You are: Home > www.agp-internet.com/react > Sermonroom > Historisch Index > Christus en Zijn Gerechtigheid
 

Belangrijke lessen voor de praktijk

 

Het feit dat we Christus als God en als Schepper moeten zien, is niet alleen een mooie theorie of louter een leerstelling. Iedere leer uit de Bijbel heeft voor ons een praktisch nut en moet daarom door ons ook voor dat doel worden bestudeerd.

 

Laten we eerst zien, wat de relatie is van deze leer ten opzichte van het centrale gebod van de Wet Gods. In Gen. 2:1-3 vinden we aan het eind van het scheppingsverhaal deze woorden: "Alzo werden voltooid de hemel en de aarde en al hun heir. Toen God op den zevenden dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op den zevenden dag van al het werk, dat Hij gemaakt had. En God zegende den zevenden dag en heiligde dien, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk dat, God scheppende tot stand had gebracht." De Joodse vertaling geeft de tekst meer letterlijk weer: "Alzo werden voltooid de hemel en de aarde en al haar heir.

En God had Zijn werk dat Hij gedaan had voltooid op den zevenden dag….". Dit is hetzelfde dat we vinden in het vierde gebod, Exod. 20:8-11. Hierin zien we iets heel natuurlijks: het Wezen dat schiep, rustte. Hij, die zes dagen werkte aan de schepping van de aarde, rustte op de zevende dag, Hij zegende en heiligde die dag. We hebben al geleerd dat God de vader de werelden schiep door Zijn Zoon Jezus Christus, dat Christus alle dingen die een bestaan hebben schiep. Daarom kunnen we met zekerheid zeggen dat Christus rustte op die eerste zevende dag, aan het eind van de zes scheppingsdagen, en dat Hij hem zegende en heiligde.

 

Daarom is de zevende dag - de Sabbat - op een nadrukkelijke wijze de dag des Heren. Toen Jezus tegen de vittende Farizeeën zei: "Want de Zoon des mensen is heer over den sabbat." (Matth. 12:8), maakte Hij Zijn heerschappij bekend juist over die dag die zij zo angstvallig in vormendienst vierden. Hij deed het met woorden die tonen dat Hij het als een teken van Zijn macht beschouwde, door te laten zien dat Hij belangrijker dan de tempel was. Daarom is de zevende dag de door God ingestelde gedenkdag van de schepping. Hij is van alle dagen de meest geëerde. Het doel van deze dag is in het bijzonder te herinneren aan de scheppingsmacht van God, die het bewijs van Zijn Goddelijkheid is voor de mensen.

Toen daarom Christus zei dat de Zoon des mensen ook heer van de Sabbat is, deed Hij Zijn recht gelden op een hoge onderscheiding - niets minder dan de Schepper te zijn voor wiens Goddelijkheid deze dag als gedenkdag geldt. Wat zullen we dan zeggen op de vaak gemaakte toespeling dat Christus de Sabbat veranderde van een dag die herinnert aan de voltooiing van de schepping, in een dag die niet een dergelijke betekenis heeft? Eenvoudig dat als Christus de Sabbat zou veranderen of afschaffen, Hij datgene zou vernietigen, dat Zijn Goddelijkheid in gedachte brengt.

Als Christus de Sabbat had afgeschaft dan zou Hij het werk van Zijn eigen handen teniet hebben gedaan. Hij zou op die manier tegen Zichzelf in gewerkt hebben en een koninkrijk dat in zichzelf verdeeld is, kan niet staande blijven. Maar Christus "kan Zichzelf niet verloochenen". Daarom veranderde Hij geen jota van wat Hij Zelf vaststelde en wat als getuigenis van Zijn Goddelijkheid toont dat Hij eer waardig is boven alle goden der heidenen. Het zou voor Christus even onmogelijk zijn geweest de Sabbat te veranderen als het feit dat Hij alle dingen in zes dagen schiep en rustte op de zevende.

