|
HOE MEN VOLGENS JEZUS
EEN WARE CHRISTEN KAN ZIJN
Aantekening voor de Bijbelleraar (lerares): Misschien vindt u het heter deze
stof eveneens te gebruiken wanneer u studie no. 7 behandelt, of misschien wilt u
no. 8 in reserve houden voor een latere gelegenheid. U moet hierin naar eigen
goeddunken handelen, nu u met de belangstelling en het geestelijk leven van uw
belangstellende enigermate op de de hoogte bent.
1. Welk passend woord
gebruikt Jezus in verband met het Christelijk geloofsleven? Luc. 9 : 23.
Aant.: Het christelijke leven is een dagelijkse aangelegenheid, en de toewijding
van de christen moet elke dag worden hernieuwd. Lees daarom het volgende citaat:
„Wijd uzelf de Here in de morgen toe; laat dit uw eerste werk zijn. Uw bede zij:
Neem mij, o Here, geheel als de Uwe aan. Ik leg mijn plannen aan Uw voeten.
Gebruik mij deze dag in Uw dienst. Blijf hij mij en laat al mijn werk door U
verricht worden. Dit dient dagelijks te worden gedaan. Wijd uzelf Gode iedere
morgen voor die dag. Onderwerp al uw plannen aan Hem, opdat ze naar de
aanwijzing Zijner voorzienigheid wèl of niet ten uitvoer gebracht worden. Op
deze wijze moogt u dag aan dag uw leven in Gods hand geven, zodat u meer naar
het evenbeeld van Christus gevormd wordt." - Schreden naar Christus, blz. 58.
Zie ook Ps. 61 : 9.
2. Hoe beschrijft
Paulus dit beleven? Gal. 2 : 20.
Aant.: Evenals het stoffelijk leven elke dag onderhouden moet worden, zo moet er
ook gezorgd worden voor het geestelijke leven.
3. Waaruit bestaat het geestelijk voedsel
voor de Christen? Matth. 4 : 4.
Aant.: Alleen in de Bijbel hebben we de woorden Gods. Daarom is dagelijkse
bijbelstudie een noodzakelijkheid voor geestelijke groei en kracht.
4. Welk goed voorbeeld gaven de inwoners
van Berea ons?
Hand. 17 : 10, 11.
5. Hoc kunnen wij een dagelijkse
vernieuwing van geeste
lijke kracht ervaren? Jes. 40 : 31.
6. Welk onderricht wordt ons ten aanzien
van het gebed
gegeven? Matth. 6 : 6.
7. Welke onderdelen moeten In onze gebeden
aanwezig zijn?
a. Dankzegging. Fil. 4 : 6.
b. Volharding. Ef. 6 : 18; Ps. 145 : 2. . c. Geloof. Jac. 1 : 6, 7. d. In de
naam van Jezus. Joh. 14 : 13.
e. Wij dienen acht te geven op het feit dat God onze gebeden niet kan verhoren,
wanneer in ons leven nog zonden zijn die wij niet beleden hebben en waarvan wij
nog geen afstand hebben gedaan. Ps. 66 : 18-20.
8. Door welke beloften worden wij
aangemoedigd tot gebed? 1 Joh. 5 : 14, 15. Zie ook Ef. 3 : 20, 21 en Hebr. 4:16.
|