De
oplevering komt
Als kerkelijk gezin
hebben we al jarenlang gesproken over `de late regen’. Na veel
onderzoek over dit thema ben ik ervan overtuigd dat hetgeen wij nu
werkelijk nodig hebben, de kracht van de vroege regen is - de
kracht van Pinksteren. Terwijl we beginnen te zien dat in
verschillende delen van de wereld deze kracht wordt ervaren, is
zelfs de echte vroege regen, of pinksterervaring iets heel anders
dan hetgeen wij als kerk nu hebben ervaren. De late regen zal
komen als de gemeente gereed is om de luide roep van Openbaring 18
te doen horen. Klaarblijkelijk zal deze kracht komen nadat de
opwinding over de zondag begint en zij die onbekeerd zijn de
gemeente verlaten. Dan zullen zij, die overblijven de kracht van
God zoeken om het werk te voleindigen.
De Bijbel staat vol
bewijzen dat God vurig verlangt zijn Geest uit te storten en met
ons samen te werken, zowel wat betreft onze behoeften als ons
gereed te maken om Zijn werk te voleindigen. God wil ons zelfs
meer openbaren dan hetgeen we nu weten, om ons te bemoedigen en te
versterken. “Roep tot Mij en Ik zal u antwoorden en u grote,
ondoorgrondelijke dingen verkondigen, waarvan gij niet weet”, zegt
Hij in Jeremia 33:3.
Ellen White geeft de
stappen in deze ervaring aan. “Iedere student moet strikte
oprechtheid koesteren. Ieders geest moet met eerbiedige aandacht
gericht worden op het geopenbaarde woord van God. Licht en genade
zullen gegeven worden aan hen, die op deze wijze God gehoorzamen.
Zij zullen wondere dingen aanschouwen uit zijn wet. Grote
waarheden die sinds de dag van het Pinksterfeest onzichtbaar en
zonder er acht op te slaan zijn gebleven, zullen in hun
oorspronkelijke zuiverheid stralen. Aan hen die God werkelijk
liefhebben zal de Heilige Geest waarheden openbaren, die vervaagd
zijn, en tevens zal Hij waarheden openbaren die volkomen nieuw
zijn. Zij die het vlees van de Zoon van God eten en zijn bloed
drinken, zullen uit de boeken Daniël en Openbaring waarheden naar
voren brengen en die in werking zetten die onweerstaanbaar zijn.
De lippen van de kinderen zullen zich openen om de verborgenheden
te verkondigen die voor het denken van de mensen verborgen waren.
De Here heeft het dwaze van deze wereld verkoren om de wijzen te
beschamen, en het zwakke van deze wereld om de sterken te
beschamen.” (Fundamentals of Christian Education, p.437)
Een van mijn
geliefkoosde teksten uit de Bijbel geeft uitdrukking aan Gods
verlangen om met ons samen te werken. “Heiligt u, want morgen zal
de Here in uw midden wonderen doen.” (Jozua 3:5). Ellen White
noemt dit proces van heiligmaking een hervormingsbeweging, en God
toonde haar de resultaten. “In nachtgezichten gingen
voorstellingen aan mij voorbij van een grote hervormingsbeweging
onder Gods volk. Velen prezen God. De zieken werden genezen en
andere wonderen vonden plaats. Een geest van tussenkomst was
zichtbaar, zoals gemanifesteerd werd voor de grote dag van het
Pinksterfeest. Honderden en duizenden werden gezien terwijl ze
gezinnen bezochten en Gods Woord voor hen openden. Harten werden
overtuigd door de kracht van de Heilige Geest, en een geest van
echte bekering was openbaar. Overal werden deuren geopend voor de
verkondiging van de waarheid. De wereld scheen verlicht door de
hemelse invloed. Gods waarachtig en nederig volk ontving rijke
zegeningen. Ik hoorde stemmen vol lof en dank, en er scheen een
hervorming plaats te vinden zoals wij zagen in 1844.” (Counsels
on Health, p.580)
Wat een lijst van
zegeningen! Wat zal dat een geweldige dag zijn! En die dag komt!
Overal op aarde, in Azië en de Stille Oceaan, in Europa, in
Latijns Amerika, in Afrika en ja, zelfs in Noord-Amerika komt die
kracht. De voorbereiding voor en uitvoering van NET `96 (en NET
`98) gaven ons allen gelegenheid om met God samen te werken in een
ontzagwekkende ervaring.
Een van de grootste
beloften in heel de Bijbel, gegeven in Gods eigen woorden, luidt:
“Keer weder tot Mij en Ik zal tot u wederkeren.” (Mal.3:7).
