You are: Home  agp Bijbelstudies  agp Bijbelstudie & Overdenkingen  agp Bijbelstudies - Adventistisch Erfgoed  

De boodschap van 1888


APPENDIX B
VRAGEN UIT DE VERGADERING

Vragen over de 1888-Boodschap met betrekking tot de natuur van Christus.

1. "Wat is de zondige natuur, als het niet de zondige instelling of gezindheid is?"

Antwoord:

"U verwijst naar Philippenzen 2.5, "Laat die gezindheid bij

u zijn, welke ook in Christus Jezus was". Ik denk dat u zult ontdekken dat in de oorspronkelijke taal het woord 'gezindheid','motivatie' of 'doel' betekent, en geen vleselijke hersencellen als zodanig. Christus' doel was zichzelf te verloochenen en Zijn Vader te dienen, dat was Zijn eigen keuze. Deze 'gezindheid' te hebben, betekent, dat ook wij 'kiezen' ons kruis op ons te nemen en Hem te volgen, vrij in de keuze onze wil te onderwerpen. Door constant de juiste keuze te doen, heeft Jezus nooit toegelaten dat een zweem van bedrog of zelfzucht op Hem rustte, 'niet voor één moment'. Ellen White zegt in 'Medical Ministry', blz.181: "Hij nam onze zondige natuur op Zijn zondeloze natuur". Toch was Zijn gezindheid (engels 'mind') heilig. En dat kwam door Zijn eigen standvastige keuze. Het was door geloof. Er was een voortdurende strijd, en een voortdurende overwinning. Een 'zondige natuur' is dus iets anders als een zondige gezindheid. Een zondige gezindheid verkiest te zondigen. Een zondige natuur bezit alleen de natuurlijke wil, die, indien er aan toegegeven wordt, zelfzuchtig is. Omdat wij een gevallen natuur hebben, is het gemakkelijk voor ons om zelfzuchtig te zijn en vereist het een vreselijke strijd onze zelfzuchtige wil te verloochenen. Toen Jezus sprak:'Ik kwam uit de hemel, niet om Mijn eigen wil te doen, maar de wil van Hem, die Mij gezonden heeft' (Joh.6.38), bedoelde Hij niet, dat dit een gemakkelijke taak voor Hem was om te doen. Het was gemakkelijk voor de zondeloze Adam om niet te vallen, maar het was verschrikkelijk moeilijk voor Christus in Zijn menselijke staat. Zijn strijd in de Hof van Gethsémané is een duidelijk bewijs, dat Hij niet de zondeloze natuur van Adam vóór de val bezat, maar de zondige natuur van de mens ná de zondeval! In de strijd om in de overgave van Zijn eigen wil aan die van de Vader standvastig te blijven, zei Hij: 'Mijn ziel is zeer bedroefd tot stervens toe'.(Matt.26.38).

2. "Wat zijn kwade neigingen tot zonde, die Christus niet had?" Antwoord:

"U verwijst naar de verklaring in 'Questions on Doctrine' blz.652, en ook naar de 'Commentary 5' blz.1128: "Stel Hem (Christus) niet het volk voor als een man met neigingen tot

