|
||
You are: Home > www.agp-internet.com/react > Sermonroom > Historisch Index | ||
E.G. White "Jezus, de vriend voor Jong en Oud" "HU
IS OPGESTAAN" Behalve
deze grootst mogelijke zorg, welke gedragen werd voor het bewaken van het graf
van de Heiland, werd er nog een grote steen voor de deur ervan gerold. Het
Romeinse zegel werd op die steen geplaatst, zodat die niet weggenomen zou kunnen
worden zonder het zegel te verbreken. Een
goed gewapende wacht van Romeinse soldaten stond om het graf. Het was hun
plicht, goed de wacht over het graf te houden, en toe te zien, dat het lichaam,
welk het bevatte, niet aangeraakt werd. Schildwachten
liepen onophoudelijk op en neer, terwijl de rest van de troep rust nam, wanneer
zij kon. Maar
er was een andere wacht, die dat graf omringde. Hij bestond uit machtige engelen
uit de hemelhoven. leder van die engelenwachters zou, had hij zijn macht
uitgeoefend, het hele Romeinse leger hebben kunnen neervellen. De
nacht van de eerste dag der week is langzaam voorbij gegaan, en het donkerste
uur, juist vóór het aanbreken van de eerste morgenstond, is gekomen. Een
der sterkste engelen wordt uit de hemel afgezonden. Zijn aangezicht is de
bliksem gelijk, en zijn klederen zijn wit als sneeuw. Hij verjaagt de duisternis
van zijn baan, en de ganse hemel baadt zich in zijn verblindend licht. De
slapende soldaten springen als één man op. Zij st~ren met ontzag en
verwondering naar de geopende hemelen, en de glorievolle verschijning, die zo
snel nadert. De
aarde beeft en zwoegt, terwijl dat krachtige wezen uit een andere wereld nader
komt. Hij komt met een blijde boodschap, en de snelheid en kracht van zijn
vlucht doen de aarde sidderen, als door een hevige aardbeving geschud. Soldaten,
officieren, en schildwachten vallen als dood ter aarde. Er
was nog een andere wacht rondom dat graf geweest. Deze wacht bestond uit boze
engelen. De Zoon van God was de dood ingegaan, en de duivel meende beslag op Hem
te leggen als wettige prooi van hem, die het geweld des doods had. Satans
engelen waren aanwezig om toe te zien, dat geen macht jezus uit hun handen zou
rukkenMaar terwijl het machtige wezen, van Gods troon afgezonden, nader kwam,
ontvluchtten zij de plaats met schrik in het hart. De
engel vatte de steen voor de deur van het graf aan, rolde hem weg, en riep toen
met een stem, die de aarde deed schudden : "jezus,
Gij Zone Gods, Uw Vader roept U!" Daarop kwam Hij, die Zich de macht over
de dood
verworven had, met de tred van een overwinnaar uit het graf te voorschijn.
Staande boven het geopende graf, riep Hij uit: "Ik ben de Opstanding en het
Leven !" En het hemels heirleger boog in verering voor de Verlosser .Zijn
tegenwoordigheid deed de aarde sidderen, bliksemschichten schoten uit en de
donder ratelde. Het
ogenblik van jezus' dood werd aangegeven door een aardbeving en een aardbeving
ging ook gepaard met het hernemen van het leven door jezus. Het
besluit van de hemel had de Gevangene bevrijd. AI had men ook bergen op bergen
boven Zijn graf kunnen stapelen, het had Zijn opstanding niet kunnen
tegenhouden. jezus
kwam verheerlijkt uit het graf tevoorschijn. De Romeinse soldaten zagen Hem; hun
ogen staarden op het gezicht van Hem, die zij zo kortgeleden hadden bespQt en
veracht. Toen
dit hemels gezicht aan hun ogen onttrokken werd, stonden zij op, en met
wankelende schreden, alsof zij dronken waren, haastten zij zich naar de stad,
onderweg het wonderlijke nieuws vertellend aan allen, die zij ontmoetten. De
soldaten vertelden het precies, zoals zij het gezien hadden. "Het was de
Zoon van God, die gekruisigd was," zeiden zij. Zij hoorden, dat een engel
Hem toesprak als de Majesteit des hemels, de Koning der heerlijkheid. De
priesters wisten de soldaten echter te bewegen, te zeggen, dat het lichaam van
jezus gestolen was, terwijl zij sliepen, en Pilatus werd omgekocht door een
grote som geld om de zaak te laten rusten. Satan
was zeer toornig, dat zijn engelen bij de aankomst van de hemelse bode de vlucht
genomen hadden.
Hij had durven hopen, dat Jezus Zijn leven niet weer tot Zich nemen zou; maar
het ontbrak hem aan moed, toen hij de Heiland zegevierend uit het graf zag te
voOrschijn treden. Satan wist nu, dat zijn koninkrijk ten einde komen zou, en
dat hij tenslotte zou moeten omkomen. |
||