Terwijl de profeet zich rechtstreeks richt tot het volk dat de
komst van de Heer verwacht, geeft hij de stappen aan die zullen
leiden tot overvloedige zegeningen. Voor mij is het heel
bemoedigend te zien hoe duizenden mensen en gezinnen God aan zijn
woord houden, terwijl ze hun verbond met Hem vernieuwen en hun
trouw aan God tonen in hun tienden, (zie Mal.3:8-10) ondanks de
aanvallen van de duivel op het overblijfsel! Dit was alles
voorzegd. “Een rest zal zich bekeren, de rest van Jakob, tot de
sterke God.” (Jes.10:21)
God is van plan om
machtig te werken voor bereidwillige werkers. Wij herinneren ons
allen dat de discipelen van Jezus voor het grootste deel geen
ontwikkelde mannen waren met een perfecte uitspraak en uitgebreide
woordenschat. Maar na Pinksteren “was de taal van de discipelen
zuiver, eenvoudig en accuraat in woord en accent, hetzij ze hun
eigen taal of een vreemde taal spraken. Deze eenvoudige mannen,
die nooit les hadden gehad in de scholen van de profeten, brachten
waarheden, zo verheven en zuiver, dat degenen die ze hoorden,
hoogst verbaasd waren.” (Story of Redemption, p. 246)
Dit zal
klaarblijkelijk opnieuw plaats vinden tegen het einde als deel van
de grote opleving. “Met ernstig verlangen zie ik uit naar de tijd
dat de gebeurtenissen van de dag van het Pinksterfeest met zelfs
nog groter kracht zullen worden herhaald dan bij die gelegenheid.
Johannes zegt: `Ik zag een andere engel nederdalen uit de hemel,
hebbende grote macht, en de aarde werd verlicht door zijn
lichtglans’. Openb.18:1. Dan zullen de mensen net als op
Pinksteren de waarheid in hun eigen taal horen.” (Last Day
Events, p. 202)
Op de dag van het
Pinksterfeest waren duizenden bijeen in Jeruzalem van over de
gehele wereld. Toen de discipelen predikten, waren al deze
toehoorders diep getroffen. Hun harten werden aangeraakt door het
grote offer van Christus, en 3000 mensen werden gedoopt en aan de
gemeente toegevoegd. Er wordt ons gezegd dat dit een voorsmaak was
van de laatste grote opleving. “De tijd is gekomen, dat op één dag
evenveel mensen bekeerd zullen worden als op de dag van
Pinksteren. (Evangelism, p. 692). Maar als we nu om ons
heen zien, vragen we ons af: “Hoe zal dit ooit gebeuren?” De
Bijbel geeft het antwoord. “Zie, Ik zend u de profeet Elia,
voordat de grote en geduchte dag des Heren komt.” (Mal. 4:5).
De kracht
van Elia
Een nauwgezette
studie van het werk van Elia, met name zijn keuze voor God op de
berg Karmel, zal ons een inzicht geven hoe we ons moeten
voorbereiden op het `neerdalen van het vuur’ in de eindtijd. De
Bijbel vertelt deze geschiedenis in 1 Kon.17 en 18. In hoofdstuk
17 vinden we voornamelijk de achtergrond van de grote ervaring van
hoofdstuk 18.
Er waren meer dan 50
jaren verstreken sedert de bloeitijd van Israël onder David en
Salomo. Vijftig jaren van afglijden - van afvallen van voorspoed
naar hongersnood. Israël was gevallen van het aanbidden van God
naar de Baäl. Achabs vader, een van de betere koningen van het
noordelijk rijk, sloot een politieke bond met de Feniciërs, en als
deel van dit verbond huwde zijn zoon Achab een Fenicische prinses,
Izebel, een heel slechte vrouw die haar valse goden meenam. Om het
zacht uit te drukken, ze had een heel slechte invloed op Achab en
het volk. De Bijbel zegt: “Achab, de zoon van Omri, deed wat kwaad
was in de ogen des Heren, meer dan allen die voor hem geweest
waren.” (1 Kon. 16:30). Elia, de Tisbiet, kwam in beeld in deze
slechte maatschappij die Achab had ontwikkeld en begon naar voren
te treden.
Zonder een afspraak
te maken of een brief te sturen om zijn komst aan te kondigen,
liep Elia zonder meer naar binnen, voorbij de koninklijke wacht en
de hovelingen van de koning, rechtstreeks de troonzaal in. En eer
iemand hem kon tegenhouden, gooide hij er uit: “Zo waar de Here,
de God van Israël leeft, in wiens dienst ik sta, er zal deze jaren
geen dauw of regen zijn, tenzij dan op mijn woord.” (1 Kon.17:1).
Even plotseling als hij was gekomen, keerde Elia zich om en ging
heen. Drie jaar lang werd hij niet gezien of hoorde men niets van
hem, hoewel de plaatselijke tegenhanger van de CIA en de KGB hem
in het hele koninkrijk zochten, zelfs bij de omringende volken.
Wij weten dat hij zich bevond bij de beek Krith en nadien in een
vreemd land bij de weduwe van Sarfath - maar dat is een ander
verhaal.
