De Rustdag van
Jezus
Een jonge man zei tegen zijn
vriend: "Hoe kun je zo leven, terwijl je toch een christen bent?" De ander
zei: "Och, je weet hoe het gaat, we zijn nog in deze wereld. Je kunt je niet
alles ontzeggen." Ik denk dat de laatste spreker vergat dat er een maatstaf
moet zijn. We moeten ergens aan kunnen meten wat goed en kwaad is. Overal
moeten we rekening houden met maten en gewichten: we kopen melk per liter,
aardappelen per kilo en stof per meter. Is het geestelijke leven niet
belangrijker dan wat we eten en wat we aantrekken?
Wij doen er goed aan om
Christus als maatstaf te nemen. We mogen de vraag stellen. Wat zou Jezus
doen? Dat is een heel belangrijke vraag. Willen wij met Jezus, onze Here en
Meester, in de eeuwigheid samen zijn, dan moeten wij nu zijn leven als
voorbeeld nemen voor het onze. Maar hoe kunnen wij weten wat Hij zou doen als
Hij verwikkeld was in onze problemen en moest handelen in onze
omstandigheden? Wel, door zijn leven te bestuderen en na te gaan hoe Hij als
Mens onder de mensen geleefd heeft.
"Wie zegt, dat hij in Hem
blijft, behoort ook zelf zo te wandelen, als Hij gewandeld heeft." 1 Johannes
2: 6. "Indien gij mijn geboden bewaart, zult gij in mijn liefde blijven,
gelijk Ik de geboden mijns Vaders bewaard heb en blijf in zijn liefde."
Johannes 15: 10. Wij zullen nooit de verkeerde weg gaan. als wij instemmen
met de woorden en daden van Jezus en als bekeerde mannen en vrouwen ons
daarnaar richten.
Is Jezus in alles de Vader
gehoorzaam geweest?
Heeft Hij de aanwijzingen van
de Vader gevolgd en diens geboden bewaard? Jezus is onafscheidelijk aan de
Vader verbonden. U zult zich misschien nog wel herinneren wat de Here in dit
opzicht zei: "Ik en de Vader zijn één." Johannes10:30. "Jezus zeide tot hem:
Ben Ik zo lang bij u, Filippus, en kent gij Mij niet? Wie Mij gezien heeft,
heeft de Vader gezien; hoe zegt gij dan: Toon ons de Vader?" Johannes 14:9.
Jezus maakte duidelijk dat Hij naar deze aarde was gekomen om de wil van de
Vader te doen.
"Want Ik heb niet uit Mijzelf
gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft zelf Mij een gebod
gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet. En Ik weet, dat zijn gebod eeuwig
leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zó, als de Vader Mij gezegd heeft."
Johannes 12: 49, 50. God de Vader getuigt dat Hij onveranderlijk is (Maleachi
3: 6). Jezus Christus is "gisteren en heden dezelfde, tot in alle eeuwigheid"
(Hebreeën 13: 8). Wat een heerlijke zekerheid dat de Vader en de Zoon in
wezen en in hun uitspraken onveranderlijk zijn. Johannes verkondigde, dat
de geboden die vóór de kruisiging van kracht waren, ook na de kruisiging
toegepast moesten worden. Johannes sprak niet van een "nieuw gebod". Hij
wilde alleen maar laten zien, dat de oude geboden opnieuw de aandacht
getrokken hadden, doordat Jezus het licht van zijn volmaakte karakter erop
liet schijnen, en ze zo van alle vooroordeel ontdeed. Zoals Jezus niets
zonder de voorkennis van de Vader deed, zo wil God dat wij de Heiland volgen.
De Here zegt daarom: "Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij mijn geboden
bewaren." Johannes 14: 15.
De dag des Heren volgens God s Woord
God de Vader schiep door Jezus
Christus de wereld in zes dagen: "Want in zes dagen heeft de HERE de hemel en
de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende
dag." Exodus 20: 11. Hij legde op de zevende dag een bijzonder zegen (Genesis
2: 2, 3). Deze dag van geestelijke rust in Christus draagt een drievoudige
goddelijkheid:
1. De Schepper rustte op de
zevende dag.
2. De Schepper zegende de
zevende dag.
3. De Schepper heiligde de
zevende dag.
