You are: Home  agp Bijbelstudies  agp Bijbelstudie & Overdenkingen  agp Bijbelstudies - Adventistisch Erfgoed  

 

DE WEDERKOMST VAN CHRISTUS

De wereld staat tegenover de grootste gebeurtenis van haar historie. Staatslieden, professoren, ministers, .journalisten, hedendaagse schrijvers, beweren alom, dat de beschaving zal uitlopen op een gebeurtenis, die op zichzelve een climax zal vormen. De mensheid vraagt zich verwonderd af, wat dit zal zijn. Allerwegen is een tot heden ongekende vrees ontstaan, voortvloeiende uit een nog nooit vertoonde ontwikkeling der wapenindustrie, die enkel vernietiging beoogt. Het toenemen van gevaarlijke ziekten, en de rampen, veroorzaakt door aard- bevingen, branden en vloedgolven hebben een kreet van vele lippen geperst : " Wat heeft dit alles te betekenen ? Wanneer zal dit alles eens ophouden ?" Voor de massa's, die in deze tijd van duister- nis en vrees verlangend uitzien naar een licht- straal der hoop, klinkt de belofte van Jezus als lieflijke muziek In dé oren: "Uw hart worde niet -ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zoo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden.

En zoo wanneer Ik heen zal gegaan zijn en u p1aats zal bereid hebben, zoo kome ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik bén". (Johannes 14:1-3). De grote topgebeurtenis, - "waarnaar de ganse schep- ping zucht", is de tweede komst van Christus. Dit is de hoop der wereld. Dit is de grote gebeurtenis, die door de eeuwen heen is voorzegd en waar- naar is uitgezien. Het zal de vervulling zijn van de stoutste dromen van heilige mannen. En die gebeurtenis is gewis, onvermijdelijk. Het geïnspireerde Woord Gods zegt op zovele plaatsen, dat "Christus ten andere male zonder zonde gezien zal worden van degenen, die Hem yerwachten tot zaligheid". (Hebr. 9:28). U kent misschien ,het verhaal van de oude man,

die in een bouwvallige hut woonde enkel met zijn oude hond, Sjip geheten. Op een dag viel de man in zijn hut van een ladder en bezeerde zich ernstig. Sjip snelde naar de buren en trok attentie door luid geblaf, en bracht hen naar de plaats van het ongeval. Men zorgde dat oer een ziekenauto kwam en de man werd naar .het ziekenhuis gebracht, maar niet zonder de trouwe Sjip. Hoewel .het tegen alle regels ingaat, dat éen hond meegaat in de ambulance, kon de bestuurder 'het toch niet over zijn ,hart verkrijgen, om ode hond van zijn meester te scheiden. Toen zij q n het ziekenhuis aankwámen, reden de ver- plegers ode patiënt naar de lift en Sjip volgde hen op de hielen. Natuurlijk worden honden niet 1n een ziekenhuis toegelaten, maar weer kon men de trouwe hond niet wegzenden. Toen de 'liftdeuren open gingen, en hij zijn meester wilde 'Volgen, moesten de verpleegsters het dier tegen 'houden. Zij konden de hond toch niet - meenemen in de operatiezaal. De 'Oude baas, die nog bij kennis was, riep tot zijn hond. "wacht hier, Sjip, ik kom weer terug". 'De patiënt werd direct door de chirurg 'Onderzocht, en het bleek dat zijn verwonding dodelijk was. Hij stierf nog diezelfde dag. Sjip 'bleef in de gang liggen vlak bij de ingang van de liftdeur; en telkens als de deur openging, sprong hij op, want hij verwachtte zijn baas. Dit duurde dagen achtereen. De verpleegsters slaagden er niet in; om de hond, waakzaam als hij was, van zijn plaats te krijgen. Zij gingen dol veel van het beest houden en verzorgden hem goed. Er werd een ligplaats voor hem in ,orde gemaakt, dichtbij de lift, en telkens als de deur overdag of "s nachts openging, sprong hij op en verwachtte zijn baas. Dit gin5 zo door, weken achtereen, maar op een dag, toen de hond straat van het ziekehuis overstak, om naar zijn slaapplaats te gaan, werd hij door een truck overreden.


