DE ZONDAG IS OP
KOMST!
De Bijbel voorzegt een tijd
van godsdienstige onverdraagzaamheid aan het einde van de tijd - voor ons
betekent dat in de nabije toekomst. Zevende-dags adventisten geloven dat
deze onverdraagzaamheid en eventuele vervolging het voorwerp en de wijze
van aanbidding zal omvatten. Kortom, wij geloven dat het hoogtepunt in de
keten der gebeurtenissen vóór de wederkomst van Jezus, het uitvaardigen
zal zijn van een wet, die eist dat iedereen op zondag zal aanbidden.
Op zichzelf zal dit voor ons
geen groot probleem zijn, omdat wij die dag kunnen gebruiken voor
bijbelstudie. Naar onze mening zal het ware probleem komen als de wet zó
wordt gemaakt dat aanbidding op sabbat zal worden verboden.
U zou kunnen vragen: “Zien
we ergens een bewijs dat een dergelijke wet door de anti-christelijke
macht is gewenst, en wordt deze gesteund door een godsdienstig-politieke
macht in Amerika?” Het antwoord op beide vragen luidt: “JA”!
Sommige van onze critici
suggereren dat wij bij het bestuderen van de eschatologie - leer van de
laatste dingen - overal een zondagswet achter zien. Volgens hen bestaat de
neiging om `bewijzen te scheppen’ waar dergelijke bewijzen niet bestaan. U
kunt zelf oordelen als wij datgene onderzoeken, wat ik als een
onmiskenbaar bewijs acht, dat het klimaat in de VS nu geschikt is voor z’n
wet.
Sommige meer conservatieve
mensen geloven dat er reeds een nationale zondagswet in de maak is, en zij
die deze mening huldigen wachten slechts op de juiste tijd, dat deze aan
het Amerikaanse volk wordt opgelegd. Anderzijds denken en spreken meer
`liberale’ denkers alsof een zondagswet nog ver in de toekomst ligt. Zij
wijzen naar het feit dat onze wetten de burgerlijke en godsdienstige
rechten van de burgers beschermen en dat ons land in feite een soort van
waakhondfunctie heeft, voor burgerlijke en godsdienstige rechten in heel
de wereld.
De ware situatie ligt
waarschijnlijk ergens in het midden. Ik geloof dat wij zo dicht bij het
einde zijn, dat wij de beginfasen zouden moeten zien van het fundament
waarop een zondagswet zal rusten. Wij zien reeds de spelers die er achter
zitten en wij beginnen reeds de macht en onverdraagzaamheid te zien van
hen, die deze wet zullen steunen.
In de VS zijn al eerder
zondagswetten geweest. De `blue laws’ over de zondag, zoals ze werden
genoemd, bestonden in Amerika vanaf de koloniale tijd. Pas tegen het eind
van de tachtiger en het begin van de negentiger jaren in de vorige eeuw,
vormden ze een wijd verbreide kwestie in de VS. In die periode gebruikten
17 van de 48 staten met zondagswetten deze in feite om sabbatvierders te
vervolgen. Arkansas en Tennessee hadden hierin de boventoon. In feite
werden in 2 jaar, 1895 en 1896 “niet minder dan 76 zevende-dags
adventisten in de VS en Canada vervolgd vanwege bestaande zondagswetten.
Van hen werden er 28 veroordeeld tot gevangenisstraffen, de ketting, enz.
in een totaal van 1144 dagen.” (American State Papers, p.562; zie ook
Warren L. John’s, Dateline Sunday, USA p.43-57)
Van het begin af heeft de
duivel op actieve wijze getracht om Gods koninkrijk en de sabbat, het
teken van toewijding daaraan, teniet te doen. In Oudtestamentische tijden
bestond de altijd-aanwezige aanbidding van de zon om de mensheid af te
trekken van het aanbidden van God zelf.