Vanwege de
goddeloosheid van Achab en de afval van het volk bracht God een
droogte over het noordelijk rijk. De situatie was verschrikkelijk
- een mislukking van de oogst, zandstormen, meren en rivieren
werden droog - het was als een woestijn. Het zag er zo wanhopig
uit dat de koning zelf op zoek ging naar een plaats waar de
koninklijke paarden konden drinken zodat ze niet zouden sterven.
Toen ontmoette Elia, door middel van Obadja, Achab weer. En `hij
die Israël in het ongeluk had gestort’ scheen alleen te staan
tegenover een vreselijke hater van Gods weg. Maar toen vuur
neerdaalde van de hemel tijdens het gebeuren op de berg Karmel,
veranderde alles. Nadat Elia het altaar des Heren op de berg
Karmel had hersteld en vurig had gebeden, lezen we: “Toen schoot
het vuur des Heren neer en verteerde het brandoffer.” (1 Kon.
18:38).
Denk eens even na
over die zin - “Toen schoot het vuur des Heren neer.” Vuur is
synoniem met kracht, met Gods tegenwoordigheid. Het is het enige
dat verdeeldheid en kleingeestigheid doet smelten. Het is het
enige dat de vleselijke gesteldheid zuivert. Het is het verschil
tussen een kerk die levens verandert naar God toe, en een kerk die
dat niet doet. Dat vuur moet deel zijn van ons leven als leden van
Gods laatste gemeente.
Johannes de Doper
was een ander beeld van Elia, zoals u weet. De Bijbel noemt hem
`een brandende en schijnende lamp’. (Joh.5:35). Hij had kennis en
enthousiasme. Hij had licht en vuur. Licht geeft richting aan!
Licht verspreidt
Ik hoop en bid dat
dit boek licht verspreidt - zodat mensen die het lezen zeggen: “Nu
zie ik hoe belangrijk deze gebeurtenissen zijn. Nu begrijp ik het.
”Ik wens geen vuur zonder licht. Vuur zonder licht verhit de
mensen. En wat we zeker niet wensen is licht zonder vuur. Dat
hebben we maar al te lang gehad. Licht zonder vuur is de beste
omschrijving van de toestand van Laodicea. Wij kennen de waarheid,
we hebben het licht, maar we doen er niets mee. We hebben zowel
hitte als licht nodig. Samen staat dit gelijk aan kracht.
De vraag voor elk
van ons is dus: “Wanneer zal het vuur neerdalen?” Ik heb
verschillende punten of beginselen ontdekt in de ervaring van Elia
die ons een juiste aanwijzing zouden moeten geven wat betreft het
antwoord op deze vraag.
1. Het vuur komt
als wij weten dat onze boodschap van God komt.
“Toen er geruime
tijd verstreken was, kwam in het derde jaar het woord des Heren
tot Elia: Ga heen, vertoon u aan Achab, want Ik wil regen op de
aardbodem geven.” (1 Kon. 18:1). Het vuur komt - de kracht komt in
ons leven als we weten dat God ons iets heeft gegeven wat we met
anderen moeten delen. Dat hebben we in de drie engelen boodschap -
de laatste waarschuwing aan een stervende wereld.
2. Het vuur zal
vallen als we opkomen voor het recht, onverschillig wat de
gevolgen mogen zijn.
Onderweg naar de
koning ontmoette Elia Obadja, een godvrezende dienaar van koning
Achab. Obadja had zelfs 100 profeten van God verborgen in
spelonken en ze voorzien van voedsel en water. Hij herkende Elia
direct en uitte zijn eerbied voor Gods profeet. Elia zei hem dat
hij Achab moest inlichten dat hij de profeet had gevonden. Obadja
was erg bevreesd en vroeg Elia: “Hoe zit het, als de Here u
wegneemt en ik u niet naar de koning kan brengen? Hij zal mij
doden.” Maar Elia beloofde: “Zo waar de Here der heerscharen
leeft, in Wiens dienst ik sta, heden zal ik mij aan Hem vertonen.”
(1 Kon. 18:15).
Laat mij u een heel
directe vraag stellen. Bent u gewillig om bij uw standpunt te
blijven wat betreft de verklaring van Openbaring 13? Of zult u een
compromis sluiten wanneer kreten als `fanatisme’ of `vooroordeel’
worden geuit? Zult u kiezen voor godsdienstig-politieke juistheid
of vasthouden aan de simpele en ware verklaring van de Schrift?
3. Het vuur daalt neer als
onze behoefte het grootst is.
