17
en 16:17,18). God heeft de mensen altijd van te voren gewaarschuwd,
voor komende straffen, die, dan als gevolg van goddeloosheid hen
hebben getroffen (Jes.24:5-20; 46:9,10; Amos 3:7; Openb.1:1).
LEREN VAN HET
VERLEDEN
God verkondigde
bijvoorbeeld aan Noach de komende zondvloed; aan Abraham en Lot de
vernietiging van Sodom en Gomorra en aan Mozes de plagen die over
Egypte zouden komen.
Deze
gebeurtenissen zijn voor ons opgeschreven om daar lering uit te
trekken nl. dat alle profetische waarschuwingen uit de Bijbel op
verbazingwekkende wijze vervuld zijn, wat ons de zekerheid geeft dat
deze zich ook in de toekomst zullen vervullen (1 Cor. 10:6-12; 2
Petrus 2:5-9; Hebreeën 4:11).
Zo is ook de
meest indringende waarschuwings-boodschap van God aan ons, die in de
eindtijd leven, opgetekend als: DE BOODSCHAP VAN DE DRIE ENGELEN
die wij vinden
in hoofdstuk 14 van het boek 'De Openbaring van Johannes'. Dit is de
laatste oproep die God aan alle mensen geeft voor de wederkomst van
Jezus Christus als Koning en Rechter. Zij bevat de ernstigste
waarschuwing, die in de Bijbel te vinden is over een komend oordeel.
1. "Vreest
God en geeft Hem eer, want de ure van zijn oordeel is gekomen, en
aanbidt Hem die de hemel en de aarde en de zee en de waterbronnen
gemaakt heeft."
2.
"Gevallen, gevallen is het grote Babylon, dat van de wijn van de
hartstocht zijner hoererij al de volkeren heeft doen drinken."
3."Indien
iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn
voorhoofd of op zijn hand ontvangt, die zal ook drinken, van de wijn
van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid in de beker van zijn
toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen
van de heilige engelen en van het Lam. En de rook van hun pijniging
stijgt op in alle eeuwigheden en zij hebben geen rust, dag en nacht,
die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van
zijn naam ontvangt" (Openb.14:6-11).
Deze oproep is
voor iedereen van levensbelang! Maar hoe kunnen wij vermijden dit
beest en zijn beeld te aanbidden, als wij niet weten wat dit alles
betekent? Gebrek aan kennis heeft hier dodelijke gevolgen: "Mijn
volk gaat tengronde door het gebrek aan kennis" (Hos.4:6; vgl.
Jes.29:13,14).
Maar God heeft
beloofd dat hij de oprechten inzicht zal geven (Spr.2:1-7; Dan.12:4-10
en Matt.7:7,8).
"Zowaar Ik
leef, luidt het woord van de Here Here, Ik heb geen behagen in de dood
van de goddeloze, maar veeleer daarin, dat de goddeloze zich bekeert
van zijn weg en leeft. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen. Want
waarom zoudt gij sterven, huis Israëls?" Ezech.33:11( vgl 2 Petr.3:10,11
en Mal.3:18-20).
WAT BETEKENT HET
BEEST MET HET BIJZONDERE MERKTEKEN?
Voordat wij over
het beest spreken, moeten wij de achtergrond en de geschiedkundige
ontwikkeling tot aan het beest begrijpen. Het beste begint men in het
boek Daniël, dat op grootse wijze de geschiedenis voorzegt, vanaf de
zesde eeuw voor Christus tot nu toe.
De verklaring
van de daar gebruikte symbolen wordt niet overgelaten aan menselijke
speculaties. Bijbelse profetie is "voorspelde geschiedenis".
De Bijbel zelf geeft ons ook de sleutel om deze te begrijpen (2 Petr.1:20).
Een beest is in
de profetie een koning of koninkrijk. Dit leest u in Daniël 7:17-23:
"Deze vier grote dieren, zijn vier koningen... Dat vierde dier is
het vierde koninkrijk, dat op aarde zal zijn..." In Daniël 7:3
staat: "En vier grote dieren stegen uit de zee op.." Zee of
wateren betekenen "volkeren en scharen en natiën en talen"
Openb.17:15; Jes.8.7). In hoofdstuk 7 van het boek Daniël worden aan
de profeet de toekomstige wereldrijken als "dieren"
aangeduid. Een soortgelijke voorstelling vinden wij in Daniël
2:27-45. Daar symboliseren de afzonderlijke delen van een standbeeld
het verloop van de gehele wereldgeschiedenis op treffende wijze!
DE LEEUW
"Het eerste
geleek op een leeuw" (Dan.7:4; vgl 2:37,38). Dit dier stelt het
Babylonische Wereldrijk voor (606-538 v.Chr), dat ten tijde van Daniël
de wereld beheerste. U kunt vandaag nog in het Berlijnse Pergamum
museum de gevleugelde leeuwen bewonderen als historische getuigen uit
die periode.
DE BEER
"En zie,
een ander dier, het tweede, geleek op een beer; het richtte zich op de
ene zijde op, en drie ribben waren in zijn muil tussen zijn tanden; en
men sprak tegen hem aldus: sta op, eet veel vlees" (Dan.7:5). Dit
dier heeft dezelfde betekenis als de zilveren borst en armen (Dan.
2:32,39) en staat voor de macht, die volgde op het Babylonische Rijk:
het dubbel-rijk Medo-Perzië (538-331 v. Chr.), waarin eerst de Meden
en later de Perzen regeerden. De beide armen en de eenzijdig
opgerichte beer maken dat duidelijk. De ene helft werd machtiger dan
de andere. De drie ribben symboliseren de naties die door Medo-Perzië
werden overwonnen, namelijk Babylon, Libië en Egypte.
DE PANTER
"Daarna zag
ik, en zie, een ander dier, gelijk een panter; het had vier
vogelvleugels op zijn rug en vier koppen. En aan hem werd heerschappij
gegeven" (Dan.7:6). Ook dit dier vindt zijn tegenhanger in Daniël
2:32-39, de buik en de lendenen van koper.