Ik weet dat in
Nieuwtestamentische tijden met de `bekering van Constantijn’ heel wat
heidense riten de christelijke kerk binnenkwamen - waaronder de eerste
historisch vermeldde zondagswet. Deze wet, ingesteld door de Romeinse
keizer Constantijn, luidt als volgt:
“Laten alle rechters en
stedelingen en allen die handel bedrijven, rusten op de eerbiedwaardige
dag der zon. Maar laten zij, die op het land wonen, zich met volledige
vrijheid bezig houden met het bewerken van hun akkers, omdat het dikwijls
gebeurt dat geen andere dag zo geschikt is voor het zaaien van graan of
het planten van wijnstokken; daarom moet de gunstige gelegenheid niet
ongebruikt worden gelaten, zodat de zegen des hemels niet verloren gaat.
Gegeven op de zevende maart
door Crispus en Constantijn, beide consuls voor de tweede maal.” (321)
(Codex Justin, lib.III, tit,1,3)
Interessant is op te merken
dat deze eerste zondagswet alleen verplicht was voor stedelingen.
De eerste
zondagswetten van Amerika
Vele van de eerste
kolonisten in Amerika kwamen uit Europese landen en zochten
godsdienstvrijheid. Maar zelfs zij moesten de harde les leren waar het bij
godsdienstvrijheid om gaat. “Kortom, godsdienstvrijheid zoals wij dat
begrip nu verstaan, bestond nergens in koloniaal Amerika met uitzondering
van William’s Rhode Island. De burgers moesten gewoonlijk belasting
betalen om de godsdienst te ondersteunen. De zondagswetten werden strikt
bekrachtigd. Op Godslastering stond de doodstraf. Sommige koloniën waren
uitgesproken theocratieën; anderen kwamen daar heel dichtbij.” (Robert
Boston, `Why the Religious Right is Wrong, p.53,54)
Het oude tijdschrift
Present Truth drukte een artikel af over zondagswetten in het nummer
van 1 febr.1930. Dat artikel somde diverse zondagswetten op uit de
koloniale periode. Hoewel vele latere zondagswetten enigszins werelds
waren getint, is het niet moeilijk in deze vroege zondagswetten een
uitsluitend godsdienstige betekenis te zien.
VIRGINIA
Amerika’s eerste zondagswet,
1610
Iedere man en vrouw zal ‘s
morgens de eredienst en predikaties op de sabbatdag, en ‘s middags de
eredienst en catechisatie bijwonen op straffe van het verlies van hun
provisie en geldelijke uitkering voor de hele daarop volgende week bij de
eerste overtreding; bij de tweede overtreding het verlies van
bovengenoemde geldelijke uitkering, terwijl zij bovendien zweepslagen
zullen ontvangen; bij de derde overtreding zullen zij gedood worden.
Deze belangwekkende wet
eiste in de eerste plaats het bijwonen van de kerkdiensten op straffe van
geldelijk verlies, zweepslagen in het openbaar en bij de derde overtreding
- de dood. Bedenk dat al deze wetten zijn geschreven en bekrachtigd in de
koloniën alvorens de grondwet van de VS en de ‘Bill of Rights’ werden
gegeven.
MASSACHUSETTS
1650
Verder wordt bepaald dat
ieder die de dag des Heren zal ontheiligen door enig werk of dergelijk
misbruik te doen, voor elke overtreding tien shillingen boete zal betalen
of zal worden gegeseld.
CONNECTICUT
1656
Wie de dag des Heren zal
ontheiligen, of enig deel daarvan, hetzij door zondig dienstbaar werk,
hetzij door onwettige sport, recreatie op andere wijze, hetzij opzettelijk
of door zorgeloosheid, zal terecht worden gestraft met een boete,
gevangenisstraf of lichamelijke straf, in overeenstemming met de aard en
de mate van de zonde en de overtreding. Maar als het hof door onderzoek,
door heldere overtuigende bewijzen tot de ontdekking komt dat deze zonde
bewust, aanmatigend en opzettelijk begaan werd tegen het bekende gebod en
gezag van de zalige God, zal zo iemand, die de Here veracht en smaadt, ter
dood worden gebracht, opdat alle anderen vrezen en een dergelijke
uitdagende, opstandige, handelwijze zullen schuwen.