Daar was Elia op de
berg Karmel om het volk van God te vertegenwoordigen. Hij stond
daar tegenover hen, die als ze konden, hem zouden doden. Hij was
voor 100 procent afhankelijk van Gods wonderdoende macht. De
verhouding was tenminste 450 tegen 1. De profeten van Baäl hadden
God nodig en wisten dat hun macht niets voorstelde, maar ze waren
te koppig om zich te veranderen. De massa van het volk dat gekomen
was om de vertoning te aanschouwen, moest een keuze doen. “Toen
naderde Elia tot het gehele volk en zeide: Hoe lang zult gij aan
beide zijden mank gaan? Indien de Here God is, volgt Hem na; maar
indien het de Baäl is, volgt hem na. Doch het volk antwoordde hem
niets.” (vs. 21). Hij was daar alleen - en God zegende hem.
4. Het vuur zal
komen als wij onze boodschap naar de mensen brengen.
De macht van God zal
komen als wij de mensen in hun noden dienen. De kracht komt niet
voor een wachtende gemeente, maar voor een werkende gemeente. Wij
hebben geen kracht nodig als we geen plannen hebben die zo
veelomvattend zijn dat ze alleen door Gods kracht werkelijkheid
kunnen worden.
Als de boodschap aan
de mensen wordt gebracht, komt Gods kracht om de boodschap
effectief te maken. Wij hebben wijsheid en licht van God nodig als
wij ons voorbereiden, maar de werkelijke kracht komt als de
boodschap aan de mensen wordt gebracht.
5. Het vuur daalt
neer - de kracht komt - als we de mensen ertoe brengen een
beslissing te nemen.
Als de oproep wordt
gegeven, “Babylon is gevallen... gaat uit van haar, mijn volk”,
zullen de mensen een beslissing moeten nemen. En het is een
beslissing tussen leven en dood! Wij zullen Gods kracht nodig
hebben om met gezag te spreken. Dan zal zijn kracht in volheid
worden gegeven. Elia zei tegen het volk: “Het is nu de tijd om een
beslissing te nemen. Hoe lang gaat gij aan beide zijden mank?”
6. Het vuur daalt
neer - Gods kracht komt - als wij terugkeren naar het altaar des
Heren om dat te herstellen en te gebruiken.
Vervuld zijn met de
Geest wil niet zozeer zeggen dat wij meer van Gods Geest ontvangen
dan wel dat wij Hem meer van onszelf geven. Wanneer wij ons leven
overgeven aan de Heilige Geest en met zijn aanwezigheid worden
vervuld, heeft Hij meer vrijheid om in en door ons leven te
werken, om Christus beter te verheffen en te verheerlijken. God is
te groot om in een door de mens gemaakte vorm te plaatsen. Er zijn
echter bepaalde geestelijke wetten die ongeschonden blijven. Als
wij aan deze voorwaarden voldoen, geeft Hij antwoord. De
Heilige Geest zal ons met zijn kracht vervullen op het moment dat
wij ons ten volle overgeven en taken verrichten waarvoor
bovennatuurlijke kracht nodig is!
Elia stelde voor dat
de profeten van Baäl, 850 man sterk (450 baälprofeten en 400
asjeraprofeten), en hijzelf voorbereidingen zouden treffen voor
een brandoffer, maar dat geen van beide partijen vuur zouden
gebruiken om het hout aan te steken. Dan, zei hij, zou de ware God
vuur uit de hemel doen neerdalen om het offer te verbranden.
Onmiddellijk zei het volk: “Dat is goed.” Omdat het volk zo
reageerde, hadden de priesters geen andere keus, dan hierop in te
gaan.
U herinnert u hoe de
profeten van Baäl sprongen, dansten, en schreeuwden rondom hun
altaar van de morgen tot de middag, en tot de tijd van het
avondoffer, - en er kwam geen vuur. De Bijbel zegt: “En niemand
gaf antwoord, of sloeg er acht op.” (vs. 29).
Toen was de beurt
aan Elia. Hij riep het volk om dichterbij te komen. Hij herstelde
het verbroken altaar van de Heer. Hij gebruikte 12 grote stenen -
een voor elk van de zonen van Jakob. Hij deed wat hij kon. Hij
herstelde het altaar.
7. Het vuur zal
neerdalen als wij omstandigheden hebben die alleen door Gods
kracht verlicht zullen worden.
Elia groef een
greppel rondom het altaar en legde het hout en het offer daarop.
Toen zei hij tot het volk: “Breng vier kruiken met water en giet
ze uit over het brandoffer en over het hout.” Toen zei hij: “Doe
het een tweede keer”, en ze deden het. Hij vroeg het voor een
derde keer en ze deden het. Twaalf kruiken water werden over het
brandoffer en het hout uitgegoten. Het water vulde de greppel
rondom het altaar. Alles was doordrenkt. Elia wilde dat het volk
zou weten dat het vuur zou komen van God!
Elia kende een
waarheid die wij allen moeten kennen. Het is een ontzagwekkend
feit. Wij kunnen het gevoel hebben dat wij alles voorelkaar hebben
zodat God zijn werk kan doen. Maar God heeft geen krant en droog
aanmaakhout nodig. God is niet gebonden aan iemand die het best
kan spreken, of de dingen op de juiste wijze kan zeggen. God zegt
alleen maar dat Hij het hout kan aansteken. En als wij gereed
zijn, zal Hij het vuur ontsteken. Schijnen de omstandigheden
onoverkomelijk waar u bent? Voor God is dat geen probleem. Voor
Hem is geen enkele situatie te moeilijk!