De uitdrukkingen "heiligen" en
"zegenen" hebben in de Bijbel een bijzondere betekenis. "Heiligen" wil
zeggen: afzonderen of apart zetten. De Here zonderde de zevende dag af van
de andere zes dagen. Dan hebben wij het woord "zegenen". Als God iets zegent,
legt Hij zijn naam erop (Numeri 6: 24-27). Hij heen zijn naam op de zevende
dag gelegd en zijn naam is "HERE" (Jesaja 42: 8).
Hij is de Here, de Eigenaar van
de sabbat. Zoals wij onze naam op de eerste bladzijde van een boek schrijven
om aan te tonen, dat het ons eigendom is, zo deed de Here het met de sabbat.
De zevende dag is dus "de dag des Heren", omdat Jezus die dag heeft ingesteld
en apart gezet, als een geheiligde en gezegende dag voor de mensen.
Het vierde gebod zegt: ".….maar
de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen,
gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd,
noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont." Exodus 20: 10.
In Jesaja 58:13 noemt God de
sabbat "mijn heilige dag": "Indien gij niet over de sabbat heenloopt door uw
zaken te doen op mijn heilige dag, maar de sabbat een verlustiging noemt, de
heilige dag des Heren van gewicht, en die eert door noch uw gewone bezigheden
te doen, noch uw zaken te behartigen, of ijdele taal uit te slaan."
Toen de Here op aarde was, zei
Hij openlijk dat Hij de Here van de sabbat is.
"Want de Zoon des mensen is
heer over de sabbat." Matteüs12:8.
Als Jezus de sabbat gemaakt
heeft, dan is Hij door zijn scheppingsrecht ook Here van de sabbat. Dit is
duidelijk te lezen in Johannes 1:1-3 en Markus 2: 28. In deze teksten
verzekert Hij met eigen woorden dat "de dag des Heren" de sabbat van de
schepping is; de Heilige Schrift kent geen andere sabbat dan die op de
zevende dag van de week. Toen de apostel Johannes op het eiland Patmos
verbannen was, ontving hij de gezichten van het boek "de Openbaring". Het
eerste gezicht kreeg hij op de sabbat van de Bijbel; want hij schreef:
"Ik kwam in vervoering des
geestes op de dag des Heren, en ik hoorde achter mij een luide stem, als van
een bazuin." Openbaring 1:10.
Jezus hield de sabbat van de Bijbel
En Hij kwam te Nazaret, waar
Hij opgevoed was, en Hij ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de
synagoge en stond op om voor te lezen." Lukas 4: 16.
Jezus was gewend de sabbat te
houden. Hij had Zich tot taak gesteld "alle gerechtigheid te vervullen" (Matteüs
3:15). Gerechtigheid wil zeggen recht doen; uit liefde Gods Woord
gehoorzamen. Dit is niet moeilijk om te begrijpen. Christus was op sabbat
altijd in de kerk. Op een andere plaats in de Schrift vinden wij een
beschrijving van zijn gedrag op de sabbat: "En Hij daalde af naar Kapernaüm,
een stad in Galilea, en Hij leerde hen geregeld op de sabbat. En zij stonden
versteld over zijn leer, want zijn woord was met gezag."Lukas 4: 31,32.
Nergens in de Bijbel lezen wij, dat Jezus het houden van de "dag des Heren"
of de sabbat op de zevende dag veroordeeld heeft. Hij maakte er geen
aanmerking op en Hij deed ook geen verwijt. Altijd heeft Hij deze dag
geëerbiedigd. Soms genas Hij zieken en als Hij erover werd aangevallen,
verdedigde Hij Zich met de woorden: "Is het geoorloofd op de sabbat goed te
doen of kwaad te doen, een leven te redden of te doden?" Marcus 3:4. Hij gaf
meteen het antwoord op zijn scherp gestelde vraag, doordat hij de man met de
verschrompelde hand genas en daarmee bewees dat goeddoen op de sabbat
geoorloofd is.
De sabbatdag is een
tijdsperiode, waarin God zijn volk rust wil brengen. Sabbat betekent "rust".
De Farizeeën en schriftgeleerden hadden het sabbatgebod met zoveel uiterlijke
vormen en wetsbepalingen omgeven, dat de werkelijke waarde ervan verloren
was gegaan. Toen kwam Jezus om de mensen te laten zien hoe zij de sabbat des
Heren moesten vieren om rust te vinden voor lichaam en ziel.
God stelde de rustdag in op de
zevende dag der week, en geen andere dag zou Gods rust zijn. Menselijk
overwicht, kerkelijk gezag of wetten van de staat hebben niet het recht een
andere rustdag aan te wijzen in plaats van de goddelijke sabbat.