MARYLAND
1692-1715
De heiliging van de dag des
Heren (ook wel de zondag genoemd) werd door de toenmalige christenheid en
alle tegenwoordige christenen, geacht als een voornaam deel van de
eredienst van de Almachtige God en moet de eer krijgen waarop zijn Heilige
Naam recht heeft; laat het duidelijk zijn... dat vanaf en na de publicatie
van deze wet geen persoon of personen, wie dan ook die binnen deze
provincie, werk of lichamelijke arbeid zal verrichten op de dag des
Heren, gewoonlijk zondag genoemd... (absoluut noodzakelijk werk en werken
van barmhartigheid altijd uitgezonderd)... noch de dag des Heren zal
misbruiken of ontheiligen door dronkenschap en vloeken... en als één
persoon of meerdere personen... één of al deze vooropgestelde zaken zal
overtreden, zal hij voor elk van deze overtredingen beboet worden met het
betalen van honderd pond tabak.
Dit zijn slechts enkele van
de vele soortgelijke wetten die in de koloniën werden uitgevaardigd, omdat
er toen geen centraal orgaan van gezag was. De latere vervolging als
gevolg van zondagswetten in 1895 en 1896 was opnieuw verbonden aan de
schending van zondagswetten in de diverse staten.
Eén der meest interessante
en veelbetekenende agitaties in de Amerikaanse geschiedenis was de
introductie in 1888 van een voorstel tot een nationale zondagswet, door
senator H.W. Blair uit New Hampshire. Voor adventisten was deze om twee
redenen veelbetekenend. Ten eerste omdat 1888 een centraal jaar was in de
adventgeschiedenis, en ten tweede, omdat de voorgestelde wet van nationale
kracht zou zijn, dus uitgaande van de federale regering. De voorgestelde
wet was tamelijk veelomvattend en trok de aandacht en tegenstand van
adventisten. A.T. Jones schreef een verslag van zijn presentatie voor het
comité van de Senaat over `Educatie en Arbeid’ op 3 december 1888. Jones
zegt dat zijn presentatie herhaaldelijk werd onderbroken door vragen van
senator Blair, dus geeft het 192-pagina’s tellende boek dat hij schreef de
indruk alsof elke vraag een juist antwoord kreeg. Hij merkte op: “Door de
voorzitter alleen al, werd ik 169 keer onderbroken in 90 minuten zoals
blijkt uit het officieel verslag van de zitting.” Jones voegt een
exemplaar van de Acte van Blair toe aan het boek. (Dit boek is in het
Nederlands verschenen onder de titel De Zondagswet, door A.T. Jones,
Stichting de Bazuin te Sion). Deze luidt als volgt:
DE ACTE VAN BLAIR
50ste CONGRES }
} S.2983
1ste
SESSIE }
In de Senaat van de VS
diende Blair op 21 mei 1888 het volgende wetsvoorstel in, die tweemaal
werd gelezen, en verwezen naar de `Commissie voor Onderwijs en Arbeid’:
Een wetsvoorstel om aan het
volk het genot van de eerste dag der week, algemeen bekend als de dag des
Heren, te verzekeren en de viering ervan als dag van godsdienstige
aanbidding te bevorderen.
Het worde verordend door
de Senaat en het Huis van Afgevaardigden van de Verenigde Staten van
Amerika in het verzamelde congres, dat geen persoon, of corporatie, of de
vertegenwoordiger, bediende of werknemer van enige persoon of corporatie
enig onkerkelijk werk of zaken, waaraan anderen zich storen, zal
verrichten of laten verrichten, anders dan werken van noodzakelijkheid,
barmhartigheid en menselijkheid; ook zal niemand zich bezig houden met
enig spel, vermaak of recreatie, waaraan anderen zich storen, op de eerste
dag der week, algemeen bekend als de dag des Heren, of gedurende enig deel
daarvan in enig gebied, district, vaartuig of plaats onderworpen aan de
uitsluitende jurisdictie van de Verenigde Staten; noch zal gewettigd zijn
dat een persoon of corporatie betaling ontvangt voor arbeid of
dienstbetoon, verricht in schending van deze sectie.