Het was het
Griekse Rijk (331-168 v.Chr.) dat onder Alexander de Grote de Perzen
onderwierp en na diens dood in vier delen uiteenviel, voorgesteld door
de vier koppen (Macedonië, Thracië, Syrië en Egypte).
HET VIERDE DIER.
"Daarna zag
ik in de nachtgezichten en zie, een vierde dier, vreselijk,
schrikwekkend en geweldig sterk; het had grote, ijzeren tanden: het at
en vermaalde, en al wat overbleef, vertrad het met zijn poten, en dit
dier verschilde van alle vorige en het had tien horens"
(Dan.7:7). Ook dit dier vinden wij terug in Dan.2:33 en 40 als benen
van ijzer. De vierde grootmacht die de Griekse opvolgde was het
keizerlijke Rome (168 v Chr.-476 n Chr.). Het was zo verschillend van
alle dieren, die Daniël gezien had, dat hij niet in staat was om het
nader te omschrijven. De "tien horens" in Daniël 7:24
betekenen, dat "tien koningen uit dit koninkrijk zullen
voortkomen." Het is een geschiedkundig feit, dat het Romeinse
Rijk in 476 na Chr. uiteenviel en dat in plaats daarvan tien rijken
kwamen, namelijk tien Germaanse stammen die nu de Europese Staten
vormen. Parallel met Dan.7:24 worden ze in Dan.2:41,42 voorgesteld als
de tien tenen van het standbeeld. Het waren de volgende stammen: 1.
Alemannen (Duitsland) 2. Franken (Frankrijk) 3. Angelsaksen
(Groot-Brittannië) 4. Bourgondiërs (Zwitserland) 5. Westgoten
(Spanje) 6. Sueven (Portugal) 7. Lombarden (Italië) 8. Herulen 9.
Vandalen 10. Oostgoten.
DE KLEINE HOREN.
"Terwijl ik
op die horens lette, zie, daar tussen verhief zich een andere kleine
horen, en drie van de vorige horens werden daarvoor uitgerukt; en zie,
in die horen waren ogen als mensenogen en een mond vol
grootspraak" (Daniël 7:8).
DE VERSCHILLENDE
AANWIJZINGEN VOOR IDENTIFICATIE
1. Deze horen
kwam op "tussen" de tien horens (koninkrijken) en drie van
de tien horens werden uitgerukt bij het ontstaan van zijn macht.
2. In Dan.7:24
wordt vermeld, dat de kleine horen zal optreden na het opkomen van de
tien horens. Deze beschrijving past slechts op één macht in de
geschiedenis. In Rome zelf, het centrum van het vervallen wereldrijk,
ontstond na 476 na Chr. het Pausdom (de een-persoons-regering van het
Katholicisme). In zijn machtsontwikkeling "werden drie van de
vorige horens daarvoor uitgerukt"; de Herulen, de Vandalen en de
Oostgoten. Zij verdwenen uit de geschiedenis. Op bevel van de
Oostromeinse Keizer Justinian (Codex Justinianus) werd in 533 na Chr.
de bisschop van Rome aangesteld als hoofd van alle christelijke
kerken.
Toen de laatste
der drie Ariaanse volksstammen (de Oostgoten), die zich tegen dit
bevel verzetten, in het jaar 538 n
Chr.
vernietigend werden verslagen door Belisarius de keizerlijke generaal
en uit Rome werden verdreven, was ook de politieke grondlegging van
het pauselijke Rome bezegeld voor een tijdsperiode die profetisch was
voorzegd.
3. In Dan.7:25
staat geschreven dat de horen "de heiligen des Allerhoogsten zal
te gronde richten" - een heenwijzing naar de
christen-vervolgingen. Niemand, die de geschiedenis kent, zal kunnen
loochenen, dat ook deze uitspraak zijn vervulling vond in het Pausdom.
De verschrikkelijke vervolgingen in de Middeleeuwen (brandstapels,
processen tegen ketters, kruistochten) zijn een bekend en donker
hoofdstuk in de geschiedenis.
4. Verder staat
er: "Hij zal erop uit zijn tijden en wet te veranderen." Het
pausdom veranderde inderdaad de wet van God, de Tien Geboden, door het
tweede gebod, om geen afgodsbeelden te aanbidden of te vereren, uit de
catechismus te verwijderen en het vierde gebod, -de heiliging van de
zevende dag (het enige gebod met betrekking tot 'tijd') - te
veranderen en de rustdag van God te verschuiven van de zevende naar de
eerste dag van de week (vgl. 2 Thess.2:3,4; Ps.94:20). Hij veranderde
de "tijd" van aanbidding. Een valse dag van aanbidding werd
ingesteld. In plaats van de oorspronkelijke onveranderlijke Sabbat (vgl.
Ex.20:8-11; Ex.31:13,16; Ezech.20:12; Jes.56:2,3,6,7; Ps.89:35; Hebr.4:1-11;
Jac.2:10), de zevende dag, die door Christus en de apostelen gehouden
werd (Luc.4:16; Matt.24:20; Hand. 13:42; Hebr.4:10,11), kwam de eerste
dag van de week (de heidense "dag van de zon"), die God
nooit als dag van aanbidding bevolen had, maar voor diens aanneming
Hij Zijn volk zelfs gewaarschuwd heeft (Openb.14:9-11; 16:2; 19:20;
vgl. Ezech. 8:16-18).
5. "En hem
werd een mond gegeven, die grote woorden spreekt en godslasteringen
spreekt... en het beest opende zijn mond tot lasteringen tegen God, om
Zijn naam te lasteren en Zijn tent en hen, die in de hemel wonen"
(Openb.13:5,6; vgl. Dan.7:8-25; Dan.11:36; 2 Thess. 2:3,4). Hoe
omschrijft de Bijbel godslastering? Bij een aanval tegen Jezus
beschuldigde men Hem van godslastering: "Omdat gij, een mens,
Uzelf God maakt" (Joh.10:33). Een andere vorm van godslastering
lezen wij in Lucas 5:21: "Wie is deze, die godslastering spreekt
Wie kan de zonden vergeven dan God alleen?" Beide vormen van
genoemde godslastering zijn van toepassing op het Pausdom. In de
Encycl. 'Paus Leo XIII', 20-6-1895 staat: "Wij bekleden op aarde
de plaats van God Almachtig." De paus wordt ook 'Heilige Vader'
genoemd, hoewel Jezus deze titel voor mensen heeft verboden (Matt.23:9),
daar deze aanspraak uitsluitend is voorbehouden aan de Vader in de
hemel (Joh.17:11). De Bijbel leert dat God alleen zonden vergeeft maar
in het Pausdom doet de priester dat en vaak voor geld (zie de mis voor
de gestorvenen).