De belofte van de baas aan zijn hond, dat hij zou terugkeren, was de belofte van een mens. Zulke beloften worden menigmaal niet genouden. Maar de verzekering van onze Heiland: "Ik kom weder", IS betrouwbaar. Hij houdt altijd Zijn beloften e~ Hij is daartoe in staat. "God Is geen man, dat Hij liegen zou, noch een menschen kind, dat het Hem berouwen zou, zou Hij het zeggen en :niet doen, of spreken, en niet bestendig maken ?" (Numeri 23 :19) De bélofte, dat Jezus zal weder komen, komt zo vaak, zo heel vaak voor in de 260 hoofdstukken van het Nieuwe Testament. ~ De Bijbel leert, dat "de dag des Heeren alzoo , zal komen, gelijk een dief in den nacht". (1 Thessalonicensen 5 :2. Sommigen hebben dit aldus uitgelegd, dat, Zijn komst in het verborgen, zal zijn. De juiste gedachte Is, dat Zijn komst vooral voor de wereld onverwacht zal zijn, want velen zullen niet voorbereid zijn, Hem te ontmoeten. (Lukas 1.7:26-30; 21:34-36). Maar de ware Christen zal in die strik niet vallen, want hij zal vol verwachting wachtend en wakende zijn. "Maar gij, broeders, gij zijt niet in de duisternis, d~t u die dag als een diéf zou bevangen". (I Thess. 5 :4).
Jezus waarschuwde Zijn kinderen, om zich niet te laten misleiden, door de vals~ begrippen aangaande Zijn tweede komst. Met nadruk verkondigde Hij: "Zoo zij dan ,tot u zullen ,zeggen: Ziet, Hij is in de woestijn, gaat niet uit; ziet, Hij is in de binnenkameren; gelooft het niet". (Mat th. 24:23-26). -
Bij de tweede komst van Christus geschiedt niets in het verborgen. Het zal het meest. indrukwekkende toneel zijn, ooit door
mensenogen aanschouwd. Aangaande Zijn komst, voorzegde Jezus het volgende: " Want gelijk de bliksem uitgaat van het oosten;. en .schijnt tot het westén, alzoo zalook de toekomst van den Zoon des menschen wezen". (Mat th.. 24:27). Hij vertelde verder aan- , gaande 'lijn wederkomst, dat de mensen "de Zoo des menschen zullen zien, komende in de wolken, met groote kracht en heerlijkheid". (Markus 13 :26). Johannes verkondigt,. dat "Hij komt , met de wolken en alle oog zal Hem zien". (Openb. 1:7)).
De Meester Zelve heeft gezegd, dat "dan al de geslachten der aarde zullen weenen, en zuIlen den Zoon des menschen zien, komende op de wolken des hemels, met groote kracht en heerlijkheid ". (Matt: 24 :30). ' .
Zelfs de goddeloze bewoners der aarde, die getuigen zullen zijn
van dit adembenemend toneel, zullen daardoor verstrikt worden. want de profeet aanschouwde in een visioén, dat "de Koningen der aarde, en de grooten, en de rijken, en de oversten over duizend, 'en de machtigen, en alle dienstknechten, en alle vrijen, verborgen zichzelven 10 de spelonken en in de steenrotsen der bergen; en zeiden tot de bergen en tot de ~teenrotsen: Valt op ons. en verbergt ons van het aangezicht Des Heren,- Die op den troon zit, en van den toorn des Lams, want de groote dag Zijns toorns is gekomen en wie kan bestaan ?" (Openb. 6 :15-17).
Te midden van zo'n ver- warring, wanneer bij de komst des Heeren de aar- de bewogen wordt door een geweldige aardbeving, zullen de heiligen Gods hun gelaat opheffen om de heerlijkheid van de komende Verlosser te aanschouwen. En om hen heen zijnide goddelozen, die de Christenheid heb- ben bespot, wier wanhoopskreten alom gehoord worden, wanneer zij als vedwaasden ergens een schuilplaats zoeken, om zich voor het aangezicht des Reeren te verbergen. De kinderen Gods zullen echter vol vreugde uitroepen: "Ziet, Deze is onze God, wij hebben Hem verwcht, en Hij zalons zalig maken. Deze is de Heere, wij hebben Hem verwacht; wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn za ligheid". (les. 25:9). "Ziet, Hij komt!" De hemel zal hel ver licht worden door de glans Zijner heerlijkheid, het meest verheven schouwspel, ooit door mensenogen aanschouwd.
De schitterende, persoonlijke, zichtbare wederkomst van christus zal de aanschouwer verbijsteren. De verlosten dezer wereld zullen vol blijdschap omhoog zien, met een diepe, innerlijke ontroering, nu het moment hunner verlossing is aangebroken.
De engelen zullen hun lofzangen zingen, en uitroepen: "De koninkr.ijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijnen Christus".. '(Openb. 11 :15).
De goddelozen zullen trachten Zijn tegenwoordigheid te ontvlieden en de angst perst hun de kreet van de lippen, dat de bergen en steenrotsen op hen zullen neervallen om hen te verpletteren. want "wie kan bestaan?" De volken der aarde zullen Hem dienen en zij daarbuiten zullen bitter treuren en jammeren. De antichrist zal als verlamd, en hulpeloos zijn. Wrede despoten zuIlen sidderen in Zijn tegenwoordigheid. De valse Ieraren zullen zich voor Zijn aangezicht verbergen. De zelfzuchtigen zullen hun goud en zilver wegsmijten Dronkaards en dieven zullen berouw hebben over hun verleden. Hij. die de wereld en alles wat der wereld is, heeft liefgehad, zal rouwen over zijn dwaasheid. De belijdende Christenen, die God alleen maar naar de vorm gediend hebben, zullen in hun wanhoop uit roepen: "Heere, Heere, hebben wij niet in Uw Naam geprofeteerd ? ...en in Uw Naam vele krachten ,gedaan ?" Maar de volmaakte Zoon Gods zal hun antwoorden: "Ik heb u nooit gekend,: gaat weg van Mij, gij, die de ongerechtigheid werkt". Matth. 7 :22, 23.