8. Het vuur zal
neerdalen als wij wensen dat God de eer zal krijgen.
Het gebed van Elia
is ontzagwekkend. Het zijn maar weinige welgekozen woorden. “Here,
God van Abraham, Izak en Israël, heden moge bekend worden, dat Gij
God zijt in Israël, en dat ik uw knecht ben, en op uw bevel al
deze dingen doe. Antwoord mij, Here, antwoord mij, opdat dit volk
wete dat Gij Here, God zijt, en dat Gij hun hart weer terug
neigt.” (vs. 36,37). Wij moeten de werkelijkheid beseffen dat God
zijn kracht, zijn vuur, zendt aan het volk dat wenst dat Hij de
heerlijkheid zal ontvangen. Als mensen het vuur zien, erkennen ze
Gods macht. En als het vuur neerdaalt, wenden mensen zich tot God.
9. Het vuur zal
neerdalen als wij Gods Woord gehoorzamen. Gehoorzaamheid brengt
kracht.
Elia zei: “Ik heb al
deze dingen gedaan op Uw woord.” Hij gaf niet zonder meer een show
weg toen hij de 12 kruiken water uitgoot over het brandoffer en
het hout. Hij volgde Gods bevel op. Hij vertrouwde God zonder
meer. Hij wist dat hij ter plaatse gedood zou worden als het vuur
niet zou neerdalen.
10. Het vuur
daalt neer als wij verlangen te zien dat andere mensen tot God
terugkeren.
Het vuur, de kracht
voor geestelijk werk, zal in ons leven komen als in ons hart het
verlangen leeft dat mensen tot God zullen terugkeren - als in ons
liefde voor zielen leeft. Elia maakte zich over twee dingen
zorgen: Gods heerlijkheid, en de opleving van het volk. Als wij
ernaar verlangen te zien dat mensen tot God terugkeren of Hem voor
de eerste maal vinden, en daartoe pogingen in het werk stellen,
zal het vuur neerdalen.
11. Als wij
volhouden in gebed, zal het vuur neerdalen.
Deze geschiedenis
van Gods wondere macht op de berg Karmel is door de eeuwen heen
verteld. Ik houd er van zoals Jakobus daarover spreekt in het
Nieuwe Testament. Hij zegt: “Elia was slechts een mens zoals wij
en hij bad een gebed dat het niet regenen zou, en het regende niet
op het land, drie jaar en zes maanden lang; en hij bad opnieuw, en
de hemel gaf regen en de aarde deed haar vrucht uitspruiten.”
(Jak. 5:17). Die ene zin is zo intrigerend: “En hij bad opnieuw.”
Toen Elia bad op de berg Karmel, was dat niet de eerste keer dat
hij bad. In feite kwam het woord `vuur’ niet eens in z’n gebed
voor. God en hij hadden dit al lang daarvoor uitgewerkt.
Korte gebeden
kunnen worden gesproken bij openbare gelegenheden als wij daarvoor
onze lange gebeden hebben opgezonden. Wij hoeven in de gemeente
geen lange, vermoeiende gebeden te bidden. Als wij hebben
gebeden voordat we daar zijn, zal God komen. Slechts enkele
woorden en het vuur daalde neer. Wat een tegenstelling met de
priesters van Baäl!
Ellen White geeft
een levendige beschrijving van het toneel. “Nadat het slachtoffer
op het altaar is neergelegd, gebiedt hij het volk om het offer en
het altaar met water te overgieten, en de greppel rond het altaar
te vullen. Dan buigt hij zich eerbiedig voor de onzichtbare God,
heft zijn handen op naar de hemel en bidt een kalm en eenvoudig
gebed, zonder drukke gebaren of lichaamsbewegingen. Over de top
van de Karmel klinken geen kreten... Een plechtige stilte,
drukkend voor de baälspriesters, rust op allen. In zijn gebed
gebruikt Elia geen buitensporige uitdrukkingen. Hij bidt tot
Jehovah alsof Hij dáár is, alsof Hij het hele toneel gadeslaat en
naar zijn oprecht, vurig en toch eenvoudig gebed luistert. De
baälspriesters hebben geschreeuwd, geschuimbekt, gesprongen en
gebeden, lang, heel lang - van de morgen tot het bijna avond werd.
