Inleiding: In onze vorige studie hebben wij de heerlijke waar­heid ontdekt, dat Jezus zal komen en een eind zal maken aan

alle ellende, narigheden en problemen in deze wereld. Nu is

het belangrijk te weten. wanneer dit gebeuren zal. Als in­leiding tot deze studie moet u beginnen met Amos 3 : 7 en het beginsel dat hierin besloten is. Voor de wijze uit het Oosten was een ster het teken van Jezus' geboorte in Bethlehem. liet teken van de verwoesting van Jeruzalem staat in Lucas 21 : 20. En zo heeft God tekenen gegeven waardoor wij kunnen weten, dat de wederkomst van Christus nabij is.

1. Welke vraag stelden de discipelen aangaande de weder­komst van Christus? Matth. 24 : 3.

Aant.: Deze' vraag was heel natuurlijk en wordt he­den nog gesteld. Let er wel op, dat er in vers 24 staat: „Want er zullen valse Christussen en valse pro­feten opstaan en zullen grote tekenen en wonder­daden doen, alzo dat zij (indien het mogelijk ware) ook de uitverkorenen zouden verleiden." Dit ant­

woord was een waarschuwing om de tekenen te leren

onderscheiden. Hoewel niemand dag of uur zou weten (Match. 24 : 36), zou God toch tekenen geven.

2. Wat verweet Jezus Zijn toehoorders eens? Matth. 16 1-3.

Aant.: Tekenen kunnen worden gezien op allerlei ge­bied. Ten gerieve van de studie zullen wij verschil­lende soorten tekenen in beschouwing nemen.

3. Hoe beschreef Jezus de tekenen op politiek gebied? Matth. 24 : 6, 7a; 1 Thess. 5 : 3.

4. Welke bijzondere tekenen zouden vooral de aandacht trekken? Luc. 21 : 11; Matth. 24 : 29; Joël 2 : 30, 31.

Aant.: We zouden kunnen spreken van tekenen in de stoffelijke natuur. Het groeiende aantal aardbevingen en hongersnoden, waaruit ziekten voortvloeien, is een zeer opmerkelijk feit. indien nodig, geef uw belang­stellende een paar datums en feiten.) De verbazing­wekkende vervulling van Matth. 24 : 29 bevestigt ons geloof. Deze profetie staat ook op andere plaatsen in de Bijbel. Enkele feiten: De donkere dag van 19 mei 1780 en de donkere nacht die daarop volgde; de sterrenregen van 13 nov. 1833. Wijs er op, dat de wetenschap voor deze verschijnselen geen verklaring kan geven.

5. Hoe beschreef Jezus de morele en maatschappelijke toe­standen die zouden heersen vlak vóór Zijn wederkomst? Luc. 17 : 26-30.

Hoe wordt dit bevestigd door andere Bijbelschrijvers? 2 Tim. 3: 1-5; Jac. 5 : 1-5.

6. Welke toestand op godsdienstig gebied zal aan de weder­komst van Jezus voorafgaan? 2 Tim. 3 : 4, 5; 1 Tim. 4 : l; 2 Tim. 3 : 13; Matth. 24 : 11, 12; 2 Petr. 3 : 3, 4.

Aant.: Het diep treurige van deze tijd is, dat wanneer de mensen zoeken naar geestelijke steun, zij een verdeeld christendom met tegenstrijdige zienswijzen vinden. Gods Woord is niet meer de enige gids en het enige richtsnoer in godsdienstige aangelegenheden.

7. Behalve al die onheilspellende tekenen, welke bemoedigende boodschap sprak de Here uit? Matth. 24 : 14.

Aant.: Het zou goed zijn op deze tekst de klemtoon te leggen en enkele feiten uit onze tijd te noemen die wijzen op de vooruitgang van de wereldwijde evange­lieverkondiging.

8. Wat moet ons streven zijn, wanneer wij op al deze dingen letten? Luc. 21 : 34-36.