6. In Daniël
7:25 en 12:7 en Openb.12:14 wordt zelfs het tijdperk van de pauselijke
opperheerschappij door de profeten voorzegd als "drie en een
halve tijd", in Openb.11:2 en 13:5 als 42 maanden en in Openb.11:3
en 12:6 als 1260 dagen
De Bijbelse
maatstaf voor profetische tijdsaanduidingen, n.l 1 dag = 1 jaar (zie
Ezech.4:6 en Num.14:34) maakt duidelijk, dat het bij al deze
tijdsaanduidingen gaat om dezelfde periode van 1260 werkelijke jaren.
Met "een tijd" bedoelde men toen 1 jaar. Men rekende in
maan-jaren van 360 dagen. Een maand bestond uit 30 dagen (vgl.
Gen.7:11,24; 8:4). Op grond hiervan leveren 3 tijden 3 jaren = 3x360 =
1080. En een 1/2 tijd = 180 jaar, 1080 + 180 = 1260 letterlijke dagen.
In maanden uitgedrukt is dit 3x12+6 = 42 maanden. Deze geprofeteerde
tijds-aanduiding zien wij vervuld in de geschiedenis van het Pausdom.
De vernietiging van de Oostgoten in 538 na Chr., als laatste
hinderpaal voor de machtsvorming van het Pausdom, voorgesteld door de
"horen", wordt algemeen erkend als het begin van de
politieke macht van het Pausdom. Als wij van dit tijdstip af 1260
jaren tellen, komen wij in het jaar 1798 na Chr. In dit jaar werd
tijdens de Franse Revolutie paus Pius VI gevangen genomen door de
Franse generaal Berthier. Paus Pius VI stierf in gevangenschap. Zo
ging de voorzegging in vervulling. "Indien iemand in
gevangenschap voert, dan gaat hij in gevangenschap" (Openb.13:10
-Concordantie NT). Nooit meer had het Pausdom een zo duidelijke macht
en invloed als tot op dat tijdstip. Een democratische structuur werd
ingevoerd en Rome werd een republiek. Daarmee was de politieke macht
van het Pausdom gebroken, juist zoals in de profetie was voorzegd, na
1260 jaren. In Openb.13:1-10 wordt heel kort de geschiedenis van het
Pausdom geschilderd, zoals dit tevoorschijn komt uit het Romeinse
wereldrijk; hoe het 1260 jaren lang zou heersen en aan het einde
dodelijk gewond wordt.
7. In Openb.13:3
staat: "En ik zag een van zijn koppen als ten dode gewond, en
zijn dodelijke wond genas; en de gehele aarde ging het beest met
verbazing achterna." Hieruit blijkt duidelijk dat deze macht zal
bestaan tot aan de wederkomst van Christus (vgl. Dan.7:21,22).
8. In de periode
tussen zijn dodelijke wond en het herstel van zijn macht komt een
ander dier naar voren. "En ik zag een ander beest opkomen uit de
aarde en het had twee horens als die van het Lam en het sprak als de
draak. En het oefent al de macht van het eerste beest voor diens ogen
uit. En het bewerkt, dat de aarde en zij die erop wonen, het eerste
beest zullen aanbidden, welks dodelijke wond genezen was" (Openb.13:11,12).
Welke macht
wordt hier beschreven?
Slechts één
macht in de geschiedenis voldoet aan deze vijf profetische feiten, en
wel de Verenigde Staten van Amerika, die werden samengevoegd in de
jaren 1763-1800.
In Openb.13:11-18
lezen wij dat zij onschuldig begint, maar ze zal uitgroeien tot een
wereldmacht in de eindtijd. Er wordt voorzegd dat Amerika door de
oprichting van een beeld van het beest, de mensheid ertoe zal brengen
om het beest, welks dodelijke wond genezen is, te aanbidden! Dit beeld
stelt een exacte kopie voor van dat wat het Pausdom was gedurende haar
1260-jarige heerschappij. De genoemde "aanbidding" wijst ook
op een godsdienstige politieke macht!
In Daniël
3:5,10,14,18,28 wordt duidelijk gemaakt dat de godsdienstige verering
van menselijke beelden en machtsymbolen gelijk staat aan afgoderij en
in strijd is met het tweede gebod van God (Ex.20:4-6). De zondag
betekent een machtssymbool, een teken van pauselijke gezag, namelijk
het kunnen vaststellen van eigen "geboden"(zie verderop de
citaten waar de katholieke kerk zichzelf beschrijft). De profetie
openbaart ons ook dat Amerika door de oprichting van een
"beeld",
de zondagsheiliging (= "het merkteken van het beest"), zal
afdwingen!
Het
"beeld" is niets anders dan het afvallige protestantisme in
oecumenisch kerkverband, dat zich met de Staat verbindt om religieuze
wetten af te dwingen. De gehele wereld zal dit bevel tot
zondagsheiliging gehoorzamen (zie ook het boekje 'De Nationale
Zondagswet'). Het Pausdom, gaat er prat op dat het de Tien Geboden kon
veranderen. Het zal de beslissende vraag van de toekomst zijn, een
beslissing tussen leven en dood (Openb.13:14,15), God of menselijke
geboden te gehoorzamen (Mal.3:18; Openb.16:2). Let op de aanwijzing,
dat Amerika in deze tijd "...grote tekenen doet, zodat het zelfs
vuur uit de hemel doet nederdalen op de aarde ten aanschouwen van de
mensen (denk aan het afwerpen van de atoombom in 1945 boven Hiroshima
en de luchtoorlog in Irak in 1991of ook aan de toename van het onechte
geestelijke vuur van de charismatische bewegingen, die in Amerika hun
oorsprong hadden); "en het verleidt hen die op de aarde wonen,
wegens de tekenen, die hem gegeven zijn te doen voor de ogen van het
beest.(vgl. Matt.24:24; 2.Thess.2:9-10) En het zegt tot hen, die op de
aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest (het
Pausdom), dat de wond van het zwaard had en weer levend is
geworden" (Openb.13:13,14).