Elia’s gebed is heel kort, ernstig eerbiedig en oprecht... Zodra
het gebed is geuit, komen vuurvlammen duidelijk zichtbaar uit de
hemel, als heldere bliksemflitsen, die het hout voor het
slachtoffer en het offer zelf verteren, het water in de greppel
doen opdrogen en zelfs de stenen van het altaar verteren. De
helderheid van de gloed verlicht de berg en doet pijn aan de ogen
van de menigte. Het volk van het koninkrijk Israël dat niet op de
berg is, slaat vol belangstelling hen, die daar vergaderd zijn,
gade. Als het vuur neerdaalt, zijn zij daarvan getuigen en zijn
verbaasd bij dat gezicht. Het lijkt op de vuurkolom bij de Rode
Zee, die `s nachts de kinderen van Israël scheidde van het
Egyptische leger.” (Testimonies for the Church, vol.3,
p.284,285)
De
resultaten
Nadat het volk dit
geweldig schouwspel heeft gezien, valt het onmiddellijk neer en
roept uit: “De Here is God! De Here is God!”
Elia beveelt het
volk de priesters van Baäl te grijpen en dan brengt hij alle ter
dood. Dan richt hij zich tot de sprakeloze koning Achab en zegt in
geloof: “Ga, eet en drink, want daar is het geruis van een
stortregen.”
Terwijl Achab
heenging om te eten, ging Elia terug naar de top van de berg en
knielde neer met zijn hoofd tussen zijn knieën en bad om regen. Na
zijn gebed zond hij zijn knecht om uit te zien over de zee of er
wolken aan de horizon verschenen. De knecht kwam terug en zei: “Er
is niets.” Zeven keer bad Elia en zei: “Ga weer.” Na het zevende
gebed kwam de knecht juichend terug: “Zie, een wolkje als eens
mans hand stijgt op uit de zee.” Snel zond Elia zijn knecht naar
Achab met de boodschap: “Span in en daal af, laat de stortregen u
niet ophouden.” Plotseling werd de hemel zwart met wolken en wind.
De regen stroomde neer. Het was duister en Achab kon de weg niet
zien, die veranderd was in een stroom van water en modder. Toen
daalde Gods Geest op Elia en hij snelde voor de paarden uit,
terwijl hij hen voorging tot Jizreël.
Huidige
toepassing
Heel spoedig zullen
de woorden van de profeet Maleachi in vervulling gaan: “Zie Ik
zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren
komt.” (Mal.4:5). Als wij het getrouwe voorbeeld van Elia volgen,
zal het vuur opnieuw neerdalen. Dit keer zal het niet een enkele
bergtop verlichten. De Bijbel zegt dat de gehele aarde verlicht
zal worden!
Korte tijd hierna
zal iemand uitroepen: “Ik zie het... ik zie het. Een wolkje als
eens mans hand.” Maar in plaats van duisterder zal het steeds
lichter worden door de heerlijkheid van God en de heilige engelen.
Dat moment is heel dichtbij. En de opleving komt!
***
De afgelopen jaren
had ik het voorrecht dienst te doen bij de Spiritual Life Task
Force van de Noord-Amerikaanse divisie. Na veel gebed, studie
en discussie hebben we een verklaring klaargemaakt waarvan we
hopen dat deze een brede circulatie en uitvoering zal krijgen. Met
toestemming van de voorzitter van het comité heb ik het hieronder
weergegeven.
HET IS TIJD
. . .
Een artikel van
de
Spiritual Life Task Force
van de Noord-Amerikaanse Divisie.
De profetische
gevolgtrekkingen van de drie-engelen boodschap uit Openbaring 14
krijgen steeds meer betekenis. De toestanden in de wereld
verslechteren. Enorme gebeurtenissen vinden plaats in de
christelijke kerk en in de wereld. De mensen zijn verslagen en vol
angstige bezorgdheid en vrees. Velen wachten op een boodschap van
hoop. Dit toenemend zoeken naar geestelijke inhoud eist van Gods
gemeente dat ze wakker moet
zijn. Het is `tijd voor opleving’! Nu is het de tijd om de werking
van de Heilige Geest toe laten en zich gereed te maken voor de
wederkomst.
Het volgende is
gebaseerd op een overtuiging dat 2 Kronieken 7:14 een benodigde
reeks gebeurtenissen verschaft voor Gods oproep tot herstel.
DAT MIJN
VOLK . . .
“Hier blijkt de
volharding der heiligen, die de geboden Gods en het geloof van
Jezus bewaren.” (Openb.14:12).
“Zevendedags-adventisten zijn door God uitverkoren als een
bijzonder volk, afgescheiden van de wereld. Door het krachtige
houweel der waarheid heeft Hij hen uit de steengroeve der wereld
gehouwen en hen in verbinding met Zichzelf gebracht. Hij heeft hen
gemaakt tot zijn vertegenwoordigers en heeft hen geroepen om zijn
gezanten te zijn in het laatste verlossingswerk. De grootste
schatten der waarheid, ooit aan stervelingen toevertrouwd, de
ernstige en meest vreeswekkende waarschuwingen, ooit door God aan
mensen gezonden, zijn aan hen toevertrouwd om deze aan de wereld
door te geven.” (Last Day Events, p.45)
“Als Mijn volk
waarover Mijn naam is uitgeroepen, zich verootmoedigt en zij
bidden en zoeken Mijn aangezicht en bekeren zich van hun boze
wegen, dan zal Ik uit de hemel horen en hun zonde vergeven en hun
land herstellen.” (2 Kron.7:14).