Toen Jezus in zijn profetische
rede de discipelen wees op de zware tijd die na zijn sterven en hemelvaart
zou aanbreken, sprak Hij ook over de verwoesting van Jeruzalem. Deze stad
viel, veertig jaar na zijn kruisiging op Golgota, in handen van de Romeinen.
Jezus had de raad gegeven: "Bid, dat uw vlucht niet in de winter valle en
niet op een sabbat." Matteüs 24: 20. De Here bleef, zoals wij al in 1
Johannes 2: 7, 8 gelezen hebben, rotsvast op Gods wet staan. Alles wat Hij
deed en sprak was in volle overeenstemming met de goddelijke geboden die Hij
eeuwen te voren op de Sinaï had afgekondigd: "Gedenk de sabbatdag, dat gij
die heiligt... de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij
geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch
uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont."
Exodus 20: 8, 10.
Als wij de rust in Jezus
Christus geestelijk willen beleven, in Hem die de Here van de sabbat is,
moeten wij die dag "gedenken" en nooit vergeten dat de sabbat de dag van Gods
rust is. De apostel Paulus schreef: "Er blijft dus een sabbatsrust voor het
volk van God." Hebreeën 4: 9.
De belofte is nog van kracht.
Er is nog steeds voor het volk Gods, voor de gemeente van de gelovigen een
sabbatsheiliging, een blijdschap weggelegd in de sabbatsrust. Zo is het en zo
moet het zijn, want de sabbat van God, de Schepper is ook als sabbat voor de
gehele schepping bestemd.
Toen Jezus meer licht en
heerlijkheid op de zevende dag, de sabbat des Heren, geworpen had,
beschuldigden de joden Hem ervan dat Hij met de tien geboden wilde breken.
Maar Hij verdedigde de noodzaak om elk van deze tien woorden te onderhouden.
"Meent niet, dat Ik gekomen ben
om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden,
maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde
vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal
zijn geschied. Wie dan één van de kleinste dezer geboden ontbindt en de
mensen zo leert, zal zeer klein heten in het Koninkrijk der hemelen; doch wie
ze doet en leert, die zal groot heten in het Koninkrijk der hemelen. Want Ik
zeg u: Indien uw gerechtigheid niet overvloedig is, meer dan die der
schriftgeleerden en Farizeeën, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker
niet binnengaan." Matteüs 5: 17-20. Het zou voor God eerder mogelijk zijn
hemel en aarde te verplaatsen dan zijn wet te
veranderen. Had een der geboden
veranderd kunnen worden, dan was het niet nodig geweest dat Christus naar
deze aarde moest afdalen om aan het kruis te sterven. Na de zondeval, in de
hof van Eden, had God kunnen zeggen: "Ik weet, dat het voor de mens te
moeilijk is de geboden te onderhouden; daarom zal Ik ze maar veranderen óf
ze afschaffen." Maar zo was het niet. Jezus' kruisdood is het bewijs dat Gods
wet onveranderlijk is; want de Here is niet gestorven om de geboden ongeldig
te verklaren, maar om de zonden weg te nemen.
Wie in de Bijbel wil lezen, dat
een deel van de tien geboden vervallen is, stelt zich bloot aan het oordeel
Gods, wanneer Hij over het lot van de mens voor de eeuwigheid zal beslissen.
Is het sabbatsgebod niet belangrijk genoeg om het te gehoorzamen? Is het
minder dan een "jota" of een "tittel"? Wie zo tegenover het vierde gebod
staat en op die wijze onderricht geeft, zal klein geacht worden op de dag van
Gods gericht in de hemel. Laten wij nooit onverschillig of lichtvaardig over
Gods Woord heenstappen. "Mijn verbond zal Ik niet ontwijden, noch veranderen
wat over mijn lippen gekomen is." Psalm 89: 35.
Na het volbrachte
scheppingswerk rustte Christus Jezus, als Schepper van hemel en aarde, op de
zevende dag van de week, de sabbat.
Toen Hij hier op aarde zijn
herscheppingswerk had voltooid en stervend aan het kruis hing, riep Hij uit:
"Het is volbracht!" (Johannes 19: 30). Met zijn bloed bekrachtigde en
ondertekende Hij als het ware het verlossingsplan en na dit volbrachte werk
rustte Hij ook op sabbat in het graf, zoals Hij ook na de schepping rustte op
de zevende dag der week (Genesis 2: 1-3).