 

Nogmaals, de telkens herhaalde verklaringen dat de Heer de schepper is, zijn bedoeld als een bron van kracht. Zie eens hoe de schepping en de verlossing verbonden zijn in het eerste hoofdstuk van Colossenzen; om dit punt duidelijk voor ogen te zien lezen we de verzen 9-20:

 

"Daarom houden ook wij sedert den dag, dat wij dit gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij met de rechte kennis van zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om den Here waardig te wandelen. Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God. Zo wordt gij met alle kracht bekrachtigd naar de macht zijner heerlijkheid tot alle volharding en geduld, en dankt gij met blijdschap den vader, die u toebereid heeft voor het erfdeel der heiligen in het licht. Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgegeven in het Koninkrijk van den Zoon zijner liefde, in wien wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden.

 

Hij is het beeld van den onzichtbaren God, de eerstgeborene der ganse schepping, want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem; en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder alles de eerste geworden is. Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken, en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, alle dingen weder rnet Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is."

 

 

Het is niet toevallig dat de heerlijke verklaring over Christus als Schepper, verbonden is met de uitspraak dat we in Hem verlossing hebben. Als de apostel zijn verlangen kenbaar maakt dat we met "alle kracht naar de macht Zijner heerlijkheid bekrachtigd zouden worden", dan laat hij ons tegelijk weten wat de macht zijner heerlijkheid is. Als hij ons vertelt over de bevrijding van de macht der duisternis, dan laat hij ons iets weten over de macht van de Verlosser. Om ons te troosten wordt ons verteld dat het hoofd van de gemeente de Schepper van alle dingen is. Ons wordt verteld dat Hij alle dingen draagt door het woord Zijner kracht (Hebr. 1:3) opdat wij kunnen vertrouwen op de verzekering dat:

 

"De hand die de gehele natuur in stand houdt zal Zijn kinderen wel bewaren." Let op de samenhang met Jes. 40:26. Het hoofdstuk geeft de geweldige wijsheid en macht van Christus weer, die het gehele hemelse heir bij name kent, hen alle op hun plaats bewaart door de grootheid van Zijn macht en de sterkte van Zijn kracht, en dan vraagt: "Waarom zegt gij, o Jakob, en spreekt, o Israël: mijn weg is voor den Here verborgen en mijn recht gaat aan mijn God voorbij? Weet gij het niet, hebt gij het niet gehoord? Een eeuwig God is de Here, Schepper van de einden der aarde. Hij wordt noch moede noch mat, zijn verstand is niet te doorgronden." Integendeel, "Hij geeft den moede kracht en den machteloze vermeerdert hij sterkte." (Jes. 40:27-29). Zijn macht is in feite het vermogen om alles uit niets te scheppen; daarom kan Hij wonderen doen door diegenen die geen kracht bezitten. Hij kan sterkte voortbrengen uit zwakheid. Daarom moet zeer zeker alles dat dient om de scheppingsmacht van Christus in gedachten te doen houden, gericht zijn op de vernieuwing van onze geestelijke sterkte en moed. En dit is nu precies de bedoeling van de sabbat. Lees maar de 92ste Psalm, die een lied voor de sabbatdag wordt genoemd. De eerste vier verzen gaan zo:

 

"Het is goed den Here te loven,

uw naam psalmen te zingen,

o Allerhoogste, in den morgenstond uw goedertierenheid te verkondigen,

en uw trouw in de nachten,

op het tiensnarig instrument en op de harp,

bij snarenspel op de citer.

Want Gij, Here, hebt mij verheugd door uw daden,

over de werken uwer handen zal ik jubelen"

 

Wat heeft dit met de Sabbat te maken? Eenvoudig dit: de Sabbat is de gedenkdag van de schepping. De Here zegt: "Ook gaf Ik hun mijn sabbatten als een teken tussen Mij en hen, opdat zij zouden weten, dat Ik, de Here, hen heilig." (Ezech. 20:12) De psalmist vierde de sabbat zoals God het bedoeld had.…… nadenkend over de schepping en de wonderbare macht en goedheid van God die erin wordt geopenbaard. Terwijl hij daaraan dacht, werd hij zich bewust dat de God, die de lelies bekleed met een heerlijkheid die de heerlijkheid van Salomo overtreft, veel meer zorg draagt voor Zijn denkende schepselen; als hij dan kijkt naar de hemel die de macht en de heerlijkheid van God toont en zich bewust wordt dat zij uit niets ontstaan is, dan komt in hem de bemoedigende gedachte op, dat deze zelfde macht in hem wil werken om hem te bevrijden van zijn menselijke zwakte. Daarom was hij blij en jubelde over het werk van Gods handen. De kennis van Gods macht die hij verkreeg door de overdenking van de schepping vervulde hem met moed. Hij werd zich bewust dat dezelfde macht hem ter beschikking stond. Door die macht in het geloof aan te grijpen behaalde hij overwinningen. Dit is het doel van de Sabbat: het is de mens te brengen tot de verlossing gevende kennis van God. Kort gesteld is dit het betoog:

