You are: Home > www.agp-internet.com/react > Sermonroom > Historisch Index

E.G. White "Jezus, de vriend voor Jong en Oud"


DE KINDER jARENVANJEZUS

jezus bracht Zijn kinderjaren door in een klein stadje gelegen tussen de bergen. Hij was de Zoon van God en had dus ook een mooier gebied als woonplaats kunnen kiezen. Hij zou met eer een paleis hebben kunnen bewonen. Hij ging echter niet naar de woningen van de rijken of de paleizen van de koningen. Hij woonde liever onder de armen van Nazareth.

jezus wil, dat de armen zullen weten, dat Hij hun beproevingen verstaat. Hij heeft alles doorgemaakt wat zij soms moeten ondervinden. Hij kan medelijden met hen hebben en hen helpen.

In de Bijbellezen wij van jezus' kinderjaren: "En het Kindeke wies op, en werd gesterkt in de geest en vervuld met wijsheid; en de genade Gods was over Hem." "En jezus nam toe in wijsheid, en in grootte, en in genade bij God en mensen." Luk. 2 : 40. 52.

jezus had een helder en levendig verstand. Hij was vlug van begrip en legde meer nadenkendheid en wijsheid aan de dag, dan op Zijn leeftijd verwacht mocht worden. Toch was Hij in Zijn gedrag eenvoudig en kinderlijk en nam toe in grootte en verstand evenals alle kinderen groeien. Altijd toonde Hij een zacht en onzelfzuchtig karakter. Zijn gewillige handen waren altijd bereid om anderen te dienen. Hij was geduldig en waarheidlievend.

Hoewel Hij pal stond als een rots voor het recht, was Hij nooit jegens iemand onvriendelijk of onbeleefd. In huis of waar Hij ook mocht zijn was Hij als een vriendelijke zonnestraal.

Hij was voorkomend en vriendelijk jegens ouden en armen; zelfs voor de stomme dieren had Hij medelijden. Hij droeg tedere zorg voor een gewond vogeltje en elk levend schepsel voelde zich gelukkiger in Zijn nabijheid.

In de dagen van jezus besteedden de joden veel

zorg aan het onderwijs van hun kinderen. De scholen waren verbonden met de synagogen of kerken en de onderwijzers w~rden "rabbi.. genoemd. en men veronderstelde, dat zij zeer geleerd waren.

jezus ging niet naar deze scholen, want er werden ook veel dingen geleerd, die niet waar waren. In plaats van onderwijs uit Gods Woord te geven, leerde men daar de leringen van mensen, en deze waren dikwijls in strijd met. wat God door Zijn profeten had geleerd.

God Zelf onderwees door Zijn Geest Maria, hoe zij haar kind moest opvoeden. Zij onderwees Hem uit de Heilige Schrift en Hij leerde die te 1ezen en voor zichzelf te bestuderen

Ook hield jezus ervan de wonderlijke dingen der natuur op de aarde en in de lucht te overdenken. In dit boek der natuur zag Hij de bomen en planten en dieren, de zon en de sterren. Heilige engelen waren bij Hem en hielpen Hem om uit deze dingen God te leren kennen. Terwijl Hij aldus groeide in grootte en kracht. nam Hij ook toe in kennis en wijsheid.

Elke kind mag evenals Jezus in kennis toenemen. Wij moeten onze tijd besteden met alleen dat te Ieren wat goed is. Leugens en fabels kunnen ons geen goed doen.

Waarheid alleen is van waarde, en de kennis daarvan kunnen wij krijgen uit Gods Woord en uit Zijn werken. Wanneer wij van die dingen studie maken, zalons verstand gesterkt, ons hart gereinigd en zullen wij meer aan Christus gelijk worden.

jozef en Maria gingen elk jaar naar jeruzalem, ter gelegenheid van het Paasfeest. Toen jezus twaalf jaar was, namen zij Hem met zich mee.