Het Pausdom
maakt aanspraak op het veranderen van de Sabbat als zijn daad en ziet
dit als een teken van zijn macht in religieuze zaken (vgl. Daniël
7:25):" De zondag is een katholieke instelling en haar aanspraken
op heiliging kunnen slechts op katholieke grondslag verdedigd worden.
In de Heilige Schrift is van het begin tot het einde geen enkele tekst
te vinden die de verplaatsing van de wekelijkse openbare aanbidding
van de laatste (zevende) naar de eerste dag der week
rechtvaardigt" (Catholic Press, Sidney 25-8-1900).
"Wij vieren
de zondag in plaats van de zaterdag, omdat de katholieke kerk tijdens
het concilie van Laodicea in het jaar 364, de heiligheid van de
zaterdag naar de zondag heeft overge bracht" ('The Convert's
Catechism of Catholic Doctrine', P. Geiermann; een boekwerk dat de
'apostolische zegen' ontving van paus Pius X op 25-1-1910).
"Het
behaagde echter de Kerk van God om de feestelijkheid van de Sabbat te
verplaatsen naar de zondag" (De Roomse Catechismus, volgens een
besluit van het concilie van Trente uitgegeven (blz.247) op bevel van
paus Pius V).
"De
zevendedags Sabbat werd door Christus, door de apostelen en door de
eerste christenen gevierd en als zodanig erkend, tot het Concilie van
Laodicea de viering van die dag ophief. Dit Concilie regelde eerst de
kwestie betreffende de dag des Heren en verbood vervolgens het
onderhouden van de zevende-dags Sabbat met als dreiging een Anathema
(banvloek)." (William Prynne, een beroemde Engelse theoloog, in
zijn boek "Dissertation on the Lord's Day, blz.32)."De
Sabbat, de beroemdste dag van de Wet, ging over naar de dag des Heren.
Deze zaken zijn niet beëindigd door de prediking van Christus (want
Hij zegt, dat Hij niet gekomen is om de Wet te ontbinden, maar om die
te vervullen ofwel te doen), maar op gezag van de Kerk is die dag
veranderd" (Aarts-bisschop van Rheggio; preek op 18-1-1562. Mansi
XXIII blz.526). De heilige katholieke kerk heeft de rustdag van
zaterdag naar de eerste dag der week, de zondag verschoven.... Aan
welke kerk bewijst de gehele beschaafde wereld gehoorzaamheid?
De protestanten
... beweren grote eerbied te hebben voor de Bijbel, maar toch erkennen
zij de macht van de katholieke kerk door het vieren van de zondag als
rustdag. De Bijbel zegt: 'Gedenk de Sabbatdag, dat gij die heiligt!',
maar de katholieke kerk zegt: 'Neen; heiligt de eerste dag van de
week!' en de gehele wereld volgt haar gehoorzaam!" (Pater Enright
op 15-12-1889)."Vraag: Hoe kunt u bewijzen, dat de kerk macht
heeft feestdagen verplicht te stellen? Antwoord: Juist daardoor, dat
zij de Sabbat verschoven heeft naar de zondag, wat zelfs de
protestanten erkennen, waardoor zij zich openlijk tegenspreken als zij
de zondag streng onderhouden en de meeste andere feestdagen, die door
diezelfde kerk werden ingesteld, heiligen" (Uit "Abridgement
of Christian Doctrine" van H.Tuberville, Donay-Kolleg, 1649 blz.58)."De
zondagviering is altijd slechts een menselijke instelling
geweest" (Neanders Kirchengeschichte, band I blz.399).
9. In Openb.13:18
vinden wij een ander kenteken het getal van het beest: "Wie
verstand heeft berekene het getal van het beest, want het is een getal
van een mens, en zijn getal is zeshonderd zes en zestig."Eén der
titels van de paus is: "Vicarius Filii Dei", wat betekent
"plaatsvervanger van Gods Zoon". Als antwoord op een
lezersvraag reageerde het katholieke tijdschrift "Our Sunday
Visitor" van 18 april 1915 als volgt: "De op de mijter
(beter nog: Tiara) van de paus gegraveerde letters zijn: Vicarius
Filii Dei".
Deze naam - die
al godslasterlijk is, omdat hij zich verheft boven de echte
plaatsvervanger van Christus op aarde (d.i. de Heilige Geest, zie
Joh.16:8-15; 14:26; Röm.8:26) -is de naam van het beest (Openb.13:17).
Volgens de aanduiding uit vers 17 en 18 is het getal van zijn naam
666. Omdat in het Latijn bepaalde letters tevens een getalswaarde
bezitten, behoeft men deze alleen maar op te tellen. Dit is de
profetie, die de Antichrist kenmerkt (vgl. 2.Thess.2:3-12; 1.Joh.4:3;
2.Joh.7:; Röm.8:3). Het Griekse woord Antichrist betekent "Eén
die zich in de plaats stelt van de Gezalfde (Anti = in de plaats van,
Crio = Zalven)" (Concordantie NT blz.371). Met andere woorden is
de Antichrist de schijnbare plaats-vervanger van Christus; precies wat
de paus beweert te zijn! Als de paus zich zou moeten presenteren in de
taal van het Nieuwe Testament (het Grieks) dan zou hij moeten zeggen:
"Ik ben de Antichrist!"