De discipelen volgden Jezus' voorbeeld
De Heiland werd op vrijdag
gekruisigd. Het was de dag van de voorbereiding voor de sabbat, die met
zonsondergang zou beginnen. Hij stierf om drie uur 's middags en vóórdat de
zon was ondergegaan, legde Jozef van Arimatea het lichaam van Jezus in zijn
eigen graf, waarin nog nooit iemand was gelegd. Wij lezen in het Nieuwe
Testament hoe nauwgezet de volgelingen van Christus de sabbat hebben gehouden
toen hun Here in het graf rustte. "En het was de dag der voorbereiding en de
sabbat brak aan. En de vrouwen, die met Hem uit Galilea gekomen waren,
volgden en bezagen het graf en hoe zijn lichaam gelegd werd; en toen zij
teruggekeerd waren, maakten zij specerijen en mirre gereed."
"En op de sabbat rustten zij
naar het gebod." Lukas 23: 54 en 24:1a.
Wij zien dus dat de volgelingen
van Jezus naar het graf waren gegaan om het lichaam van hun Meester te
balsemen. Dit moest gebeuren voordat de eigenlijke begrafenis kon plaats
hebben. Nooit is in de gedachten van de apostelen twijfel gerezen over de
Bijbelse sabbat als "de dag des Heren". Daarom is de moeite die gedaan wordt
om uit het Nieuwe Testament te bewijzen dat Christus of zijn apostelen de
sabbat van de zevende dag naar de eerste verplaatsten, nutteloos, die mist
elke grondslag. Zelfs een geleerde, als Dr. Abr. Kuyper, moest in zijn boek:
"Gomer voor de sabbat" schrijven:
"Wie vraagt: Toon mij een tekst
die de zondagsviering gelast! - vraagt naar de bekende weg, wel wetende dat
die tekst er niet is."
Wat betekent de sabbat voor de gelovige?
Niet lang na de wetgeving op de
Sinaï liet God door Mozes het volgende aan de Israëlieten zeggen:
"Gij dan, spreek tot de
Israëlieten; maar mijn sabbatten moet gij onderhouden, want dat is het teken
tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat gij weet, dat Ik de Here
ben, die u heilig." Exodus 31:13. Deze woorden betreffen een belangrijke
gedachte, die nog eens door de profeet Ezechiël herhaald zou worden: "Ook gaf
Ik hun mijn sabbatten als een teken tussen Mij en hen, opdat zij zouden
weten, dat Ik, de Here, hen heilig." "Heiligt mijn sabbatten, dan zullen deze
een teken zijn tussen Mij en u, opdat gij weet, dat Ik, de Here, uw God ben."
Ezechiël 20:12,20. De sabbat is
dus een teken tussen God en de mens, dat Hij de mens zal heiligen en dat deze
weet, dat God zijn God is. Laten wij dit eens nader bekijken. Een teken dient
om ergens aan herinnerd te worden, maar een teken kan ook iets voorstellen.
Hoe kan de sabbat nu een teken van heiligmaking zijn? Heiligen wil zeggen:
apart zetten of afzonderen en "heilig" iets dat apart gezet of afgezonderd
is. Deze heiligheid is geen volmaaktheid, maar een ernstige toewijding of
overgave aan God. De sabbat is een teken van gehoorzaamheid, een toets om de
verhouding van de gelovige tegenover de Schepper op de proef te stellen. Na
de uittocht uit Egypte gaf God zijn volk het manna uit de hemel. De sabbat
was hier de toetssteen waardoor moest blijken wie Gods geboden eerbiedigde en
wie niet (Exodus 16: 27, 28). Het verwaarlozen van de sabbat wees op een
geest van ongehoorzaamheid, want: "Wie de gehele wet houdt, maar op één punt
struikelt, is schuldig geworden aan alle geboden." Jacobus 2: 10.
God de Schepper gaf de sabbat
als het teken van zijn scheppingsmacht en als het teken van heiligmaking. Hij
had alles geschapen en wilde ook de mens, die in de zonde gevallen was, naar
zijn beeld herscheppen.
Voor hen die de sabbat heilig
houden, wordt deze dag het teken van heiligmaking. Ware heiligmaking is een
ernstig streven om in volkomen overeenstemming met Gods wil te leven en
Christus' karakter aan te nemen.
Ook is de sabbat het teken van
gehoorzaamheid. Wie van harte het vierde gebod gehoorzaamt, zal dit ook graag
met de gehele wet doen. Het vierde gebod is als het ware in het hart van de
wet geplaatst en voorzien van het zegel van de grote Wetgever: de Schepper
van hemel en aarde. Gehoorzamen aan dit gebod is Gods naam aannemen en
deelhebben aan al de zegeningen die uit deze gehoorzaamheid voortvloeien.
