You are: Home > www.agp-internet.com/react > Sermonroom > Historisch Index > Christus en Zijn Gerechtigheid
 

Slaven en vrijen

 

De macht van het geloof die de overwinning brengt kan nog met een aantal bijbelteksten worden aangetoond. Deze zijn direct op de praktijk gericht. We moeten in de eerste plaats begrijpen, dat de zondaar een slaaf is. Christus zei:".…. een ieder, die de zonde doet, is een slaaf der zonde." (Joh. 8:34).

Ook Paulus zegt, terwijl hij zich plaatst in de situatie van een onbekeerd mens: "Wij weten immers, dat de wet geestelijk is; ik echter ben vlees, verkocht onder de zonde." (Rom. 7:14). Een mens die verkocht is, is een slaaf. Daarom is de mens, die onder de zonde verkocht is, een slaaf van de zonde. Petrus brengt hetzelfde feit naar voren, wanneer hij, sprekend van bedorven valse leraars, zegt: "Vrijheid spiegelen zij hun voor, hoewel zij zelf slaven des verderfs zijn; immers door wien men overmeesterd is, diens slaaf is men." (2 Petr. 2:19).

 

Het belangrijkste kenmerk van een slaaf is, dat hij niet kan doen zoals hij wil, maar gebonden is de wil van een ander te doen, hoe vervelend dat ook is. Op deze wijze bewijst Paulus de waarheid van zijn woorden, dat hij als een vleselijk mens, een slaaf van de zonde was: "Want wat ik uitwerk, weet ik niet; want ik doe niet wat ik wens, maar waar ik een afkeer van heb, dat doe ik." (Rom. 7:15). "Doch dan bewerk ik het niet meer, maar de zonde, die in mij woont. Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont. Immers, het wensen is wel bij mij aanwezig, maar het goede uitwerken, kan ik niet." Want niet wat ik wens, het goede, doe ik, maar wat ik niet wens, het kwade, dat doe ik. (vers 17-19)

 

Het feit, dat zonde (over)heerst, bewijst dat een mens een slaaf is; en alhoewel iedereen, die zonde begaat een slaaf van de zonde is, wordt de slavernij onverdragelijk, wanneer de zondaar een vluchtige blik in de vrijheid heeft gehad, en ernaar verlangt, maar hij toch de ketenen, die hem aan de zonde binden niet kan verbreken.  In Rom. 8:7, 8 en Gal. 5:17 hebben we al gezien dat het voor een onbekeerd mens onmogelijk is het goede te doen, dat hij doen wil.

 

Hoevele mensen hebben de waarheid van deze teksten bewezen in hun eigen ervaring. Hoevele mensen waren steeds weer vast besloten, en toch bleek hun meest oprechte besluit zo zwak als water in de aanblik van de verzoeking. Ze hadden geen macht, en ze wisten niet wat ze moesten doen. Ongelukkig genoeg waren hun ogen niet zozeer op God gericht, als wel op zichzelf en de vijand. Hun ervaring was er een van voortdurende strijd tegen de zonde, dat is waar, maar eveneens een van een voortdurende nederlaag. Noemt u dit de ervaring van een werkelijk christen?

Sommigen ver­beelden zich dat 't dat is. Waarom toch riep de apostel in angst van zijn ziel uit: "Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?" (Rom. 7:24). Ervaart een ware christen zo'n vreselijk lichaam des doods, dat zijn ziel gedwongen is om te schreeuwen om bevrijding? Nee, zeker niet. Daarom, wie is het die zich, in antwoord op deze ernstige smeekbede als een bevrijder openbaart?

De apostel zegt: "Gode zij dank door Jezus Christus, onze Here!" (Rom. 7:25). Op een andere plaats zegt hij van Christus:

 

"Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over den dood had, den duivel, zou onttronen, en allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor den dood tot slavernij gedoemd waren." (Hebr. 2:14-15).

 

Op deze wijze verkondigt Christus zijn eigen opdracht:

 

"De Geest des Heren Heren is op mij, omdat de Here mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis;" (Jes. 61:1).

 

Wat deze slavernij en gevangenis zijn, weten we al. Het is de slavernij der zonde - de slavernij gedwongen te zijn om te zondigen, zelfs tegen onze wil in, door de macht van geërfde en aangeleerde zondige neigingen en gewoontes. Verlost Christus ons van een echte christelijke ervaring? Nee, natuurlijk niet! Dan is de slavernij der zonde, waarover de apostel in Rom. 7 klaagt, niet de ervaring van een kind van God, maar van een slaaf der zonde. Om de mensen te bevrijden van deze gebondenheid, kwam Christus; niet om ons, gedurende dit leven, te bevrijden van worstelingen strijd, maar van de nederlaag; om ons in staat te stellen sterk in de Here te zijn, in de kracht van Zijn macht, zodat we onze Vader dank kunnen brengen "die ons verlost heeft uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van den Zoon zijner liefde, in wien wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden." (Col. 1:13).

 

Hoe is deze bevrijding tot stand gebracht? Door de Zoon van God. Christus zegt: "Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken... Wanneer dan de Zoon u vrij gemaakt heeft, zult gij werkelijk vrij zijn." (Joh. 8:31, 32, 36).

Deze vrijheid ontvangt ieder die gelooft; want aan hen, die in zijn naam geloven, geeft Hij, "macht zonen van God te worden". De vrijheid van veroordeling ontvangen zij, die in Christus Jezus zijn (Rom. 8:1) en wij nemen Christus aan door het geloof (Gal. 3:26-27). Het is door het geloof dat Christus in onze harten woont.