zonde .... (In het Engels gebruikt Ellen White het woord 'propensities'). Door de zonde (van Adam) werd zijn nageslacht geboren met innerlijke (inherente) neigingen tot ongehoorzaamheid.... Zelfs niet één ogenblik werd er in Christus een kwade neiging (propensity) gevonden.... Laat ieder mens gewaarschuwd zijn, Christus in alle opzichten menselijk te maken, zoals één van ons, want dat kan niet". Wij moeten het woord neigingen verstaan, zoals Ellen White zelf het woord gebruikt, in harmonie met haar eigen context. Bedenk, dat samenstellers van woorden-boeken even onbekend zijn met de boodschap van Christus' gerechtigheid, als evangelische predikanten. Het woordenboek mag neigingen gelijkstellen met tendensen, aanleg of genegenheden, maar Ellen White doet dit daarom nog niet. Zoals wij vanavond gezien hebben, zegt zij, dat Christus de 'neiging'(Engels 'inclination') had om tegen de wil van Zijn Vader in te handelen. (Zie 'Commentary 7, blz. 930). Net als wij werd Jezus van binnenuit verzocht; maar in tegenstelling tot ons 'gaf Hij geen moment toe' aan die verzoekingen. Ellen White zegt, dat satan liet blijken tijdens zijn verzoekingen bij Christus, de zwakke punten van het menselijk hart te kennen. (Idem). Maar het is duidelijk dat deze 'neiging' (inclination) waarvan Ellen White zegt, dat Christus die had, niet dezelfde is als 'neigingen tot zonde' (Engels: propensities to sin) waarvan zij zegt,dat Hij die niét had. De'neiging'(inclination) tot het kwade, waar Jezus mee te strijden had, zegt zij, was dezelfde die Waggoner noemde 'de zwakheden en zondige neigingen (tendencies) waaraan de gevallen menselijke natuur onderhevig is', die Christus op zich nam (Christus en Zijn Gerechtigheid,blz.26 en 27). In Ellen White's eigen context is een kwade neiging (propensity) een onbewuste of niet vooraf beraamde onderwerping tot zonde, mogelijk plotseling, wat een resultaat is van een eerdere toegeeflijkheid aan feitelijke zonde, zoals gedachteloos zijn zelfbeheersing verliezen, of toegeven aan een onrein, begerig of wellustig doel. Dit had Christus niet, 'geen moment', om haar uitdrukking te gebruiken. Die uitdrukking is zeer opmerkenswaard - 'geen moment' (niet voor één moment). Als uw vriend blauwe ogen heeft, zou u nooit van hem kunnen zeggen, dat hij 'ook niet voor één moment bruine ogen heeft gehad. Het zou belachelijk zijn zoiets te zeggen, want het bezit van blauwe of bruine ogen is nooit een zaak van keuze, zelfs 'niet voor één moment'. U hebt ze of u hebt ze niet; u hebt het genetisch geërfd. Maar u zou wel kunnen zeggen, dat die of die vriend 'niet één moment' naar pornografische plaatjes zou kijken. Ernaar kijken of niet ernaar kijken is een zaak van persoonlijke keuze, van karakter. "Er was in Christus zelfs 'niet voor één moment' een kwade neiging (propensity)". Duidelijk is, dat het bezitten van een kwade neiging

zonde .... (In het Engels gebruikt Ellen White het woord 'propensities'). Door de zonde (van Adam) werd zijn nageslacht geboren met innerlijke (inherente) neigingen tot ongehoorzaamheid.... Zelfs niet één ogenblik werd er in Christus een kwade neiging (propensity) gevonden.... Laat ieder mens gewaarschuwd zijn, Christus in alle opzichten menselijk te maken, zoals één van ons, want dat kan niet". Wij moeten het woord neigingen verstaan, zoals Ellen White zelf het woord gebruikt, in harmonie met haar eigen context. Bedenk, dat samenstellers van woorden-boeken even onbekend zijn met de boodschap van Christus' gerechtigheid, als evangelische predikanten. Het woordenboek mag neigingen gelijkstellen met tendensen, aanleg of genegenheden, maar Ellen White doet dit daarom nog niet. Zoals wij vanavond gezien hebben, zegt zij, dat Christus de 'neiging'(Engels 'inclination') had om tegen de wil van Zijn Vader in te handelen. (Zie 'Commentary 7, blz. 930). Net als wij werd Jezus van binnenuit verzocht; maar in tegenstelling tot ons 'gaf Hij geen moment toe' aan die verzoekingen. Ellen White zegt, dat satan liet blijken tijdens zijn verzoekingen bij Christus, de zwakke punten van het menselijk hart te kennen. (Idem). Maar het is duidelijk dat deze 'neiging' (inclination) waarvan Ellen White zegt, dat Christus die had, niet dezelfde is als 'neigingen tot zonde' (Engels: propensities to sin) waarvan zij zegt,dat Hij die nidt had. De'neiging'(inclination) tot het kwade, waar Jezus mee te strijden had, zegt zij, was dezelfde die Waggoner noemde 'de zwakheden en zondige neigingen (tendencies) waaraan de gevallen menselijke natuur onderhevig is', die Christus op zich nam (Christus en Zijn Gerechtigheid,blz.26 en 27). In Ellen White's eigen context is een kwade neiging (propensity) een onbewuste of niet vooraf beraamde onderwerping tot zonde, mogelijk plotseling, wat een resultaat is van een eerdere toegeeflijkheid aan feitelijke zonde, zoals gedachteloos zijn zelfbeheersing verliezen, of toegeven aan een onrein, begerig of wellustig doel. Dit had Christus niet, 'geen moment', om haar uitdrukking te gebruiken. Die uitdrukking is zeer opmerkenswaard - 'geen moment' (niet voor één moment). Als uw vriend blauwe ogen heeft, zou u nooit van hem kunnen zeggen, dat hij 'ook niet voor één moment bruine ogen heeft gehad. Het zou belachelijk zijn zoiets te zeggen, want het bezit van blauwe of bruine ogen is nooit een zaak van keuze, zelfs 'niet voor één moment'. U hebt ze of u hebt ze niet; u hebt het genetisch geërfd. Maar u zou wel kunnen zeggen, dat die of die vriend 'niet één moment' naar pornografische plaatjes zou kijken. Ernaar kijken of niet ernaar kijken is een zaak van persoonlijke keuze, van karakter. "Er was in Christus zelfs 'niet voor één moment' een kwade neiging (propensity)". Duidelijk is, dat het bezitten van een kwade neiging

