|
||
You are: Home > www.agp-internet.com/react > Sermonroom > Historisch Index | ||
Vermeende bewijzen van een vroegtijdige verandering van de rustdag
vaard. Onder deze 7 bevindt zich een brief aan de
Magnesiërs, waarin Ignatius volgens sommige vertalers (Kirsopp Lake, Lelong,
Franses O. F. M., H. U. Meyboom e.a.) in hfdst. 9 spreekt over „dag" des Heren,
terwijl in het origineel „leven" des Heren (kuriakén zooên) staat. Het komt dus
hier op neer : Ignatius heeft in zijn Grieks geschreven teksten gesproken over
„leven" des Heren. Bij de vertaling in het Latijn is het woord „leven" door de
vertalers weggelaten en bij de vertaling in het Engels en andere talen is in
plaats van „leven des Heren" - gezet „dag des Heren". Prof. Baden Powel, die
gedoceerd heeft aan de Universiteit te Oxford, schreef over deze foutieve
vertaling, dat deze uitspraak van Ignatius verkeerd verstaan en vermoedelijk
verminkt of vervalst is, maar in ieder geval geen vermelding inhoudt die een
basis kan vormen voor de zondagviering. Een fotocopie van voornoemde uitspraak
van Ignatius aan de Magnesiërs vindt u achter in dit werk. De lange recensie van
de Brief aan de Magnesiërs kan zeker niet als bewijsvoering dienen, aangezien
deze in de vierde eeuw bewerkt en sterk geïnterpoleerd is. Uit de Didachè (een
apocrief geschrift dat handelt over de leer der twaalf apostelen) noem ik
kortheidshalve maar één voorbeeld, nl. Didachè 14 : 1. Men vindt in vertalingen
hier veelal de uitdrukking „dag des Heren", terwijl in de Griekse tekst het
woord „dag" niet eens voorkomt, (dus precies als bij de Ignatius' brief). De
vertalers meenden hier voor een beter begrip het woord „dag" te moeten inlassen,
maar evengoed kan hier een ander vrouwelijk woord bedoeld zijn. In het voorwoord
van een uitgave van de Didachè in de oorspronkelijke tekst lezen we : „Het
gehele geschrift (de Didachè) is opgenomen in het VIIe deel der Apost.
Constituties en daarbij veelvuldig gewijzigd" (Lietzman, 1912, Bonn). Van een
keten van „betrouwbare" historische bewijzen, dat de eerste dag der week tijdens
de beide eerste eeuwen door de Christenen als rustdag werd gevierd en dag des
Heren werd genoemd, is geen sprake. Omstreeks het midden der tweede eeuw en in
de derde en vierde eeuw zijn gegevens te vinden (Origenes, Eusebius, Augustinus,
e.a. ) die bewijzen, dat men naast de Sabbat ook de zondag is gaan heiligen.
Maar al zou er nu werkelijk een overvloed van historische bewijzen ook uit de
eerste en tweede eeuw ten opzichte van de zondagvoering te vinden zijn, dan zou hiermede immers nog slechts
zijn bewezen dat men in die tijd reeds was afgeweken van Gods Woord, omdat de
Bijbel ten opzichte van een verwisseling van de rustdag van het vierde gebod
geen gezag verleent of aantoont. Tegenover al die dubieuze gronden ten aanzien
van de zondagviering, staat het duidelijke en onveranderlijke woord des Heren
„Maar de zevende dag is de Sabbat des Heren uws Gods, dan zult gij geen werk
doen." Onze Vader Die in de hemelen zit. Uw Naam worde
geheiligd. Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede in de hemel alzo ook op de aarde in het leven van een ieder onzer. Gij hebt ons de Heilige Schrift gegeven als richtsnoer van ons geloof en ons gedrag. Als gelovigen die wedergeboren zin door Uw Geest, willen wij zo gaarne spreken en handelen overeenkomstig Uw Woord. Keer daarom met Uw Geest tot ons in en leid Gij ons leven. Geef ons moed, geloof en vertrouwen in U om onze Heiland na te volgen ook in de onderhouding van Uw heilige dag. En zegen ons uit genade om Jezus' wil. Amen. |
||