“Een opleving van
ware godsvrucht onder ons is de grootste en meest dringende van al
onze behoeften. Het moet ons eerste werk zijn om hiernaar te
zoeken. Er moet een ernstig streven zijn om de zegeningen van de
Heer te verkrijgen, niet omdat God Zijn zegen niet aan ons wil
geven, maar omdat wij niet gereed zijn om deze te ontvangen. Onze
hemelse Vader is bereidwilliger om zijn Heilige Geest te geven aan
hen, die Hem daarom vragen, dan aardse ouders om aan hun kinderen
goede gaven te schenken. Maar het is ons werk om door
schuldbelijdenis, verootmoediging, bekering en oprecht gebed te
voldoen aan de voorwaarden, waarop God heeft beloofd ons Zijn
zegen te schenken. Een opleving kan alleen verwacht worden in
antwoord op gebed.” (1 Selected Messages, p. 121)
DAT NAAR
MIJN NAAM GENOEMD IS . . .
Vrijmoedigheid: Evenals Noach, Mozes, Jesaja, Johannes
de Doper, de discipelen, de hervormers en onze pioniers, moeten
wij de `Eliaboodschap’ met alle vrijmoedigheid verkondigen. We
moeten gewillig zijn iets te riskeren - misschien wel alles - om
het werk van Christus te bevorderen.
Leiderschap:
De opwekkingen in het verleden hadden allen leiders - helden - die
richting gaven aan de Hervorming. God roept leiders op om
opwekking en geestelijke leiding vóór hun zware administratieve
verantwoordelijkheid te plaatsen. Leiders op elk terrein van
kerkelijke verantwoordelijkheid worden opgeroepen om opwekking en
reformatie de eerste plaats te geven.
Ondersteuning:
De ervaring van Aäron en Hur bij het ondersteunen van
de armen van Mozes tijdens de slag tegen Amalek verschaft een
model voor ons in deze tijd. Leiders en kerkleden worden
aangespoord elkaar te steunen in biddend en bedachtzaam opzicht,
zodat de lasten, gedragen door leiders, door allen worden
gedragen.
ZICH ZAL
VEROOTMOEDIGEN . . .
Eenheid:
Wij ontlenen onze eenheid aan de leiding van Christus en
betreuren alles wat ons scheidt. Bijgevolg zal de laatste gemeente
een eenheid zijn, waarbij geen onderscheid bestaat in leeftijd,
cultuur en geslacht. (zie Galaten 3:28). Het succes van de grote
opdracht zal komen als we werkelijk één in Christus worden.
Eenvoud:
In het verleden heeft God altijd eenvoudige middelen gebruikt voor
de groei van Zijn werk en het tot stand brengen van een opwekking.
Opwekking en hervorming uit het verleden, zijn noodzakelijk om te
bestuderen (de grote perioden uit het Oude en het Nieuwe
Testament, de Hervorming en het eerste adventisme) om Gods wil in
deze zaak vast te stellen. Er is een groot geloof nodig om bereid
te zijn de eenvoudige wegen die Hij in het verleden heeft
gebruikt, te benutten.
Berouw:
Berouw, het verootmoedigd hart voor God, is zo noodzakelijk voor
een echte en blijvende opwekking en hervorming Het is het gevolg
van het komen tot Christus en het toelaten dat Christus’ licht ons
beschijnt. Het hoog houden van Christus maakt het goede nieuws van
het evangelie zichtbaar. Zo wordt ons geweten levend en brengt dit
ons er toe het gebed van David te bidden: “Schep mij een rein
hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest.”
(Ps.51:12). Als we toelaten dat Christus Zijn werk in ons hart
doet, kunnen we de uitstorting van de kracht van de Heilige Geest
welkom heten.
DAT ZIJ
BIDDEN EN MIJN AANGEZICHT ZOEKEN . . .
Gebed:
Gebed is altijd voorafgegaan aan de geestelijke vernieuwing van
Gods volk. De benodigde opwekking zal komen in antwoord op het
doelgerichte, verenigde en volhardende gebed. Gemeenschap met God
in het gebed is een machtig wapen in onze strijd en verzekert
overwinning.
Bijbelstudie:
De Schrift bevat de wijsheid en macht van Christus - een kracht
waaraan wij wanhopig behoefte hebben. Door de studie en het
memoriseren van de Bijbel ontdekken we de lieflijkheid van
Christus, onze Heiland. Het zien van Zijn goedheid maakt het
avontuur van systematische studie en meditatie tot een vreugde.
Een dergelijke bijbelstudie leidt de student tot bevredigende
antwoorden op de hedendaagse behoeften.