Maar daar zijn Gods heiligen! Met een intense vreugde zijn hun ógen hemelwaarts gericht. Tranen van blijdschap vloeien hen uit de ogen, wanneer zij uitroepen: "Ziet, Deze is onze God !"
Jezus werd opgenomen in een wolk der heerlijkheid, toen Hij. ongeveer 1500 jaren geleden van deze aarde werd opgenomen. Hij. komt terug op dezelfde wijze. De hemelse boodschappers zeiden met nadruk tot de apostelen: "Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzoo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren". (Hand. 1 :11). In een zichtbaar lichaam ging Hij hemelwaarts. De engelen verzekeren, dat Hij op dezelfde wijze zal wederkeren. "Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien". {Openb. 1.:7). Wanneer Hij komt zal Hij niet alleen komen, nocJt komt Hij enkel in Zijn eigen heerlijkheid. " Want de Zoon des menschen zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders met Zijn engelen". (Mat th. 16 :27), Het is niet mogelijk, dat een zondaar zich staande houdt in de glans van een engel des hemels. (Matth. 28 :2.4 ). Maar denkt u eens in, wanneer miljoenen engelen aan de hemel zichtbaar zijn. Hun glans zal Oog verre overschaduwd worden door de heerlijkheid van Jezus Christus, de Zone Gods.
Wanneer deze goddelijke scharen zuIlen stilhouden tussen hemel en 'aarde, zal Jezus de slapende heiligen uit hun graven oproepen. en Zal Zijn engelen bevelen over de gehele oppervlakte der aarde Zijn heiligen bijeen te verzamelen. "En Hij zal Zijn' engelen uit zenden met een bazuin van groot geluid en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeen vergaderen uit de vier winden, van het ene uiterste der hemelen tot het andere uiterste.(Mat th. 24 :31 ). AI de kinderen Gods zullen dan opgenomen worden om Christus in de lucht te ont- moeten en zij zullen gaan naar de stad Gods. om daar de woningen te betrekken, die J e- zus in Zijn genade voor hen heeft bereid. De Bijbel schildert dit aangrijpend toneel in de volgende bewoording: " Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem des archangels en met de bazuine Gods nederdalen van den hemel, en die in Christus gestorven zijn, zullen eerst opstaan; daarna wij, die levend overgebleven zijn, zullen tezamen met hen opgenomen worden in de wolken, den Heere tegemoet, in de lucht; en alzoo zullen wij altijd met den Heere wezen".


