You are: Home > www.agp-internet.com/react > Sermonroom > Historisch Index

Genade en geloof

In deze verhandeling willen wij gaarne stilstaan bij de vraag : Is Gods genade voor alle mensen bestemd en hoe wordt ze ons ten deel? Een overduidelijk antwoord op deze tweeledige vraag wordt ons gegeven in joh. 3 : 16. Daar staan die bekende woorden : „Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe."

 

De genade van Christus is dus bestemd voor ieder mens, wie we ook zijn en ongeacht tot welk volk of ras we behoren. En Gods genade­gift wordt 's mensen deel door het geloof in Jezus Christus. De apostel Paulus bevestigt dit in zijn brief aan de Efeziërs, als hij zegt: „Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof" (Ef. 2 : 8). Behalve over genade spreekt de apostel hier ook over geloof.

 

Genade en geloof zijn geen gelijkbetekenende begrippen en daarom dient men deze begrippen terdege te onderscheiden. Geloof is ons deel, het is onze uitgestrekte hand, smekend tot God opgeheven. Genade is Gods deel, het is Zijn uitgestrekte en helpende hand. -Dus de mens heeft een aandeel in het aanvaarden van de zaligheid; dat aandeel is wel heel gering in verhouding tot de onbegrepen Goddelijke genade, maar dat aandeel moet er toch zijn en bestaat in ons geloof in de genade. Er zijn gelovigen die beweren dat dit menselijk aandeel ook Gods werk is, want dat God door Zijn Geest ons bereid maakt om te geloven en Gods genade te aanvaarden. Dat is zeer juist, God schenkt de mens behalve de genade der verlossing ook nog het geloof om die genade te aanvaarden, maar - de mens wijst soms de klop­pende Heiland af en sluit zijn hart voor de wederbarende kracht van Gods Geest, - zulke mensen plaatsen zichzelf buiten het geloof en missen daardoor de genade tot zaligheid. Wij kunnen door ons toe­

doen de zaligheid niet verdienen, maar ze door onze houding wel verliezen. Ik hoop dat dit goed begrepen wordt. Laat ik het nog zo mogen zeggen : de genade tot zaligheid is door Christus gegeven - daar behoeven we geen goede werken meer voor te doen, - die zaligheid is een voldongen feit, die behoeft niet meer verdiend te worden door naleving van de Tien Geboden of door inspanning onzerzijds.

De zaligheid, het eeuwige leven, is en blijft een genadegift Gods door Jezus Christus, onze Here. - De mens moet echter twee dingen doen om die zaligheid te verkrijgen, ten eerste : die genade aan­vaarden - dat is het geloof waar Paulus over spreekt in Efeze 2 : 10, en ten tweede : overeenkomstig die genade leven, dat is, leven naar Gods wil, overeenkomstig de richtlijnen die God in Zijn Woord, o.a. in de onveranderlijke zedenwet, heeft gegeven. Zowel voor het eerste als het tweede ontvangt ieder mens van Godswege de kracht; - het is echter aan de mens overgelaten die kracht der genade te aan­vaarden of af te wijzen. God dwingt niemand; hij laat ieder mens vrij in zijn keuze, maar werkt door Zijn Geest aan ons hart om ons te bewegen de goede keuze te doen. Ik denk hier aan een eenvoudig voorbeeld. Praktisch alle delen van ons land zijn te bereiken met de electrische treinen. Die electrische treinen zijn een prachtig, snel en efficiënt vervoermiddel. Voorin de trein bevindt zich de motor en daar zit ook de machinist op zijn stoeltje om de trein te besturen. Die motor ontwikkelt een geweldige kracht. Uit eigen kracht kan de machinist niet één wagen van zijn trein ook maar een paar meter vooruitbrengen, - absoluut hulpeloos staat hij tegenover de ijzeren kolos, - maar wanneer hij met zijn hand een hefboompje overhaalt en zodoende de stroom wordt inge­schakeld, dan zet de trein zich in beweging. Zo is het ook in geestelijk opzicht met de mens. Wij zijn machteloos en ongeschikt om een overwinnend leven voor God te leiden. Het enige dat we vermogen is: in geloof onze hand naar God uit te strekken en te bidden : Kom in mijn hart, Here Jezus. En als we dat doen, dan mogen we op Gods reddende hulp rekenen. Wanneer ge dat nog niet gedaan hebt, vrienden, doe het dan nog heden, - u zult dan de genade Gods in uw leven bespeuren. Dan zal die Goddelijke kracht van het Evangelie der genade u doorstromen en bezielen, zodat u nieuwe hoop en nieuwe moed ontvangt. Het leven wordt anders, het wordt mooier en inhoudsvoller als we met God ons reis­pad gaan. We ontvangen dan de kracht om de moeilijkheden en zorgen te meesteren en er bovenuit te groeien. Moge deze heerlijke ervaring ons aller deel worden.

GEBED

Getrouwe God en liefderak Vader in de hemel. Wij naderen voor de troon Uwer genade om U dank te zeggen voor de onuitsprekelijke liefde, die Gij geopenbaard hebt in het zenden van Uw geliefde Zoon naar deze wereld. Wij danken U, o Here, voor de troostrijke belofte, dat allen die U gelovig en gehoorzaam navolgen, het eeuwige leven zullen beërven. Er zin zovelen in de wereld die U nog niet kennen, die Uw vrede niet bezitten. Voor tallozen is de strijd des levens zo zwaar, maar wij danken U voor de gewisheid, dat Gij allen die U gelovig aanroepen in de gebeden, Uw bijstand wilt schenken. Beves­tig ons allen in het allerheiligst geloof en schenk ons Uw genade, om Jezus' wil. Amen.