SEC.2. Dat geen post
of zaken van de post van nu af in tijden van vrede over enige postroute te
land zal worden vervoerd, noch zal enige post worden verzameld,
gesorteerd, behandeld of bezorgd worden tijdens enig deel van de eerste
dag van de week: Tenzij, wanneer een brief betrekking zal hebben op een
noodzakelijk werk of als het op barmhartigheid, de gezondheid, het leven
of overlijden van enig persoon betrekking heeft, en dit gegeven duidelijk
zal worden aangegeven aan de buitenkant van de enveloppe met deze
gegevens, waarbij de algemeen postdirecteur zal zorgen voor het vervoeren
van zulk een brief.
SEC.3. Dat de
uitoefening van handel tussen de staten en de indiaanse stammen, welk werk
niet noodzakelijk, barmhartig of menselijk is, door het transport van
personen of goederen te land of te water op een wijze, die mensen hindert
in het vieren van de eerste dag der week, of enig deel daarvan als dag van
rust van arbeid, dit geen noodzakelijk, barmhartig of menslievend werk
zijnde, of de viering ervan als dag van godsdienstige aanbidding, wordt
hierbij verboden; en ieder persoon of corporatie, die opzettelijk deze
sectie zal schenden, zal worden gestraft met een boete van niet minder dan
tien of meer dan duizend dollar, en geen dienst verricht in de uitoefening
van zulk verboden zakendoen zal gewettigd zijn, noch zal enige compensatie
worden teruggegeven of betaald voor hetzelve.
SEC.4. Dat alle
militaire en vlootoefeningen, monsteringen en parades, die niet plaats
vinden in tijden van actieve dienst of onmiddellijke voorbereiding daarop
van soldaten, matrozen, mariniers of cadetten van de Verenigde Staten op
de eerste dag der week, met uitzondering van vergaderingen voor terechte
en ordelijke viering van godsdienstige aanbidding, hierbij worden
verboden, noch zal enige onnodige arbeid worden verricht of toegestaan in
de militaire of maritieme dienst der Verenigde Staten op de dag des Heren.
SEC.5. Dat het
onwettig zal zijn om te betalen of betaling van loon te ontvangen op welke
wijze ook voor verleende diensten, of voor verrichte arbeid, of voor het
vervoeren van personen of goederen in schending met de voorzieningen voor
deze daad, noch zal iets gedaan worden voor het herstellen ervan, en
wanneer dit is betaald, hetzij van te voren of op andere wijze, kan dit
worden teruggeëist door een ieder die dit zal eisen.
SEC.6. Dat arbeid of
dienst verricht of verleend op de eerste dag der week als gevolg van een
ongeluk, ramp of onvoorziene vertraging bij geregelde verbindingen op
postroutes en routes van wegen en vervoer, het bewaren van aan bederf
onderhevige en blootgestelde goederen, en het regelmatig en noodzakelijk
transport en afleveren van voedingswaren in een toestand voor gezond
gebruik, en zodanig transport over korte afstanden van de ene staat,
district of gebied naar een andere staat, district of gebied, als dit door
plaatselijke wetten verklaard wordt als noodzakelijk voor het algemeen
welzijn, niet zal worden beschouwd als een schending van deze wet, maar
hetzelve zal voor zover dit mogelijk is worden gedaan op een wijze, waarop
voor het gehele volk rust van arbeid gedurende de eerste dag der week, hun
mentale en morele cultuur en de godsdienstige viering van de sabbat zal
worden verzekerd.”