(propensity) voor Hem niet een kwestie van een genetisch geërfde natuur was, maar van Zijn eigen, persoonlijke keuze! Dit is de "boodschap van Christus' gerechtigheid". Het is geen statische, geërfde gerechtigheid, zoals de leerstelling van de Onbevlekte Ontvangenis impliceert, maar een dynamische gerechtigheid, die bereikt wordt als resultaat van een vreselijk conflict met verzoeking van binnenuit en van buitenaf.

Een ander voorbeeld zou de kwade neiging (zucht) tot alcohol kunnen zijn bij een alcoholist. Het is het resultaat van voorafgegane toegeeflijkheid aan alcoholgebruik. Niemand kan een 'neiging' voor alcohol hebben, in Ellen White's gebruik van de uitdrukking, tenzij hij eerder alcohol heeft gebruikt. Hij kan een geërfde tendens of zwakheid hebben, die aanleiding zou kunnen zijn tot alcoholisme, voorbehouden de bevrijdende genade van God; maar het is te betwijfelen of hij genetisch de 'neiging' (propensity) ervoor kan erven.

Neem mijzelf bijvoorbeeld. Ik heb gehoord, dat mijn grootvader een werkelijk, probleem had met alcohol. Ik kan de psychologische en neurologische zwakheden en tendensen geërfd hebben, die aanleiding zouden kunnen zijn mij gemakkelijker vatbaar te maken, mij aan alcohol over te geven, als ik er ooit mee zou beginnen te drinken; maar door Gods genade heb ik nooit een druppel alcohol geproefd en dus heb ik daar geen 'neiging' (propensity) toe. Experts kunnen mij denkelijk wel een rij proeven doen ondergaan, die openbaren, dat ik een aanleg (tendency) voor alcoholisme heb, dat ik iemand ben die nooit in staat zal zijn matig te drinken als ik eenmaal met alcohol-drinken ben begonnen. Waarschijnlijk bevinden velen van u zich in diezelfde situatie en hebt u dezelfde 'aanleg' (tendency). (Onze enige zekerheid is, voortdurend te steunen op de Heilige Geest voor de hulp, die wij behoeven, liever dan op alcohol!).

Dit wordt nog duidelijker als wij acht slaan op wat Ellen White zegt, dat wij (en dat zijn wij allen),die zondige neigingen hebben 'niet één zondige neiging (propensity) hoeven te behouden'. (Zie Commentary 7, blz.943). En toch weten wij, dat het volk van God zijn 'zondige natuur' of 'zondig vlees' behouden zal, tot op het moment dat het verheerlijkt wordt bij de komst van Christus. Wij geloven niet de 'heilig vlees' theorie. Als wij in ons tegenwoordig zondig vlees alle 'zondige neigingen (propensities) kunnen overwinnen, kon Christus zeker 'onze zondige natuur op zich nemen', zonder ook maar voor 'één moment.... een zondige neiging (propensity) te hebben'".

3. "Als, zoals Jones en Waggoner zeggen, Christus werkelijk onze zondige natuur op zich nam, hoe bleef Hij als baby

zondeloos? Wat weerhield Hem van driftbuien, bijvoorbeeld vóór Hij tot de jaren des onderscheids kwam?"

Antwoord:

"Wij accepteren de boodschap van Jones en Waggoner over 'Christus Gerechtigheid',omdat Ellen White die zo enthousiast ondersteunde, en omdat die overeenstemt met het Nw. Testament. Maar ik ben niet in staat om ieder aspect te verklaren van het 'mystery, dat onverklaard is gelaten voor stervelingen, dat Christus op alle punten als wij verzocht is geweest, en toch zonder zonde was. De vleeswording van Christus is altijd een mysterie geweest en zal het altijd blijven. Dat wat geopenbaard is, is voor ons en onze kinderen, maar laat elk menselijk wezen er grondig voor gewaarschuwd zijn om Christus geheel en al menselijk

te maken, zoals éen van onszelf, want dat kan niet'".(Commentary 5, blz.1128,1129).