Jezus Christus
is na zijn hemelvaart de enige ware hogepriester in het hemelse
heiligdom, "de dienst verrichtende in de ware tabernakel, die de
Here opgericht heeft, en niet een mens" (Hebr 8:1,2). Hier maakt
Jezus door zijn offerbloed dagelijks de weg vrij naar de genadetroon
van de hemelse Vader, (Joh 14:6,13,14; Rom 8:34; 1.Tim.2:5) naar wie
wij, zonder menselijke tussenkomst, slechts in geloof en vertrouwen op
het verzoenende bloed van Christus, te allen tijde, in gebed heen
kunnen gaan. (Hebr. 4:14-5:10; 7:25; Matth. 6:6-15) De leer van een
aanvullend middelaarschap door mensen of door "gestorven
heiligen" is volgens Openbaring 13:6 een "lastering van het
beest tegen God en zijn tent", tegen de verzoening in de heme (vgl.
Daniël 8:11-14 en 12:11 -daar wordt dit feit beschreven met:
"het prijsgeven van het Heiligdom" of ook met: "de
gruwel der verwoesting").
HET MERKTEKEN
VAN HET BEEST
Dit is geen
uiterlijk teken, dat elk mens tegen zijn wil wordt opgedrongen. Als
men zich niet ertegen kon verweren, was Gods waarschuwing tegen dit
merkteken zinloos. Zij die het merkteken van het beest (teken van
autoriteit of toebehoren) afwijzen, worden beschreven als: "die
de geboden Gods en het geloof van Jezus bewaren" (Openb.14:12).
Dit zijn
degenen, die het zegel van God hebben ontvangen (Openb.7:3,4; 14:1).
Zij zijn overwinnaars over het merkteken van het beest (Openb.15:2;
vgl. Dan.3). Het merkteken van het beest houdt het overtreden van Gods
geboden in (vgl. Jac.2:10), want het zegel van God, zijn
verbondsteken, bevindt zich in de Tien Geboden. Het merkteken van het
beest wordt aangebracht aan het voorhoofd of aan de hand (Openb.13:17
en 14:9). Het voorhoofd symboliseert bewuste keuze (geloof, weten), de
hand symboliseert het doen zonder de bewuste keuze, dus het meelopen
der mensen (het houden of niet houden der geboden). Dat lezen we ook
in Deut.11:8,18 (vgl. Deut.13:1-6) waar het gaat om het houden van
alle geboden. Wie de eisen van het vierde gebod begrijpt en de
instelling verwerpt waarvan God heeft gezegd, dat dit het teken is van
Zijn gezag, en in plaats daarvan eert wat Rome als merkteken van zijn
heerschappij heeft gekozen, neemt het verbondsteken van Rome, het
merkteken van het beest aan. Pas als de mensen door middel van een
Nationale Zondagswet moeten kiezen tussen de geboden van God en de
geboden van de mens, zullen zij die in hun overtreding volharden, dat
merkteken ontvangen. Voor de oprechte zondagvierder geldt: "God
dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden der onwetendheid, heden
aan de mensen, dat zij allen overal tot bekering moeten komen"
(Hand.17:30).
HET ZEGEL VAN
GOD
Een teken of
zegel heeft in de Bijbel dezelfde betekenis. (Rom.4.11) Een officieel
zegel had vroeger 3 gegevens:
1. De naam: bv.
Willem II
2. De officiële
positie: bv. Koning
3. Het
rijksgebied: bv. Nederland
Het zegel van
God, Zijn eeuwig verbondsteken, is verbonden met Zijn wet en bevindt
zich in het vierde gebod (Ex.20:8-11),"Gedenk de Sabbatdag, dat
gij die heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar
de zevende dag is de Sabbat van de Here uw God; dan zult gij geen werk
doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw
dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont.
Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee
en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende
de Here de Sabbatdag en heiligde die" (vgl. Ex.31:13,17,18).
Hoewel voor God
alle geboden een betekenis van gelijke waarde hebben (Jac.2:10),
vinden wij alleen in het vierde gebod de kenmerken van het goddelijk
zegel:
1. De naam van
God: "De Here, uw God"
2. De titel:
"Schepper"
3. Het
rijksgebied: "Hemel en aarde en de zee en al wat daarin is".
De Bijbel
spreekt over de Sabbat als een eeuwig verbond van God: "Mijn
Sabbatten moet gij onderhouden, want dat is een (eeuwig) teken tussen
Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat gij weet dat Ik de Here
ben, die u heilig" (Ex.31:13; vlg. Ex.31:16,17; Ezech.20:12,20;
Jes.56:4-7).
Jezus zei:
"Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te
ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.
Want voorwaar Ik zeg u; eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet
een jota of tittel vergaan van de wet eer alles zal zijn
geschied" (Matt.5.17,18).
Iemand kwam tot
Jezus en vroeg Hem: "Meester, wat voor goed moet ik doen om het
eeuwige leven te verwerven? Jezus antwoordde: "Indien gij het
leven wilt binnengaan, onderhoud de geboden; ...gij zult niet
doodslaan, gij zult niet echtbreken, gij zult niet stelen, gij zult
geen vals getuigenis geven" (Matt.19:16-19).
De zevende-dags
Sabbat is een belangrijk deel van de wet van God, een wekelijkse
herinnering aan Christus als onze Schepper en Verlosser. "In den
beginne was het Woord en het Woord was bij God. ... Alle dingen zijn
door het Woord geworden.. Het Woord is vlees geworden en het heeft
onder ons gewoond,... vol van genade en waarheid" (Joh.1:1-3,14).
Evenals de
beloofde rust voor het volk Israël bij de intocht in het land Kanaän,
is de Sabbat een herinnering aan de beloofde "Sabbatsrust"
bij het binnengaan van het hemels Kanaän (2 Petr.3:13; Hebr.11:10,39,40;
Openb.21:2). Deze zal plaatsvinden bij de wederkomst van Christus (Hebr.3:10-19
en 4:1-11; vgl Deut.4:1,2; 1 Cor.10:11,13), na een tocht van 6000 jaar
door "de woestijn der menselijke geschiedenis" vanaf de
zondeval in het paradijsAls men zich de moeite getroost om de in de
Bijbel vermelde leeftijden van de afzonderlijke generaties van Adam af
optelt, blijken er tot aan de komst van Christus ca 4000 jaren te zijn
verlopen (Zie de Atlas der Wereldgeschiedenis 1990, K. Thienemanns.