Dit wetsvoorstel, dat fel
werd omstreden door joden, zevende-dags baptisten, zevende-dags
adventisten en andere groepen, werd in 1888 nietig verklaard en de
veranderde versie in 1889 werd eveneens nietig verklaard. Van bijzonder
belang voor hen die zich zorgen maken over de huidige zondagswetten is de
raad van Ellen White tijdens de behandeling van deze wetsvoorstellen
alsmede tijdens de vervolgingen van 1895 en 1896. Zij waarschuwde tegen
zulke wetten en waarschuwde zelfs om in de volgende eeuw op dit gebied
waakzaam te zijn. Zij had de vaste overtuiging dat een nationale
zondagswet de laatste gebeurtenissen in de grote strijd voor het voetlicht
zouden brengen. Ik geloof dat de raad die zij gaf, zowel toen van
toepassing was als op de tijd wanneer de onrust over de uiteindelijke
zondagswet ontstaat.
Het is een voor de hand
liggende zaak dat de protestanten in de Verenigde Staten in het scenario
van de zondagswet in de eindtijd zullen samengaan met rooms-katholieken om
een zondagswet uit te vaardigen in Amerika. Denk aan de voorzegging van
Ellen White: “Satan zal de mensen verleiden door twee grote dwalingen:
de onsterfelijkheid van de ziel en de zondagsheiliging. Terwijl de
eerste dwaling de grondslag is van het spiritisme, brengt de tweede een
vriendschapsband tot stand met Rome. De protestanten van de Verenigde
Staten zullen de eersten zijn om het spiritisme over de kloof de hand te
reiken. Ze zullen zich over de afgrond buigen om de handen ineen te slaan
met Rome. Onder invloed van dit drievoudig verbond zal Amerika in het
voetspoor van Rome lopen en de gewetensvrijheid aan banden leggen.” (De
grote Strijd, p.543)
“Protestanten van de
Verenigde Staten”, zei zij. Wie heeft niet gehoord van Chuck Colson,
schrijver van Evangelikalen en Katholieken Samen, wat besproken is
in hoofdstuk 5? En hoe zit het met de brief van Pat Robertson, gericht aan
de paus, en zijn bezoek aan hem in New York? En wie heeft niet gehoord van
Ralph Reed, van de Christelijke Coalitie en haar hulp-organisatie, de
Katholieke Alliantie? Voor mij zijn deze mannen en hun bezigheden een
rechtstreekse vervulling van de voorzeggingen uit het boek De grote
Strijd!
Let op `dit drievoudig
verbond’, hierboven genoemd. De Anglicaanse charismatische leider Michael
Harper zond in 1986 een boodschap aan paus Johannes Paulus II, die luidde:
“Wij staan achter u wat betreft een verenigde evangelisatie van Europa.”
Hij is heel actief geweest in de oecumene. Hij sprak over zijn eigen
oecumenische pelgrimstocht in bewoordingen als `de drie belangrijkste
geestelijke invloeden in de huidige kerk’. In zijn boek This is the Day
spreekt Canon Harper over drie zusters, genaamd Evangeline, Charisma en
Roma, die de evangelische en charismatische bewegingen, en de
Rooms-Katholieke Kerk voorstellen. `In wat vroeger voor hem anathema was,
heeft hij nu een verdieping van een grondige, liefdevolle toewijding aan
Christus en God gevonden’.” (Michael Semlyen, All Roads Lead to Rome,
p.30)
Het leggen van diplomatieke
betrekkingen tussen de VS en de Heilige Stoel, de escalerende vooruitgang
van de oecumenische beweging, het bezoek van de paus aan de VS, en De
Katholieke Campagne voor Amerika tonen duidelijk aan dat de
voorzeggingen van Openbaring 13 en 17 als heel juist zijn bewezen.
Waarheen leidt dit alles?