Wij kunnen de sabbat onmogelijk heiligen zonder een streven naar
heiligmaking.
De wijze waarop wij de sabbat
vieren, toont de geestelijke gesteldheid van ons karakter. Israël kon de
sabbat in Egypte niet houden, want het volk moest eerst bevrijd worden van
het juk van de slavernij en gebondenheid. Toen het echter uit Egypte geleid
werd, bracht God dit volk weer in aanraking met zijn heilige dag. Zo is het
ook met ons: gebonden aan de zonde kunnen wij de sabbat niet heiligen. Zijn
we echter tot de overtuiging gekomen dat Jezus ons uit de macht van de zonde
verlost heeft, dan krijgt de sabbat waarde in ons leven. Van week tot week is
de sabbat voor ons het bewijs, dat God niet alleen "God" is, maar dat Hij
ónze God is (Ezechiël 20: 20).
Ieder die het teken van Gods
leiding aanneemt, plaatst zichzelf onder het goddelijk, eeuwig verbond en zo,
door gehoorzaamheid aan God verbonden, zullen zijn zegeningen hun van alle
kanten toekomen.
Maar het houden van de sabbat
is méér dan het neerleggen van het werk, want God heeft evenveel
belangstelling voor de innerlijke vrede en rust van zijn kinderen als voor
hun lichamelijke ontspanning. Daarom is de bedoeling van de
sabbatsheiliging een ingaan in Gods rust, en wel in die zin zoals Christus
erover sprak toen Hij zei: "Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt,
en Ik zal u rust geven." Matteüs 11:28.
Verlangt ú naar die vrede en
rust? Lees dan de belofte voor hen, die alle geboden van God bewaren:
"Och, dat gij naar mijn geboden
luisterdet; dan zou uw vrede zijn als een rivier en uw gerechtigheid als de
golven der zee." Jesaja 48: 18.
De rustdag, ingesteld bij de
schepping is door de eeuwen heen het zinnebeeld geweest van de rust als
gevolg van een geheiligd leven. In de volmaakte staat betekende de sabbat:
een rust voor Adam en Eva; rust voor de aartsvaders van ouds, de beloofde
rust waar Israël naar verlangde toen het in slavernij was en rust voor de
gekruisigde Heiland toen Hij in het graf bleef rusten tot de opstanding.
Ook voor de eerste
christengemeente was de sabbat van het gebod een rust naar lichaam en ziel.
Is er nu in de christelijke bedeling een verandering gekomen?
"Aangezien nog te wachten is,
dat sommigen tot die rust zullen ingaan, en zij, die het evangelie eerst
ontvangen hebben, niet ingegaan zijn wegens hun ongehoorzaamheid…... Want
indien Jozua hen in de rust gebracht had, zou Hij niet meer over een andere,
latere dag gesproken hebben." Hebreeën 4: 6, 8.
Daar staat dat het oude
volk van God hetzelfde evangelie had als wij hebben; maar Israël
verloochende het door ongehoorzaam te zijn. Het heeft nooit de geestelijke
rust ontvangen, die het in Kanaän had kunnen bezitten. De Israëlieten werden
ontrouw aan het verbond dat God met hen gemaakt had. God had zijn beloften op
voorwaarde van "geloof én gehoorzaamheid" gegeven. Deze beloften zijn echter
door Israëls ongehoorzaamheid niet opgeheven. Rust is nog steeds
een onderdeel van de nieuwe verbondsbelofte. Daarom is ook de sabbat in
de nieuwtestamentische bedeling gebleven als het zinnebeeld van de eeuwige
rust. Wij hebben al in Hebreeën 4: 9 gelezen, dat er een sabbatsrust gebleven
is, zodat er voor Gods volk het "houden van de sabbat" blijft bestaan. Zo
zeker het kruis van Christus het teken van vrede is voor de gelovigen, even
zo zeker zijn de "nieuwe hemelen en de nieuwe aarde" een waarborg voor de
eeuwige rust voor hen die de eeuwige heerlijkheid zullen binnengaan. Let er
echter wel op, dat voor het heden en voor de toekomst de sabbat van de
schepping het "eeuwige teken van vrede en rust in Jezus Christus" is.
(Uit het blaadje "Jezus de Vriend van Jong en Oud"
nummer 14, zie http://www.hetoordeelsuur.nl/)