Uitgeverij Stuttgart-Wien). Bijgevolg wordt ook hierdoor duidelijk,
dat we werkelijk aan het einde van de door God voorbestemde
wereldgeschiedenis, het einde van de zesduizend jaar, aangekomen zijn.
Met betrekking tot Christus' wederkomst zegt de Bijbel
ons:"...dat één dag bij de Here is als duizend jaar en duizend
jaar als één dag" (2 Petr. 3:8)
Beseft u nu,
"...dat het nabij is, voor de deur"? (Matt.24:33).
Gods volk wordt
in het Nieuwe Testament het geestelijke Israël genoemd, dat door het
geloof in Jezus Christus een geestelijke "besnijdenis des
harten" krijgt (vlg. Col.2:11,12; Rom.2:28,29; Gal.3:6-9,28,29;
Gal.5:6 en 6:15; Rom.11:25; 1 Petr.2:9,10). Het nieuwe verbond met
Christus brengt door Zijn scheppingskracht een nieuwe schepping in elk
mens tot stand. Door de profeet Jeremia werd dit al voorzegd:
"Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten
zal na deze dagen, luidt het woord des Heren. Ik zal Mijn wet in hun
binnenste leggen en die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God
zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn" (Jer.31:31-33)
Gods volk zal
dus altijd Zijn geboden hoog houden. "En de draak werd toornig op
de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar
nageslacht die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus
hebben" (Openb.12:17) [Een reine vrouw symboliseert in de
profetie de ware gemeente, een hoer daarentegen een afvallige
gemeente. Vgl. 2 Cor.11:2; Ezech.16; Openb.17:18].
Wij weten nu wat
bedoeld wordt met de drievoudige Engelen-Boodschap van Openbaring 14:
1. Zij zegt ons,
dat het oordeel (d.w.z. de beslissing over ons eeuwige leven) nu
plaatsvindt voor de hemelse Rechtsbank (vers 6,7).
2. Zij zegt ons
dat ook het protestantisme gevallen is (vers 8) en volgens Openb.18:1-5
"een woning van duivelen en alle onreine geesten geworden
is." Alle oprechte christenen (Zijn volk) krijgen van de engel te
horen: "Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap
hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen"(Openb.18:4).
3. Een uiterst
ernstige en liefdevolle waarschuwing van God aan de gehele wereld:
Allen die het Pausdom of zijn beeld aanbidden, in zoverre zij zich
tegen beter weten in onderwerpen aan de dwang van de zondagsheiliging,
zullen het merkteken van het beest ontvangen en de eeuwige dood
sterven(Openb.14:9-11).
4. Vers 12 toont
ons die groep mensen, die het merkteken van het beest niet ontvangen.
Zij houden al Gods geboden (ook het Sabbatsgebod van de zevende dag;
vgl. Hand.7:38) en hebben het geloof van Jezus.
KUNT U
STANDHOUDEN IN HET OORDEEL?
De eerste engel
spreekt over een goddelijk gericht in de hemel, dat plaats vindt vóór
de wederkomst van Christus (vgl. Dan.7:9-12; 2 Cor.5:10), want vóór
Zijn komst moet vaststaan wie van de doden opgewekt worden tot eeuwig
leven en wie van de levenden bij Zijn verschijning naar de hemel
worden opgenomen (1Thess.4:15-17; Joh.5:27-29; Openb.20:5,6).
Daarnaast
spreekt de Bijbel over een oordeel in de hemel gedurende de 1000 jaren
na de wederkomst van Christus, waaraan alle gelovigen als
"juryleden" zullen deelhebben; het oordeel over de
ongelovige doden en de gevallen engelen (Dan.7:22; 1 Cor.6:2,3; Openb.20:4),
dat na de 1000 jaren, bij de tweede opstanding, aan alle ongelovigen
verkondigd en voltrokken zal worden (Joh.5:29; Openb.20:7-15).De Tien
Geboden vormen de onveranderlijke maatstaf in het Goddelijk oordeel (Pred.12:13,14;
Openb.11:9; Ps.89;35; Matt.7:21). Zo is ook het karakter van Jezus ons
voorbeeld en onze maatstaf voor het Goddelijke oordeel (vgl. Fil.2:5;
Röm.15:5;
Eph.3:16-19;
4:7,13; Col.1:27-29; 2:6,7). Van het karakter van Jezus wordt
opgemerkt "Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in
mijn binnenste."(Ps.40:9; vgl. Joh.6:38; Joh.4:34; Ps.40:7-9; Luc.22:42;
Hebr. 10:5-10)
Wij bidden
weliswaar in het Onze Vader: "Uw wil geschiede", maar hoe
ziet het er in ons zondige leven werkelijk uit bij de realisering van
deze Goddelijke wil? De Schrift leert ons: "Zonde is
wetsovertreding" (1 Joh.3:4) en "het loon der zonde is de
dood" (Rom.6:23). Als wij dan nog uit de mond der profeten horen:
"Kan een Ethiopiër zijn huid veranderen, of een panter zijn
vlekken? Dan zoudt gij ook in staat zijn goed te doen, gij die ge wend
zijt kwaad te doen" (Jer.13:23; vgl. Rom.7:24), bij het overzien
van ons eigen leven moeten wij erkennen, dat wij uit ons zelf
onmogelijk aan het goddelijke oordeel en daardoor aan de eeuwige dood
kunnen ontsnappen. God heeft echter voor alle mensen, die dusverre
onder de heerschappij van satan stonden, een weg tot redding gebaand.
Deze liefdesweg
van God heet 'JEZUS CHRISTUS'.
"Want alzo
lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven
heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar
eeuwig leven hebben (Joh.3:16).
Golgotha staat
daar als een herinnering aan het onbegrijpelijk offer, dat nodig was
om de overtredingen van de goddelijke wet te verzoenen; wij mogen
daarom de zonde niet als iets onschuldigs beschouwen (Rom.6:15-19).