Wij wenden ons opnieuw tot De grote Strijd, p.529, voor een
antwoord: “In de bewegingen die op dit ogenblik in de Verenigde Staten
ijveren voor staatssteun aan instellingen en gebruiken van de kerk, lopen
de protestanten in de voetsporen van Rome. Neen, nog erger, ze openen de
deur voor het pausdom zodat het in het protestantse Amerika de
heerschappij kan verwerven die het in de Oude Wereld heeft verloren. Deze
beweging wordt des te belangrijker door het feit dat haar voornaamste
oogmerk de wettelijke verplichting van de zondagsheiliging is - een
gebruik dat zijn oorsprong vindt in de kerk van Rome en dat zij als teken
van haar gezag beschouwt.”
Wij zullen het bewijs
onderzoeken, dat de grondslag voor de bekrachtiging van de zondag nu wordt
gelegd. Maar waarom zien wij dit niet heel duidelijk genoemd? Hier is een
antwoord.
“Terwijl de mensen slapen,
regelt satan op actieve wijze de zaken zodat Gods volk geen barmhartigheid
of recht zal verkrijgen. De zondagsbeweging zoekt haar weg nu in het
duister. De leiders verbergen het feit, waar het in werkelijkheid om gaat,
en velen die zich met die beweging verenigen, zien niet wat onder het
oppervlak schuilt. Haar belijdenis is mild en op het oog gezien
christelijk; maar als ze zal spreken, zal het de geest van de draak
openbaren.” (Ellen G. White, The Watchman, par.11, 25 dec. 1906)
Een andere soortgelijke
uitspraak wijst op de verborgen aard van de zondagsbeweging. “De profetie
(van Openbaring13) stelt het protestantisme voor als een dier met
lamshorens, maar het spreekt als de draak. Reeds beginnen wij de stem van
de draak te horen. Er is een satanische macht aan het werk voor de
zondagsbeweging, maar deze is nog verborgen. Zelfs de mensen die zich met
dat werk bezig houden, zijn blind voor de gevolgen die hun beweging zal
bewerkstelligen.” Met dit alles voor ogen, gaat Ellen White verder met
haar raad: “Laat Gods gebodenhoudend volk zich op dit moment niet
stilhouden, alsof wij rustig de situatie aanvaarden. Voor ons ligt het
vooruitzicht op het voeren van een aanhoudende strijd, met het risico van
gevangenname, het verlies van bezittingen en zelfs van het leven bij de
verdediging van Gods wet, die door menselijke wetten van haar kracht
wordt beroofd. Tegen ons zal de bijbeltekst worden aangehaald: `Alle ziel
zij de machten, boven haar gesteld, onderdanig... De machten die er zijn,
komen van God.” (Advent Review and Sabbath Herald, 1 jan. 1889)
Klaarblijkelijk zullen wij
niet direct extra acties zien wat betreft de zondagswet, alhoewel achter
de schermen duidelijk stappen worden ondernomen. In 1991 gaf Pat Robertson,
grondlegger en voorzitter van de Christelijke Coalitie, een boek uit
onder de titel The New World Order. (Volgens mijn paperback editie
stond het op de bestseller lijst van de New York `Times’). De voornaamste
stoot van Robertson is dat de `seculaire humanisten’ proberen de macht in
de wereld over te nemen en te zorgen voor `een nieuwe wereldorde’. Als
burgers van `Gods wereldorde’ hebben christenen verschillende
verplichtingen. Eén daarvan is: “Gedenk de sabbatdag dat gij die heiligt”,
een gebod voor het welzijn van iedere burger. Onze geest, ons verstand en
ons lichaam eisen een regelmatige tijd van rust. Misschien is Gods
grootste geschenk aan het aardse bestaan van de mens de hoedanigheid om
één dag in de week vrij te zijn van werk. Alleen als mensen van hun werk
kunnen rusten, kunnen nadenken over God, Zijn wegen kunnen overdenken en
kunnen dromen van een betere wereld, kan er vooruitgang en echte
verbetering van de mens bestaan.
Galeislaven en koelies die
gedwongen werden om zeven dagen per week te werken, waren niet meer dan
lastdieren. Hogere beschavingen ontstaan als mensen kunnen rusten, denken
en inspiratie van God kunnen opdoen. Wetten in Amerika (blue laws) die een
dag van rust eisten, zijn nietig verklaard als een schending van kerk en
staat... Aan wat voor idioterie heeft onze maatschappij zich schuldig
gemaakt door te weigeren de wijsheid van God te erkennen.
