You are: Home agp Bijbelstudies agp Bijbelstudie & Overdenkingen agp Bijbelstudies - Adventistisch Erfgoed | ||
DE DROOM VAN DE PROFEET DANIEL
In het tweede hoofdstuk van Daniël werd
het symbool van het beeld van een man gebruikt om een schets te geven van de
opkomst en de val van aardse koninkrijken, die vooraf gaan aan het eeuwige
koninkrijk van God. In het zevende hoofdstuk worden de aardse koninkrijken
beschreven zoals ze gezien worden in het licht van de hemel. Nu zijn de symbolen
die gebruikt worden wilde en bloeddorstige beesten, vooral het vierde en laatste
is gewelddadig en verschrikkelijk voor Gods volk. "Daarna zag ik, en zie, een ander dier, gelijk een panter; het had vier vogel vleugels op zijn rug envier koppen. En aan hem werd heerschappij gegeven." Daniël 7: 6. We vinden de kenmerken van het derde dier, het luipaard, in de jeugdige held Alexander gepersonifieerd. De zegetocht van Alexander kan niet beter worden voorgesteld dan door een vliegende panter. De logge beer heeft tegen de gevleugelde roofkat geen kans. Van de vier koppen wordt in Daniël 8: 21, 22 gezegd dat het de vier rijken zijn waarin Alexanders imperium uiteen zou vallen. Zijn rijk werd onder zijn vier hoofdgeneraals verdeeld. Het vierde en meest imposante rijk, dat in
het tweede hoofdstuk met hard als ijzer wordt omschreven, vindt in zijn
brutaliteit geen vergelijking in de dierenwereld. Een bloeddorstig monster moet
als vergelijking dienen: "Daarna zag ik in de nachtgezichten en zie, een vierde
dier, vreselijk, schrikwekkend en geweldig sterk; het had grote, ijzeren tanden:
het at en vermaalde, en wat overbleef, vertrad het met zijn poten; en dit dier
verschilde van alle vorige, en het had tien horens." Daniël 7: 7. De ijzeren tanden van het roofdier zijn een onmiskenbare vergelijking met de ijzeren benen van het beeld. Zoals in hoofdstuk 2 alles door ijzer vernietigd wordt, zo wordt ook hier alles door het onverzadigbare beest verslonden. Aan de identificatie met Rome bestaat geen twijfel. Eeuwenlang duurde deze situatie voort tot
ook voor Rome het uur gekomen was. In de grote volksverhuizing werd het
WestRomeinse rijk verpletterd en daarmee de macht van het Romeinse imperium
gebroken. Een Germaan, Odoaker, riep zich in 476 na Christus uit tot "koning van
Italië" om spoedig daarna voor de Oostgoot Theodorik te wijken. Ondertussen
overspoelden andere Germaanse stammen het Romeinse rijk. Deze verdeling wordt
door de tien tenen in Daniël 2 en de tien 1. Plaats, vers 8. De kleine horen zou tot ontwikkeling komen tussen de rijken waarin Rome uiteen zou vallen. 2. Tijd van opkomst, verzen 8, 20, 24. Hij zou opkomen na het uiteenvallen van het Romeinse rijk, dat wil zeggen, in de vijfde eeuw na Christus. Hij zou opkomen nadat drie van de tien horens uitgerukt waren. Drie van de volken, die uit het Romeinse rijk waren voortgekomen, nl. de Herulen, de Vandalen en de Oostgoten, werden aanhangers van de leer van Arius, die de Godheid van Christus ontkende. Al de andere volken namen uiteindelijk het christelijke geloof aan. Vanaf het jaar 476 na Christus heersten de drie Ariaanse machten o v e r belangrijke delen van het gebied van Rome. Lik eend echter op zijn beurt verslagen, toen de heersers van het Oost-Romeinse rijk de christelijke kerk te hulp kwamen. In 533 erkende Justinianus, de keizer van het Oost-Romeinse rijk, de paus als wettig hoofd van alle christelijke kerken. Maar door de Ariaanse overmacht was de paus niet in staat het ook werkelijk te zijn. Tenslotte verdreef Belisarius, een van de generaals van keizer Justitianus, in 538 de Oostgoten, de laatste van de Ariaanse machten, definitief uit de stad Rome. Op deze wijze werd, door militaire tussenkomst van het Oost-Romeinse rijk, de paus bevrijd van de overheersende invloed van de staten die zijn ambities op staatkundig gebied in de weg stonden. 3. Karakter, verzen 8, 20, 24. Vergeleken met de andere horens, was de kleine horen verschillend. Hij was machtig en groot. Hij oefende meer dan alleen politieke macht uit. Zijn houding ten opzichte van godsdienstige zaken kenmerkt deze macht als een gecombineerd godsdienstig en politiek systeem. De paus ontving de titel van Pontifex Maximus. 4. Houding tegenover God, verzen 8, 20,