 

1. Geloof in God wordt verkregen door de kennis van Zijn macht; Hem wantrouwen houdt in dat wij ontkennen, dat Hij in staat is Zijn beloften na te komen; ons geloof in Hem moet evenredig zijn met onze werkelijke kennis van Zijn macht.

 

2. Een verstandelijke beschouwing van Gods schepping geeft ons een echt  begrip  van Zijn  macht; Zijn  eeuwige macht en Goddelijkheid begrijpen we namelijk door de dingen die Hij gemaakt heeft (Rom. 1:20).

 

3. Geloof geeft overwinning (l Joh. 5:4); en omdat geloof ontstaat door het leren kennen van de macht van God, uit Zijn woord en uit de dingen die Hij gemaakt heeft, behalen we de overwinning en zegevieren we door de werken van Zijn handen. Wanneer de Sabbat, als gedenkdag van Zijn schepping, juist gevierd wordt, dan is ze voor de christen de grootste versterkingsbron in de
strijd.

 

Dit is de strekking van Ezech. 20:12: "Ook gaf Ik hun mijn sabbatten als een teken tussen Mij en hen, opdat zij zouden weten, dat Ik, de Here, hen heilig." In de wetenschap dat onze heiliging de wil van God is (l Thess. 4:3, 5:23, 24), leren we, door middel van de op de juiste wijze gevierde sabbat, wat de macht van God is, die voor onze heiliging wordt aangewend. Dezelfde macht die aangewend werd om de werelden te scheppen, wordt aangewend voor de heiliging van hen die zich overgeven aan de wil van God. Als deze gedachte volledig begrepen wordt, zal ze zeker vreugde en vertrou­wen in God geven aan de ernstige ziel. In dit licht kunnen we de kracht van Jes. 58:13, 14 beseffen:

 

"Indien gij niet over den sabbat heenloopt door uw zaken te doen op mijn heiligen dag, maar den sabbat een verlustiging noemt, den heiligen dag des Heren van gewicht, en dien eert door noch uw gewone bezigheden te doen, noch uw zaken te behartigen, of ijdele taal uit te slaan, dan zult gij u verlustigen in den Here en Ik zal u doen rijden over de hoogten der aarde en u doen genieten het erfdeel van uw vader Jakob, want de mond des Heren heeft het gesproken."

 

Wanneer de Sabbat zo gevierd wordt volgens Gods plan, als de gedenkdag van Zijn scheppingsmacht, als herinnering aan de Goddelijke macht die aangewend wordt voor de redding van Zijn Volk, dan zal de ziel zegevierend in het werk Zijner handen, zich verheugen in de Heer. Daarom is de Sabbat de voornaamste steun voor de geloofskracht, die de ziel opheft tot de hoogten van Gods troon, om met Hem gemeenschap te hebben. Om de zaak in 't kort te vatten kunnen we dit stellen: De eeuwige macht en Goddelijkheid van de Here worden geopenbaard in de schepping. (Rom. 1 :20).

Het vermogen om te scheppen bepaalt de mate van de macht Gods. Maar het Evangelie is de macht Gods tot redding. (Rom. 1:16). Daarom openbaart het Evangelie ons eenvoudig de macht, die gebruikt werd om de werelden te doen ontstaan, en die nu aangewend wordt tot redding der mensen. Het is in beide gevallen dezelfde macht. In het licht van deze grote waarheid blijft er geen ruimte voor de strijdvraag of verlossing belangrijker is dan schepping, want verlossing is schepping. (2 Cor. 5:17, Efez. 4:24). De verlossingsmacht is de scheppingsmacht; de macht van God tot redding is de macht, die van de menselijke nietigheid iets maakt dat door alle eeuwigheden heen Gods genade roemen en prijzen zal. "Laten derhalve ook zij, die naar den wil van God lijden, hun zielen aan den getrouwen Schepper overgeven, steeds het goede doende." (l Petr. 4:19).