Robertson besluit zijn `sabbat-raadgeving’
met het aanhalen van de Schrift en het afleggen van een gelofte. “Ik heb
aan de kwestie van een rustdag nooit veel aandacht geschonken, tot ik Gods
Woord las, gesproken door de profeet Jesaja over dat thema:
“Indien gij niet
over de sabbat heenloopt door uw zaken te doen op mijn heiligen dag, maar
de sabbat een verlustiging noemt, de heilige dag des Heren van gewicht,
en die eert door
noch uw gewone bezigheden te doen, noch uw zaken te behartigen of ijdele
taal uit te slaan, dan zult gij u verlustigen in de Here en Ik zal u doen
rijden op de hoogten der aarde en u doen genieten van het erfdeel van uw
vader Jakob.”
Jes.58:13,14
“Omdat verheffing en
beloofde beloningen het gevolg waren van één dag van rust en aanbidding,
besloot ik mijn zondagen te maken naar het bijbels model.” (Pat
Robertson, The New World Order, p. 236,237)
De afdeling
`Godsdienstvrijheid’ van de Christelijke Coalitie wordt geleid door de
katholieke procureur Keith Fournier. Zijn recente boek A House United
met een inleiding van Pat Robertson, juicht het toe dat protestanten en
katholieken zich verenigen. Bedenk dat zowel Robertson als Fournier het
document Evangelikalen en Katholieken Samen hebben ondertekend.
Fournier stelt simpelweg dat Jezus zondag vierde: “De Zoon werd niet
alleen maar mens om godsdienstig te zijn op zondag of om godsdienstige
dingen te doen”; (A House United, p.107) hij stelt ook, zonder enig
bijbels bewijs, dat de apostelen de zondag hielden. Ik citeer:
“Alle christenen hadden
dezelfde essentiële geloofspunten, die van de apostelen tot hen kwamen
en in geloofsbelijdenissen vastgelegd werden. De eerste uitspraken over
een geloofsbelijdenis komen voor in het Nieuwe Testament. Deze
geloofsbelijdenissen gaan vooraf aan de geschriften van het Nieuwe
Testament, waarin ze worden geciteerd... Al deze vroege belijdenissen,
waarschijnlijk geformuleerd tussen de jaren 30 en 50, richten zich op de
Persoon en het werk van Jezus van Nazareth. Ze laten zien wat zelfs de
pre-nieuwtestamentische kerk werd geleerd en wat ze geloofde over de
centrale Figuur van het geloof.
Deze kerngeloofspunten
omvatten 12 historische feiten (ik zal alleen punt 9 en 10 aanhalen)...
Als gevolg van zijn prediking (9) werd de kerk geboren en groeide, (10)
met de zondag als de belangrijkste dag van aanbidding.” (id.
p.165). Deze uitspraak is natuurlijk absoluut onjuist. Er is eenvoudig
weg geen historische of bijbelse ondersteuning voor het geloof dat de
Apostolische Kerk zondag als rustdag vierde; toch zullen duizenden die
Fourniers boek lezen, blindelings geloven dat zij de waarheid lezen!
U kunt het geloven of niet,
in dit boek prijst hij niet alleen het document Evangelikalen en
Katholieken Samen, en ondersteunt de oecumenische beweging krachtig. Hij
gaat verder. Fournier gelooft blijkbaar dat christenen eerder samen kunnen
gaan als ze teruggaan naar `de kern waarheidspunten van de
Nieuwtestamentische kerk’. Bijgevolg probeert hij zijn lezers tot de
conclusie te laten komen, dat Jezus en de discipelen de zondag als hun
rustdag hielden. Hij gaat verder met het bespreken van de kerk in de tijd
van de eerste kerkvaders. Dat is de periode na de dood van de apostelen,
maar vóór het Concilie van Nicea in het jaar 325. Fournier zegt: “Als men
kijkt naar de jonge kerk, kan men de praktijk niet scheiden van waarden.
