|
||
You are: Home > www.agp-internet.com/react > Sermonroom > Historisch Index > Christus en Zijn Gerechtigheid | ||
Christus als
Schepper
Direct volgend op de vaak aangehaalde tekst die zegt dat Christus het Woord, God is, lezen we dat "alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is." (Joh. 1:3). Geen enkel uitleg kan deze uitspraak duidelijker maken dan ze al is: daarom gaan we door met de woorden van Hebr. 1: 1 - 4: "Nadat God eertijds menigmaal en op menigerlei wijze tot de vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon dien Hij gesteld heeft tot een erfgenaam van alle dingen, door wien Hij ook de wereld gemaakt heeft; die nademaal hij is het afschijnsel zijner heerlijkheid en het evenbeeld zijns wezens, en alle dingen draagt door zijn krachtig woord, nadat hij de reiniging van de zonden door zichzelven heeft teweeggebracht, gezeten is aan de rechterhand der majesteit in de hoogte, zoveel voortreffelijker geworden dan de Engelen, als hij een veel hogeren naam boven hen geërfd heeft." Nog indringender dan dit, zijn de woorden van de apostel Paulus tot de Colossenzen. Terwijl hij van Christus spreekt als de Ene door wien wij verlossing hebben, beschrijft hij Hem als de Ene: Hij is het beeld van den onzichtbaren God, de eerstgeborene der ganse schepping, want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem." (Col. 1:15-17). Deze prachtige tekst zou zorgvuldig bestudeerd en vaak overdacht moeten woorden. Er blijft niets over in het heelal dat Christus niet schiep. Er blijft niets over in het heelal dat Christus niet schiep. Hij schiep alles in de hemel en alles op aarde; Hij schiep alles dat onzichtbaar is: de tronen en de heerschappijen, de overheden en de machten in de hemel, hun aller bestaan hangt van Hem af. Omdat Hij vóór alle dingen is en hun schepper, daarom bestaan alle dingen door Hem, houden stand. Dit komt overeen met wat gezegd is in Hebr.1:3, dat Hij alle dingen draagt door het woord zijner kracht. Door één woord werden de hemelen gemaakt; en datzelfde woord houdt hen op hun plaats, en bewaart hen voor de ondergang. We kunnen in dit verband onmogelijk Jes.40: 25-26 weglaten: "Met wien dan wilt gij Mij vergelijken, dat Ik hem gelijk zou zijn? zegt de Heilige. Heft uw ogen naar omhoog en ziet: wie heeft dit geschapen? Hij, die het heir daarvan in grote getale uitleidt en elk daarvan bij name roept door de grootheid zijner sterke en omdat Hij geweldig van kracht is; er blijft niet één achter." Zoals de Joodse vertaling het nog krachtiger uitdrukt "aan Hem, die groot in macht is en sterk in kracht is, ontkomt niet één." Dat Christus de Heilige is die op deze wijze het heir des Hemels bij name noemt, en hen op hun plaats houdt blijkt ook uit andere delen van hetzelfde hoofdstuk. Hij is degene voor wie gezegd werd: "Bereidt in de woestijn den weg des Heren, effent in de wildernis een baan voor God." (Jes.40: 3). Hij is die Ene die komt met een krachtige arm en Zijn loon is bij Hem; die Ene, die als herder zijn kudde weidt en de lammeren in zijn armen draagt. Nog één uitspraak over Christus als Scherper moet voldoende zijn. Het is het getuigenis van de Vader Zelf. In het eerste hoofdstuk van Hebreeën lazen we dat God door Zijn Zoon tot ons gesproken heeft; dat Hij van Hem zei: "en Hem moeten alle engelen Gods huldigen;" dat Hij van de engelen zei: "Die Zijn engelen maakt tot winden en Zijn dienaars tot een vuurvlam; maar dat Hij van de Zoon zegt: "Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de schepter van zijn koningschap." God zegt verder: Gij Here, hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn het werk uwer handen." (Hebr.1: 8-10). Wanneer de Vader Zelf dit eerbewijs aan de Zoon geeft, zou de mens het dan wagen zich hiervan te onthouden? Hiermee kunnen we de directe getuigenissen besluiten over de Goddelijkheid van Christus en het feit dat Hij de Schepper van allen dingen is. Een waarschuwing is hier
misschien nodig. Laat niemand denken dat we de Zoon ten koste van de Vader
zouden verhogen of daadoor de Vader zouden negeren. Dit kan niet omdat hun
interesse gelijk is. Wij eren de Vader in het eren van de Zoon. Wij denken
hierbij aan de woorden van de apostel Paulus, voor ons nochtans is er maar
één God, de Vader, uit wien alle dingen zijn, en één Here, Jezus Christus,
door wien alle dingen zijn, en wij door Hem." (1.Cor. 8:6), precies zoals
we reeds vermeld hebben dat door Hem was dat God de wereld maakte. Alle
dingen komen uiteindelijk voort uit God, de Vader; ook Christus Zelf
ontstond en kwam voort uit de Vader, maar heeft de Vader behaagd, dat in
Hem alle volheid zou wonen, en dat Hij de directe, onmiddellijk handelende
persoon in iedere scheppingsdaad zou zijn. Ons doel in deze studie is de
rechtmatige positie van Christus in zijn gelijkheid met de Vader uiteen te
zetten, opdat we Zijn macht om te verlossen beter beseffen.
|
||