|
||
You are: Home > www.agp-internet.com/react > Sermonroom > Historisch Index | ||
JUDAS
De
Joodse overheden waren begerig geweest, Jezus in hun macht te krijgen, maar zij
durfden Hem niet openlijk gevangen nemen, uit vrees, een oproer onder het volk
te veroorzaken. Daarom zochten zij iemand, die Hem in het geheim zou willen
verraden, en vonden in Judas, een van de twaalf discipelen de man, die deze lage
daad wilde ondernemen Judas
hechtte door zijn karakter veelwaarde aan geld, maar hij was niet altijd zó
slecht en verdorven geweest, om een daad als deze te doen. Hij had de boze geest
der geldgierigheid geherbergd, totdat deze de sterkste drijfveer van zijn leven
gewordeh was, en was toen in staat Zijn Here voor dertig zilveren penningen te
verkopen, een som, die ongeveer gelijk staat met vijf en veertig gulden. Hij was
toen in staat om de Heiland in Gethsémané met een kus te verraden. Maar
hij ging de Zoon van God stap voor stap na, terwijl Hij van de hof naar het
verhoor voor de Joodse overheden ging. Hij geloofde in het minst niet, dat de
Heiland de Joden toe zou laten Hem te doden, zoals zij gedreigd hadden te doen.
Ieder ogenblik verwachtte hij Hem vrijgelaten te zien, door Goddelijke kracht
beschermd, zoals vroeger reeds gebeurd was. Maar toen de uren voorbij gingen en
Jezus Zich gedwee onderwierp aan al de beledigingen, die men Hem aandeed, werd
de verrader door de verschrikkelijke vrees aangegrepen, dat hij inderdaad door
zijn verraad zijn Meester overgeleverd had aan de dood. Naarmate
het verhoor ten einde liep, kon Judas de foltering van zijn schuldig geweten
niet langer verdragen. Plotseling klonk er een schorre stem door de zaal heen,
dIe een rilling van schrik door het hart liet gaan van allen, die daar aanwezig
waren: "Hij
is onschuldig! Laat Hem los, Kajafas! Hij heeft niets gedaan, dat de doodstraf
eist!" Men
zag nu de lange gedaante van Judas door de verschrikte schare heendringen. Zijn
gezicht was bleek en ontsteld en grote druppels zweet parelden van zijn
voorhoofd. Hij ijlde naar de rechtbank, en wierp de zilverenpenningen, die hij
als prijs voor het verraden van zijn Here ontvangen had, voor de hogepriester
neer . Hij
klemde zich aan de mantel van Kajafas vast, en smeekte hem, Jezus vrij te laten,
verklarende, dat Hij volkomen onschuldig was aan alle kwaad. Kajafas 6chudde hem
toornig af, en antwoordde met koele verachting: "Wat
gaat ons dat aan? Gij moet zelf maar zien wat er van komt." Mat th. 27 :4. Daarop
wierp Judas zich aan de voeten van Jezus neer, erkende Hem als de Zoon van God,
en smeekte Hem Zijn Goddelijke kracht uit. te oefenen, en Zich van Zijn vijanden
te ontdoen. De
Heitand wist, dat Judas geen werkelijk berouw had over hetgeen hij had gedaan.
Zij was ontwrongen aan een schuldig ,geweten door een besef van het
verschrikkelijk oordeel en vrees voor de gevolgen, die hem wachtt.en. Er
was geen diepe, hartbrekende smart in zijn zielomdat hij de Heilige van Israël
had overgeleverd om te worden bespot., gegeseld en gekruisigd door goddeloze en
meedogenloze mensen. Zijn belijdenis kwam voort uit een zelfzuchtig en bedorven
hart. De
Heiland verweet Zijn verrader door blik noch woord. Hij keek Judas medelijdend
aan, en zei: "Hierom
ben Ik in deze ure gekomen." Een gemurmel van verbazing liep door de
menigte heen over de hemelse verdraagzaamheid van de Heiland. Daar
Judas merkte, dat zijn smeken de gevangene niet verloste, ijlde hij de zaal uit,
roepend : "Het
is te Iaat! Het is te Iaat!" Judas voelde, dat hij het niet kon verdragen,
Jezus te zien kruisigen, en in een vlaag van bitter zelfverwijt, ging hij naar
buiten en hing zich op. Later
op dezelfde dag, op de weg van de gerechtszaal van Pilatus naar Golgotha, leidde
de boze schaar Jezus naar de plaats van de kruisigingToen zij een eenzame plaats
voorbijgingen, hield eensklaps het geschreeuw en gejoel op, toen zij onder een
dode boom het lijk van Judas zagen. Het
was een allerafschuwelijkst schouwspel. Zijn gewicht had het touw gebroken,
waarmee hij zich aan de boom opgehangen had. Zijn lichaam was in de val
vreselijk gescheurd, en de honden waren nu bezig het te verslinden. |
||