Drie jaar na het geven van deze verklaring, legde Ellen White gedeeltelijk uit, wat zij bedoelde met betrekking tot de kindertijd van Christus: "Het is niet juist te zeggen, zoals vele schrijvers gedaan hebben, dat Christus zoals alle kinderen was. Hij was niet gelijk als alle kinderen. Vele kinderen zijn verkeerd opgevoed en verkeerd onderricht, maar Jozef en in het bijzonder Maria hielden zich de Goddelijke afkomst van hun kind voor ogen".(Commentary 5, blz. 1116, 1898). Bedenk wel, Christus werd als baby niet 'verkeerd opgevoed en verkeerd onderricht'. God verkoos in Zijn wijsheid Maria als Zijn menselijke moeder en Jozef als Zijn stiefvader. De Geest der Profetie leert duidelijk dat ongelukkige prenatale invloeden door toedoen van de moeder gedurende de zwangerschap, de aard van het kind kan beinvloeden:"Als zij v66r de geboorte van haar kind onbeheerst is, zelfzuchtig, ongeduldig, veeleisend, zullen deze trekken zich in het karakter van het kind weerspiegelen. Op die wijze hebben vele kinderen als geboorte-recht meegekregen, bijna onoverwinnelijke neigingen tot het kwade". (Ministry of Healing, blz.372-373).

Wij weten uit het Evangelie van Lukas dat Maria's prenatale ervaring er een was van geloof en overgave aan God (Luk.

1.5-56; Matt.1.18-25). Zelfs Johannes de Doper, die niet was als zijn heilige Neef Jezus (Desire of Ages, 109), maar net als wij allen een zondaar, was 'vervuld van de Heilige Geest, van zijn moeders' schoot af'(Luk.1.15). Als de prenatale invloeden, die Johannes genoot, zo wondervol waren, is het niet moeilijk te begrijpen, dat Jezus' prenatale ervaring eveneens door de genade van God, de best mogelijke was. Anderzijds, zegt 'Desire of Ages, blz.49 en 117 (Wens der Eeuwen, blz.31 en 87), dat Zijn'genetische'erfenis dezelfde was als die van al de gevallen zonen en dochters

van Adam. Ik weet, dat veel mysterie onverklaard blijft; misschien mogen deze gedachten u een beetje helpen, want sommige dingen zijn 'geopenbaard .... voor ons en onze kinderen'. Het is eerbiedig en geoorloofd om uit te zoeken wat de Here 'geopenbaard' heeft. Maar verder dan dat mogen wij niet speculeren."

4. "Wij hebben van de Geest der Profetie geleerd, dat de rechtvaardigen moeten leven voor het aangezicht van een heilig God zonder Middelaar. Betekent dit dat wij zonder de Heilige Geest zullen moeten leven?"

Antwoord:

"De Heilige Geest wordt van de wereld teruggetrokken, maar niet van Gods volk. Het punt is, dat wanneer die tijd komt, Gods volk niet meer zal kunnen doorgaan met zondigen, omdat de tussenkomst van Jezus opgehouden is in het hemels Heiligdom.

5. "Ik heb in 'The Sanctified Live' (Het geheiligde Leven) gelezen, dat zij die Christus navolgen nooit de gedachte zullen koesteren, dat zij zondeloos zijn. Hoe verklaart u dat?"

Antwoord:

"Dat is juist. Wanneer de Here ons in Joh.1.3 zegt, dat

zij, die waarlijk wedergeboren zijn niet voortgaan te zondigen, zegt Hij niet, dat zij rond zullen gaan en beweren dat zij zondeloos zijn. Hoe dichter men bij Jezus komt, hoe onwaardiger men zich in eigen ogen ziet. En ik geloof niet, dat de tijd ooit zal komen, dat Gods ware volk zal rond gaan en zeggen, 'Halleluja, ik heb al in geen twintig jaar meer gezondigd, of in geen twintig minuten", vrienden.

Toen iemand tot onze Here en Verlosser zei:'Goede Meester', wat was toen het antwoord? 'Wat noemt gij Mij goed?' Ik geloof niet dat iemand, die "Christus-gelijk" is, rond zal gaan en beweren dat hij zondeloos is."