Gods aanbod van genade is daarom geen goedkoop aanbod, maar vereist uw
instemming en volledige overgave van God. Jezus zegt: "Ik ben de
weg, de Waarheid en het Leven; niemand komt tot de Vader dan door
mij" (Joh.14:6). Jezus heeft ons in Zijn leven de weg tot de
Vader, de weg tot het eeuwige Leven geopend.
HOE ONTVANGEN
WIJ EEUWIG LEVEN DOOR CHRISTUS?
Jezus zegt nu
net als toen: "Onderhoud de geboden... en volg Mij"(Matt.19:17,21;
vgl. 1 Petr.2:21-25; Openb. 14:4).
Navolgen
betekent vandaag voor ons, dat wij het leven van Jezus in de Heilige
Schrift bestuderen (Joh.5:39; 8:31,32) en Zijn woorden gehoorzamen
(Joh.3:36; Hebr.5:8,9; 11:8; Jac.4:7; Rom.16:26). De Heilige Geest zal
dan hetzelfde in ons bewerken als destijds op pinksteren, toen de
mensen hun zonden beleden en riepen: "Wat moeten wij doen?"
Het antwoord van Petrus was: "Bekeert u" (Hand.2:37,38). Bij
een andere gelegenheid zei hij: "Komt dan tot berouw en bekering,
opdat uw zonden uitgedelgd worden" (Hand.3:19).
De wet van God
toont ons als in een spiegel onze verontreiniging door de zonde (Rom.4:15;
3:20 en 7:7), die Jezus van ons wil wegnemen door Zijn verzoenend
bloed. De vergiffenis van zonde op grond van de verzoening wordt
gevolgd door de uitstorting van de liefde Gods in onze harten door de
Heilige Geest (Rom. 5:1-6). Dit is dan het geboorteuur van de
menselijke wederliefde tot God. Jezus zei over de zondares: "Aan
haar zijn vele zonden vergeven, daarom heeft zij ook veel
liefgehad" (Luc.7:47). "Wij hebben lief, omdat Hij ons eerst
heeft lief gehad... Want dit is de liefde Gods dat wij Zijn geboden
bewaren. En Zijn geboden zijn niet zwaar." (1 Joh.4:19; 5:3). In
de liefde tot Christus groeit dan door God ook de kracht om de zonde
te overwinnen.
"Wanneer
gij Mij liefheeft zult gij Mijn geboden bewaren... en hij zal u een
andere Trooster geven.. de Geest der Waarheid" (Joh.14:15-17).
De liefde en de
verleende kracht van de Heilige Geest zullen ons in staat stellen om
de zonde te overwinnen, zoals ook Jezus die heeft overwonnen
(Joh.15:10; 1 Joh.5:4,5; Openb.3:21).
Door de
menswording van God's Zoon, Jezus Christus (Filip.2:5-8; Joh.16:28),
kunnen wij er zeker van zijn, dat God weet welke kracht Hij ons moet
schenken, om aan de oproep gehoor te geven en de verleiding van het
door de zonde verzwakte 'vlees' te kunnen weerstaan.
"Daar nu de
kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke
wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door Zijn dood, hem, die de
macht over de dood had, de duivel, zou onttronen, en allen zou
bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot
slavernij gedoemd waren..." "Daarom moest hij in alle
opzichten aan zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en
getrouw Hogepriester zou worden bij God om de zonden van het volk te
verzoenen" (Hebr.2:14-18).
Wij kunnen deze
kracht slechts verkrijgen als wij geloven in de gerechtigheid van
Jezus (Zijn zondeloos leven in zondig vlees vgl. Rom.8:3; Hebr.4:15;
Joh.6:28,29) en Zijn plaatsvervangend verzoenend sterven voor ons
persoonlijk in geloof aannemen (Joh.3:16; 1:29).
Jezus stierf
niet voor Zijn eigen zonden, want er staat geschreven: "Laat u
met God verzoenen. Hem die geen zonde heeft gekend, heeft Hij voor ons
tot zonde gemaakt" (2 Cor.5:21; vgl. 1 Joh.3:5; Joh.8:46). Dat
betekent echter, dat wij over onze zonden berouw moeten hebben, ze
moeten belijden en ons afkeren van de zonde (= de overtreding van Gods
wet) om Hem gehoorzaam te volgen (Spr.28:13; 1 Joh.1:6-10; 2:4;
3:3-10; 1 Petr.2:21; Matt.10:34-39).
Geloof en berouw
zijn een geschenk van God voor hen die oprecht zoeken. God bewerkt dit
dan in ons door Zijn Heilige Geest, wanneer wij Hem daartoe de
gelegenheid geven. Geloof komt door de verkondiging en door de studie
van het woord van God (Rom.10:17). Jezus zei: "Onderzoekt de
Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en
deze zijn het, die van Mij getuigen" (Joh.5:39 SV; vgl. Luc.24:25-27;
Joh.2:22; Rom.16:26; Hand.17:11,12).
De studie van
wonderbaarlijk vervulde goddelijke voorzeggingen (de eeuwen van te
voren geprofeteerde wereldgeschiedenis en de verschijning van Gods
Zoon), maken voor ons het goddelijke verlossingsplan door Jezus
Christus geloofwaardig en vormen een solide basis voor ons geloof
m.b.t. de nog toekomstige gebeurtenissen (2 Petr.1:19-21). Bij een
oprechte studie van Gods Woord wordt ons een onzichtbare Goddelijke
Leraar beloofd:
"De Heilige
Geest, die de Vader zal sturen in Mijn naam, die zal u alles leren en
u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb... Hij zal u de weg wijzen
tot de volle waarheid" (Joh.14:26; 16:13; 17:17). Wie het
genadeaanbod van God afwijst en het Woord der waarheid bewust weigert
aan te horen, het niet leest en niet onderzoekt,
zal geen
reddende kracht om te geloven van God verkrijgen; en eens behoren tot
diegene die voor eeuwig verloren zijn (Jer.6:17-19; 9:12-15; Hos.4:6).
"Indien
echter iemand van u in wijsheid tekort schiet, dan bid hij God daarom,
die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem
gegeven worden"(Jac.1:5).