Dit was een aangename reis. Het volk reisde te voet, of reed op ossen of ezels, en zij waren enige dagen onderweg. De afstand van Nazareth naar jeruzalem is ongeveer honderd en vijftien kilometer. Van alle delen des lands. zelfs van andere landen, ging het volk op naar dit feest, en die van een en dezelfde plaats waren, reisden gewoonlijk tezamen.

Dit feest werd gevierd in het laatst van de maand Maart of in het begin April. Dat was dus de lentetijd in Palestina; de velden waren dan bedekt met bloemen en de lucht weerklonk van het gezang der vogels.

Terwijl zij reisden, vertelden de ouders hun kinderen van de wonderlijke dingen, die God in het verleden voor Israël gedaan had. Dikwijls zongen ze samen enige schone psalmen van David.

In de dagen van jezus was het volk koud en vormelijk geworden in de dienst van God. Zij dachten meer aan hun eigen genoegens, dan aan Zijn goedheid jegens hen.

Dit was echter niet het geval met jezus. Hij peinsde gaarne over God. Toen Hij in de tempel kwam, sloeg Hij de priesters aandachtig gade in hun werk. Hij boog Zich neder met de aanbidders, als zij knielden om te bidden en Hij verenigde Zijn stem met die der anderen als er lofliederen werden aangeheven.

Elke morgen en avond werd een lam op het altaar geofferd. Deze handeling moest de dood van de Zaligmaker der wereld voorstellen. Terwijl Jezus als kind het onschuldig slachtoffer gadesloeg, leerde de Heilige Geest Hem de betekenis er van.

Hij leerde verstaan, dat Hij, als het Lam Gods, eens voor de zonden der mensen zou sterven

Vervuld van zulke gedachten, verlangde jezus, alleen te zijn. Hij bleef daarom niet bij Zijn ouders in de tempel, en toen zij terugkeerden, was Hij niet bij hen.

In een vertrek, verbonden met de tempel, werd school gehouden waar rabbi's onderwijs gaven. Jezus was daar ook eens bij aanwezig. Hij zat met andere jongens aan de voeten van de grote Ieraars en luisterde naar hun woorden.

De Joden hadden veel verkeerde opvattingen aangaande de Messias. Jezus wist dit, maar Hij ging de geleerde mannen niet tegenspreken. Als een, die wenste onderwezen te worden, stelde Hij vragen aangaande hetgeen de profeten hadden geschreven.

Het drie en vijftigste hoofdstuk van Jesaja spreekt van de dood van de Heiland. Dit hoofdstuk las Jezus en Hij vroeg naar de betekenis ervan. De rabbi's konden geen antwoord geven. Nu begonnen zij Jezus vragen te stellen en stonden verwonderd over Zijn kennis in de Heilige Schriften. Zij bemerkten, dat Hij de Schriften beter begreep dan zijzelf. Zij zagen in, dat hun onderwijs niet juist was, maar zij waren niet bereid iets anders aan te nemen.

Jezus was echter zo bescheiden en vriendelijk, dat zij niet boos op Hem werden. Zij zouden Hem gaarne als leerling bij zich gehouden hebben, om Hem te leren de Bijbel te verklaren, zoals zij dit deden.

Toen Jozef en Maria Jeruzalem verlieten voor de terugreis, merkten zij niet, dat Jezus achtergebleven was. Zij dachten, dat Hij zich bevond in het gezelschap van enige vrienden

Toen zij op een plaats waren aangekomen, waar zij de nacht wilden doorbrengen, misten zij Zijn helpende hand. Zij zochten naar Hem onder het gezelschap, maar tevergeefs.

Jozef en Maria werden nu zeer beangst. Zij herinnerden zich, hoe Herodes getracht had Jezus als kind te doden en nu vreesden zij, dat Hem een of ander onheiloverkomen was.

Met een bedroefd hart spoedden zij zich terug naar Jeruzalem. Pas op de derde dag vonden zij Hem weer.