24. De kleine horen had een mond vol grootspraak tegen God. Het pausdom nam
titels aan die alleen God toebehoren. • het pausdom beweert onfeilbaar te zijn,
wat alleen God is 5. Houding tegenover Gods wet, vers 25. De
kleine horen zou zijn autoriteit zo ver drijven dat hij de tijden en de wet van
God zou durven aanraken. Dat er gezegd wordt "hij zou menen de tijden en de
wetten te kunnen veranderen", toont aan dat het om iets gaat dat hij in
werkelijkheid niet kan volbrengen, hij zou alleen "menen" met goddelijk gezag
Gods wet te veranderen. Wanneer wij de katholieke catechismus nakijken, dan
wordt ons duidelijk dat de kerk: - het tweede gebod heeft weggelaten katholieke kerk op het concilie van
Laodicea de plechtigheid van de zaterdag op de zondag heeft overgebracht". 6. Houding tegenover Gods volk, vers 21, 25. Dit systeem zou de "heiligen des Allerhoogsten" vervolgen. Zij, van wie het pauselijke Rome vond dat het ketters waren, werden burgerlijk gestraft. De geschiedenis toont aan dat miljoenen ter dood werden gebracht onder dit godsdienstig-politiek systeem. Kruistochten, inquisitie en vervolgingen van allerlei aard, waren de vernietigende wapens. Scott's Church History zegt: "Men kan het aantal niet berekenen van degenen die op allerlei wijze zijn ter dood gebracht, omdat zij het evangelie verkondigden en bleven protesteren tegen de corruptie van de Rooms-katholieke kerk. In Frankrijk kwamen één miljoen Waldenzen om. Na de instelling van de orde van de Jezuïeten werden in minder dan dertigjaar, negenhonderdduizend reformatorische christenen om het leven gebracht. De hertog van Alva beroemde zich erop dat hij de Nederlanden binnen enkele jaren zesendertig duizend mensen door beulshanden lipt vermoorden. Tijdens de inquisitie werden binnen dertig jaar 150.000 mensen doodgemarteld. Dit zijn slechts enkele voorbeelden die door de geschiedenis worden vermeld. Doch het juiste aantal zal niet eerder bekend worden, tot het moment dat de aarde haar doden zal teruggeven." 7. Tijdsduur toegestaan om te heersen,
vers 25. De kleine horen werd macht gegeven voor "een tijd, tijden en een halve
tijd". De profetieën van de Openbaring geven de sleutel voor deze symbolische
periode. Daarin wordt dezelfde periode van "tijd, tijden en een halve tijd",
gelijk gesteld aan 1260 dagen. Openbaring 12: 14, 6. Hieruit volgt dat "een
tijd" gelijk is aan 360 dagen. In de symbolische profetie staat iedere dag voor
een jaar. Ezechiël 4: 5, 6 en Numeri 14: 34. Gedurende de 1260 jaren zou de
kleine horen heersen over Gods volk door middel van staatkundige macht. Deze
periode begon in 538, toen Belisarius de Ariaanse koning van de Oostgoten uit
Rome verdreef en de weg vrijmaakte voor de paus om wereldlijke macht uit te
oefenen. Precies 1260 jaren later, in 1798, trok de Franse generaal Berthier, op
bevel van Napoleon, Rome binnen, riep de republiek uit en nam de paus gevangen.
Op die manier kwam er een einde aan de oppermacht van de pausen. Wij moeten er de nadruk op leggen dat de
kleine horen een systeem aanduidt, een verbinding tussen kerk en staat, een
kerkelijke macht die politieke macht zou gebruiken om met geweld bepaalde
geloofspunten en riten door te voeren. Omdat de |
||