|
||
You are: Home > www.agp-internet.com/react > Sermonroom > Historisch Index | ||
Gehoorzaamheid uit dankbaarheid Ik weet, en dat bedroeft mij, dat er in sommige kerkelijke kringen op min of meer laatdunkende wijze wordt gedacht en gesproken over de Christen-Sabbatvierders. Ze worden wettisch en soms zelfs als dwalend beschouwd. En men is het er wel over eens, dat ze met hun Sabbatviering op de zevende dag der week - op zaterdag dus - het erg mis hebben. Het verheugt mij, dat ik als predikant der Advent-Kerk, dat is het Kerkgenootschap der Zevende-Dags Adventisten, dit persoonlijk getuigenis tot al mijn vrienden van onderscheidene Kerken mag richten en ik hoop, dat deze weinige woorden ons dichter tot elkander zullen brengen, dat ze althans dit mogen bereiken, dat we elkander meer leren respecteren, zo mogelijk zelfs waarderen en, naar het vermaan van Jezus, voor elkander zullen bidden. Ik sprak zoëven over een persoonlijk getuigenis, en dat is precies wat ik bedoel met hetgeen ik nu ga zeggen. Wanneer ik in deze ogenblikken uitdrukking geef aan de belijdenis die in mijn hart leeft, dan kan ik u zeggen, dat ik ten aanzien van de wet der Tien Geboden geloof, dat alle tien geboden letterlijk en geestelijk bindend zijn voor de Christenen en dat deze geboden de maatstaf vormen voor het leven van de wedergeboren mens. Maar ook, dat de naleving van de grondbeginselen der Tien Geboden niet behoort voort te spruiten uit de gedachte daardoor de zaligheid te verdienen, want het eeuwig leven is en blijft een genadegift Gods door Jezus Christus, onze Here. Niemand, noch onder het Oude noch onder het Nieuwe Verbond, kan door het onderhouden van Gods geboden zalig worden. In het Oude Verbond zagende gelovigen uit naar het plaatsvervangend lijden en sterven van de Messias en in het Nieuwe Verbond zien de gelovigen terug op het volbrachte werk van Christus. Voor allen echter, dus zowel voor de gelovigen onder het Oude als onder het Nieuwe Verbond heeft God een maatstaf gegeven om een leven te leiden overeenkomstig Gods wil en deze maatstaf is de Wet des Heren. De catechismus spreekt in de 33ste Zondag over de waarachtige bekering van de mens en zegt, dat de werken van een wedergeboren mens in overeenstemming dienen te zijn met Gods wet. Dat is precies wat wij Adventisten geloven. Geen wettische navolging van Gods geboden, en onder wettisch versta ik dan wetsvervulling als zaligheidskoopprijs, - zo'n wetsvervulling is in strijd met de Schrift in haar geheel, maar wel een gehoorzamen aan Gods geboden als vrucht van de verkregen verlossing door Christus Jezus. En ik ben ervan overtuigd, dat mijn andersdenkende collega's het in dit opzicht toch wel met mij eens zullen zijn en dat zij met het wekelijks voorlezen van de Wet des Heren beogen, dat ieder lid van hun gemeente door de genade van Christus, zijn leven naar de beginselen van die Wet des Heren zal inrichten. Wij Christen-Sabbatvierders geloven, dat indien de Tien Geboden werkelijk de maatstaf vormen voor de wedergeboren mens, men zich dan ook consequent dient te houden aan de voorschriften van al die geboden. Nu zegt het vierde gebod, dat de zevende dag de Sabbat des Heren is, een dag die onder de Protestanten enkel door de ChristenSabbatvierders wordt geheiligd. En wij doen dat niet uit een wettisch oogmerk, m.a.w. als zaligheidskoopprijs, maar enkel en alleen omdat God het in Zijn Woord heeft bevolen. Wij geloven niet alleen in de letterlijke en geestelijke navolging van negen geboden, maar in het gehoorzamen van alle tien geboden, als een vrucht van onze bekering en als een bewijs van ons discipelschap van Jezus. Dat is toch volkomen juist en consequent. Ik kan niet begrijpen, waarom andersdenkende gelovigen de Christen-Sabbatvierders qualificeren als wettisch, enkel en alleen omdat de Christen-Sabbatvierder óók gelooft in de voorschriften van het vierde gebod. De zevende dag der week is de enige rustdag waarover de Bijbel spreekt. En het kan toch nimmer een dwaling zijn om dat te doen wat nadrukkelijk in Gods Woord wordt geleerd. Wanneer het God behaagde om bij de schepping, dus vóór de zondeval, de zevende dag als rustdag te zegenen en te heiligen en deze rustdag in de Tien Geboden nog eens als Zijn Sabbat aan te
Geliefde vrienden, moge het zo zijn, dat deze weinige woorden u een beter begrip hebben gegeven van die medegelovigen die uit liefde voor hun Heiland en uit dankbaarheid voor hun verkregen verlossing, God willen eren door hun leven in te richten naar de voorschriften van Gods geboden. Moge door de genade van God de omheiningen die soms zo hoog rondom de verschillende kerken en kerkjes zijn opgetrokken, worden verbroken. En mogen de gelovigen der onderscheidene Kerkgemeenschappen in ware broederschap allen die Jezus als hun persoonlijke Verlosser en Zaligmaker liefhebben, als broeders en zusters in Christus leren respecteren en waarderen. Dat is nl. de ware vrucht van het discipelschap van Jezus. En moge een ieder zichzelfde vraag eens stellen : Is mijn leven werkelijk in overeenstemming met de grondbeginselen van de Wet des Heren? Moge Gods genade een ieder leiden om de goede keuze ten leven te doen. GEBED Genadig en barmhartig God en liefderak Vader in de hemel. In het bewustzijn van onze afhankelijkheid van U, naderen wij in deze stille ogenblikken voor de troon Uwer genade om van U een zegen te ontvangen. Wij hebben in deze korte wijdingsdienst gesproken over Uw heilige wet, die Gij als richtsnoer gegeven hebt voor allen die door Uw zaligmakende genade nieuwe schepselen zijn geworden. Maakt Gij allen die Uw Woord willen betrachten, bereid om overeenkomstig Uw heilige wil te leven. Laat Uw Naam verheerlijkt worden door en in ons en laat Uw Evangelie der genade in deze wereld en in ons aller leven triomferen. Wij bidden U dit in de heilige Naam van Jezus. Amen. |
||