Groot was hun vreugde toen zij Hem weer zagen, maar Maria dacht, dat Jezus bestraft moest worden, omdat Hij hen verlaten had. Zij zei : "Kind! waarom hebt Gij ons dit aangedaan? Zie Uw vader en ik hebben U met angst gezocht."

"Waarom hebt gij naar Mij gezocht?" antwoordde Jezus, "wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders?" Luk. 2: 48,49.

Terwijl Jezus deze woorden sprak, wees Hij naar de hemel. Op Zijn gelaat lag een lichtglans, waarover zij zich verwonderden. Jezus wist, dat Hij de Zoon van God was en dat Hij datgene gedaan had, waarvoor Zijn Vader Hem in de wereld gezonden had.

Maria vergat deze woorden nooit. Later leerde zij de wonderlijke betekenis ervan beter verstaan.

Jozef en Maria hadden Jezus lief; toch waren zij zorgeloos geweest door Hem uit het oog te verliezen. Zij hadden het werk vergeten, dat God hun te doen gegeven had. Door één dag zorgeloosheid hadden zij Jezus verloren.

Op dezelfde wijze verliezen sommigen heden

jezu\,uit hun gezelschap. Wanneer wij niet gaarne aan Hem denken of tot Hem bidden, wanneer wij ijdele, onvriendelijke of boze woorden spreken, scheiden wij onszelf van Christus. En zonder Hem zijn wij eenzaam en droevig.

Indien wij Zijn gezelschap werkelijk begeren, wil Hij altijd met ons zijn. De Heiland wil blijven met allen, die Zijn tegenwoordigheid zoeken. Hij zal het armste huis opvrolijken en de nederigen van hart verblijden.

Hoewel jez'us wist, dat Hij de Zoon van God was, ging Hij toch met jozef en Maria naar Nazareth terug. Hij was hun onderdanig en bleef bij hen totdat Hij dertig jaar was.

Hij, die in de hemel te gebieden had, was op aarde een liefhebbend en gehoorzaam zoon. De grote dingen, die Hij in de dienst in de tempel gezien had, bleven bewaard in Zijn hart. Hij wachtte Gods tijd af om Zijn aangewezen werk te beginnen.

jezus leefde in het huis van een arme werkman. Getrouwen blijmoedig deed Hij wat Hij kon om te helpen in het onderhoud van het gezin. Zodra Hij oud genoeg was, leerde Hij een ambacht en werkte Hij met jozef in de timmermanswinkel.

Gekleed als een werkman liep Hij door de straten van de kleine stad, als Hij naar het ,,'erk ging of thuis kwam. Hij maakte geen gebruik van Zijn Goddelijke macht om Zich het leven gemakkelijk te maken.

Terwijl jezus, in Zijn jeugd en jongelingsjaren werkte, werd Hij sterk van lichaam en geest. Hij maakte van al Zijn krachten zodanig gebruik, dat zij in goede staat bleven en Hij tevens het beste werk kon leveren.

Wat Hij deed was wel gedaan. Hij wilde in alles volmaakt zijn, ook in het hanteren van Zijn gereedschap. Hij leerde door Zijn voorbeeld, dat wij arbeidzaam moeten zijn, dat wij ons werk nauwgezet en goed verrichten moeten en dat zulk werk eerbaar is. Allen moeten trachten iets te doen, dat hunzelf en anderen goed kan doen.

God heeft ons werk gegeven als een zegen en Hij heeft behagen in kinderen, die blijmoedig hun aandeel nemen in de huiselijke bezigheden en vader en moeder helpen de lasten te dragen. Zulke kinderen zullen later, als zij het huis verlaten, ook een zegen voor anderen zijn.

Kinderen, die in alles wat zij doen, de Here welbehaaglijk trachten te zijn, die doen wat recht is, omdat het recht is, zullen zich in de wereld nuttig kunnen maken. Die in hun jeugd in kleine dingen getrouw zijn, ku~nen later posities van hoger aanzien met eer bekleden.