Jezus zegt:
"Bidt en u zal gegeven worden... indien gij dan, hoewel gij
slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te
meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem
daarom bidden!" (Matt.7:7.11). Vraagt dus zoals David dat deed:
"Schep mij een rein hart, o God en vernieuw in mijn binnenste een
vaste geest" (Ps.51:12; vgl.Ps.139:23,24).
Wie oprecht
gelooft en bidt zal ondervinden: "Ik vermag alle dingen door
Christus, die mij kracht geeft" (Filip.4:13). Alleen als wij
Christus oprecht volgen en ons op Hem verlaten als onze levende
Redder, kunnen wij een karakter ontwikkelen, dat aan het Zijne gelijk
zal zijn, om zo op de wederkomst van de Heer voorbereid te zijn.
"Dit is het verbond, waarmede Ik mij aan hen verbinden zal na die
dagen, zegt de Here. Ik zal Mijn wetten in hun harten leggen, en die
ook in hun verstand schrijven" (Hebr.10:16; vgl. Jer.31:33).
Denk eraan dat
de gehoorzaamheid van de mens in het paradijs werd beproefd door de
vrucht van een boom (De boom der kennis van goed en kwaad
-Gen.2:16,17). In de laatste dagen zal de gehoorzaamheid opnieuw
beproefd worden door een bijzonder gebod van God (Jac.2:10). Destijds
sprak de verleidende slang: "Heeft God dat werkelijk
gezegd?" Welke rampzalige gevolgen kwamen voort uit deze
ongehoorzaamheid (Gen. 3). Ook vandaag wordt weer twijfel gezaaid
t.a.v. het duidelijk Woord van God in de harten van de mensen door
Gods vijand: "Zou God het werkelijk zo ernstig menen met deze
zevende dag?"
Als moet worden
vastgesteld, dat de zondag niet anders is dan een mensengebod luidt
het woord van Jezus heel zeker: "Terecht heeft Jesaja van u,
huichelaars, geprofeteerd: Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen
leren die geboden van mensen zijn" (Mark.7:6-9). Ook door de
profeet Ezechiël vermaant God Zijn volk: "Wandelt niet naar de
inzettingen van uw vaderen, onderhoudt hun verordeningen (tradities)
niet en verontreinigt u niet met hun afgoden. Ik ben de Here uw God,
wandelt naar Mijn inzettingen en onderhoudt naarstig Mijn
verordeningen. Heiligt Mijn Sabbatten, dan zullen deze een teken zijn
tussen Mij en u, opdat gij weet dat Ik, de Here, uw God ben" (Ezech.20:18-20;
Jer.9:12,13). Geboden van mensen en hun tradities bevrijden ons niet
van het christelijke beginsel: "Men moet God meer gehoorzamen dan
mensen" (Hand.5:29; 4:19). Waarvoor zult u kiezen? Voor de Sabbat
des Heren of voor de pauselijke zondag? (Jer.10:2;1 Kon.18:21;
1Sam.15:22,23).
De Heilige Geest
roept ons toe: "Heden indien gij Zijn stem hoort, verhardt uw
harten niet... Want wie tot Zijn rust is ingegaan, is ook zelf tot
rust gekomen van zijn werken evenals God van de Zijne. Laten wij er
dus ernst mee maken om tot die (Sabbat-) rust in te gaan, opdat
niemand ten val kome door dit voorbeeld van ongehoorzaamheid na te
volgen" (Hebr.4:7,10,11).
Slechts zij
zullen verlost en gered worden, waarvan de Bijbel zegt: "Hier
blijkt de volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof
van Jezus bewaren"(Openb.14:12).
Vreselijke
plagen en oordelen zullen spoedig losbarsten over alle mensen die het
merkteken, de naam of het getal van het beest aannemen, of het beest
en zijn beeld aanbidden (d.w.z. zich onderwerpen aan een
antichristelijke godsdienstig politieke macht) en zich zodoende
verzetten tegen de duidelijke wil en waarschuwing van God (Openb.13:16-18;
14:9-11; 16:2; 18; 19:19-21). Deze oordeelsboodschap mag dan velen
angst aanjagen, toch is het uiteindelijk een reddingsboodschap van een
liefdevolle God "die niet wil, dat iemand verloren gaat, doch dat
allen tot inkeer komen" (2 Petr.3:9). Elk oprecht mens zal
ervaren:
"De vreze
des Heren is het begin der kennis" (Spr.1:7; vgl. Luc.12:4,5;
Ex.20:20). De vrees wordt veroorzaakt door de zonde (Gen.3:10,11),
maar als wij de vergeving van zonde door Gods liefde in Jezus Christus
hebben aanvaard en verkregen, zullen wij merken: "Er is in de
liefde geen vrees maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit... en
wie vreest, is niet volmaakt in de liefde. Wij hebben lief, omdat Hij
ons eerst heeft liefgehad"(1 Joh.4:18,19).
Het gevoel
verloren te zijn, verandert in de zekerheid van redding, en de angst
voor God verandert in eerbied en liefde, het uitzichtsloze verandert
in doelbewustheid en de angst in een blijde verwachting van de
goddelijke belofte. Dit aanbod van God, de mogelijkheid tot boete en
bekering geldt nog slechts voor een korte tijd! Gebruik die tijd om uw
eigen toestand ernstig te onderzoeken en te bekeren, want de
genadetijd eindigt vóór de wederkomst van Christus! De tekenen der
tijd laten zien, dat het de allerlaatste van deze wereldgeschiedenis
is!
"De dag des
Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de hemelen met gedruis
voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de
werken daarop zullen gevonden worden... beijvert u in deze
verwachting, onbevlekt en onberispelijk te blijken voor Hem in
vrede" (2 Petr.3:10,14; vgl. Jes.55:6-9; Mal.3:17-20).
"Van al het
gehoorde is het slotwoord: Vrees God en onderhoud Zijn geboden, want
dit geldt voor alle mensen. Want God zal elke daad doen komen in het
gericht over al het verborgene, hetzij goed, hetzij kwaad"
(Prediker 12:13,14)