De Bijbel wijdt een kort woord aan de overwinnaars, wanneer deze rondom de troon Gods in de hemel staan. "Ni!. dezen zag ik, en ziet, een groote schaar, die, niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten en volken en talen, staande voor den troon, en voor 'het Lam, bekleed zijnde met lange, witte kleederen, en palmtakken waren in hun handen". (Openb. 7:9). AI hun smarten zijn nu ten einde. AI de geliefden Gods zijn nu weer in een groot gezin herenigd. Er is geen ziekte meer, geen smart, geen dood.
Zij hongeren niet meer. Er zijn geen zwakken meer, geen ouderdomsgebrekkigen. Daar zijn geen blinden, geen kreupelen, geen stom- men; allen zijn onsterfelijk. Zij allen regeren als koningen en koninginnen met Christus.
Hun lichamen zijn veranderd en zijn hun Heiland gelijk geworden. " Wij verwachten den Zaligmaker, namelijk den Heere Jezus Chris- tus, Die ons vernederd lichaam veranderen zal, opdat hetzelve gelijkvormig worde aan Zijn heerlijk lichaam ". (Fil. 3 :20, 21).
Voor allen, die de verschijning liefhebben van Hem, Die voor onze zonden stierf, is een kroon der gerechtigheid weggelegd. Voor zijn dood schreef Paulus nog: " Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardigheid, welke mij de Heere, de rechtvaardige Rechter, in dien dag geven zal, en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning liefgehad hebben". (2 Tim. 4:8). Wanneer wij de verschijning van Jezus liefhebben, dan komt dat tot uiting in ons lied, in ons woord, in ons werk:
Indien gij de wederkomst van Christus vreest, omdat gij nog niet bereid zijt, waarom Hem dan nu uw hart niet gegeven? Bedenk toch, dat "God de wereld alzoo lief had, dat Hij Zijn eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat leen iegelijk, die in Hem gelooft, niet verder, maar het eeuwige leven hebbe". (Johannes 3 :16).

Indien gij berouw hebt over elke zonde, uzelve geheel aan Christus geeft, en Hem aanneemt als uw .persoonlijke Verlosser, moogt gij verzekerd zijn, dat "het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, ons reinigt van alle zonden". (1: Joh. .1:7), De. wederkomst van Christus is een zekerheid. De Bijbel zegt : "Zijn uitgang is bereid als de dageraad". (Hosea 6:3). Zijn komst is even zeker, als het feit, dat de zon morgenochtend zal op gaan. De grote vraag is, zult gij bereid zijn Hem te ontmoeten ? Zijn komst is de enige ze k ere hoop voor deze waanzinnige wereld. Er kan voor alles geen blijvende vrede en voorspoed zijn, of de Vredevorst moet terugkeren. Tot welke groep zult gij 'behoren, wanneer deze grootste wereldgebeurtenis plaats vindt ? Zult gij tot die- genen behoren, die vol vlees Zijn tegenwoordigheid zoeken te ontvluchten, of zult gij met hen zijn, die vol vertrouwen en blijdschap zullen opzien en zeggen : "Ziet, Deze is onze God; wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de Heere, wij hebben Hem verwacht, wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijn zaligheid". (Jesaja 25:9). Aan een iegelijk, zonder uitzondering, richt God Zijn offer der genade, want Zijn uitnodiging luidt: 'Die wil, neme het water des levens om niet". (Openb. 22:.17).