Opdracht:
Ons gebed, onze bijbelstudie, opleving en hervorming voert
ons naar één doel - het brengen van het ongelooflijk goede nieuws
van Christus aan de wereld. Daarom hebben adventistische
christenen een unieke opdracht - aan anderen brengen wat ze hebben
geleerd en ervaren. Ieder mens waarmee wij in aanraking komen, is
die ene speciale persoon waarvoor Jezus is gekomen, om hem te
redden. Door het doen van dit werk hebben wij het voorrecht samen
te werken met de Heilige Geest en met engelen. Dit werk zal weldra
de hele wereld verlichten met Gods heerlijkheid.
EN ZICH
BEKEREN
VAN HUN
BOZE WEGEN . . .
Levensstijl:
Een blijvende opleving zal het bemoedigen van een godsdienstig
leven aanmoedigen. `Bidden zonder ophouden’ en `bereid te zijn
altijd rekenschap te geven van de hoop die in u is’ is een model
voor christelijke volwassenheid. Ons geloof in Gods Woord zal
aangetoond worden in het beheren van onze hulpbronnen. Ons geloof
in de spoedige komst van Christus zal blijken uit onze
levensstijl.
Houding:
Met het oog op de ernstige tijden waarin wij leven is
één positief antwoord, het vervangen van twist, onenigheid en
kritiek door de positieve eigenschappen van vriendelijkheid,
respect en moed. Dan zal de vrucht van de Geest zichtbaar zijn in
ons leven.
DAN ZAL
IK UIT DE HEMEL HOREN . . .
God hoort:
God zal nooit weigeren te reageren op echte
boetvaardigheid. Hij maakt Zijn beloften altijd waar. De ernstige
situatie van de aarde vraagt om Gods tussenkomst, en de Bijbel
bevestigt Gods bereidheid en bekwaamheid om aan dit alles te
voldoen. Het horen van God is een belofte van een positief
ingrijpen. Als God `hoort’, handelt Hij. Als wij tot het besef
komen van onze persoonlijke en gezamenlijke nood en vol vertrouwen
God zoeken, is zijn antwoord gegarandeerd.
EN HUN
ZONDEN VERGEVEN . . .
God vergeeft:
Zonde heeft de kern van het menselijk bestaan aangetast. Toch
verleent God door Christus bereidwillig bevrijding, vrede en
kracht. De zekerheid dat door Christus vergeving komt, komt voort
uit de wetenschap dat Hij mij vergeven kan, wil, en het ook doet.
Jezus wil maar al te graag onze zonden vergeven. Niemand is zo
zondig dat hij of zij geen kracht, reinheid en gerechtigheid kan
vinden door de vergiffenis die Hij aanbiedt. Hij belooft
overvloedige vergeving en gedenkt onze zonden niet meer. Dan
behandelt Hij ons alsof wij nooit hadden gezondigd.
EN HUN
LAND HERSTELLEN.
God herstelt:
God verlangt de gebrokenen van hart te genezen, en geen enkele
gebrokenheid van hart is voor Hem te zwaar. Elke belofte van Gods
tegenwoordigheid, voorziening, bescherming en zegen geldt voor al
Zijn kinderen. Hetzij een individu, een gezin, kerk of
natie - God verlangt naar genezing en herstel. Hoewel volledige
genezing zal plaatsvinden in de hemel, omvatten Zijn voorzieningen
het hier en nu. “Maar voor u die Mijn naam vreest, zal de Zon der
Gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn
vleugels.” (Mal.4:2)
Onze reactie:
De nood van onze
tijd eist dat wij op alle mogelijke wijzen doorgeven dat de tijd
is gekomen voor opwekking en hervorming, hetgeen God nu doet in
Zijn machtige daden voor de groei van Zijn werk. Het is tijd voor
een gezamenlijke inspanning om het `het werk te voleindigen’ wat
God ons heeft gegeven. Dit betekent dat elke gehouden vergadering,
elk geschreven artikel en elke presentatie via de media onze grote
behoefte aan opwekking en de wijze van het tot stand komen ervan
moet benadrukken. Ze zullen zich richten op de enkeling en op de
gemeente en op onze voornaamste taak - ons voor te bereiden op de
spoedige komst van Christus.
God zegt: “Als Mijn
volk wil... wil Ik.” (2 Kron. 7:14).
Door Gods genade zal
ik die belofte aanvaarden.
Ik zal ... eenheid zoeken.
Ik zal ... Zijn aangezicht zoeken.
Ik zal ... mijzelf verootmoedigen.
Ik zal ... aanspraak maken op Zijn
vergeving.
Ik zal ... Gods oproep tot opleving in mijn
leven
en mijn gemeente aanvaarden.
Wilt u zich bij ons
voegen in die toewijding?
(Uit het boek "De Zondag
komt" hoofdst.14 - G. Edward Reid)