Voor het grootste deel leidden christenen hun leven overeenkomstig hun
morele overtuigingen en hun godsdienstig geloof, zelfs al betekende dat
het verlies van hun bezittingen en hun leven. Eén van de meest openbare
waarnemingen over dit feit komt van een vroege Romeinse gouverneur,
Plinius de Jongere. De beschrijving van Plinius van sommige praktijken en
waarden van de eerste christenen komen overeen met die van Jezus, de
apostelen en andere Nieuwtestamentische schrijvers. De lijst van Plinius
vertoont ook een parallel met de geschriften van de kerkvaders. Wat
deze alle tonen is dat christenen bijeenkwamen op dezelfde dag van
aanbidding - de zondag.” (Id. p.170,171). Fournier wil hier
aangeven, dat als wij samen willen gaan, en verenigd willen zijn zoals dat
het geval was met de eerste gemeente, wij ook dezelfde dag van aanbidding
gemeen zouden moeten hebben, en wel de zondag.
Een andere aanduiding van de
wijze waarop christenen denken over zondagswetten wordt vermeldt in de
papieren, geschreven voor de raad van kerken in Massachusetts, gedrukt in
Boston in januari 1993. De artikelen werden geschreven onder het hoofd
SLUITINGSWETTEN OP ZONDAG HERZIEN, een bijbelse, ethische en sociologische
studie van een gezamenlijke rustdag.
Bradley Googins, Ph.D. van
de Boston Universiteit schrijft: “Het is duidelijk dat de behoefte aan
tijd voor het gezin belangrijker is dan ooit. Toch is de slag om de
`zondagswetten’ fel. Aan de poging om ze af te schaffen ligt het besef dat
wij geen andere keus hebben dan de trommelslag van de commercie te
volgen als wij economisch als staat en als land willen overleven.” Dan
doet hij een `oproep tot actie’. “Waarheen leidt dit alles dan? Men zou
kunnen vragen `weet iemand hoe laat het is?’ gevolgd door `wie kan het
echt schelen?’ Van hetgeen ik heb gezien, is er een toenemende
bezorgdheid dat de structuur van het leven ons ontglipt. Wat kunnen wij
doen aan onze gezinnen en onze maatschappij die uit elkaar vallen? Hoe
kunnen wij onze kinderen beschermen? Deze vragen worden steeds vaker en
indringender gesteld naarmate wij geconfronteerd worden met toenemend
geweld, spanning, verslaving en andere tekenen van afbraak van de
maatschappij en het gezinsleven.
Tot nu toe hebben
groeperingen, die voorstanders zijn van het afschaffen van de
`zondagswetten’, succes gehad met het brengen van hun streven voor het
publiek en hebben een zekere mate van aanvaarding gekregen. Anderzijds
is er echter geen krachtige stem of een georganiseerde beweging geweest,
die oproept om na te denken over de problemen die ons leven kwellen. Als
er geen breed kiesdistrict wordt gevormd om dit alternatief te
bestrijden, zal het L.L. Bean model (24 uur per dag, 365 dagen per jaar
open in Freeport, Maine) al spoedig ingevoerd zijn, met als gevolg een
nog materialistischer maatschappij en nog krankzinniger zondagen.
Ik denk dat het de taak van
de geestelijkheid is en van anderen onder ons die zich zorgen maken over
de kwaliteit van het leven, om zich krachtig uit te spreken voor een
waardensysteem dat onze gezinnen en onze maatschappij draagt. Wij moeten
de nadruk leggen op een levensvisie die gezinstijd, tijd om na te denken
en een maatschappij die gebouwd is op zorg en wederzijdse steun,
waardeert. Alleen door sluitingswetten op zondag dusdanig in te ramen
hebben we een kans om de fundamentele waarde van het leven voor onze
gezinnen en onze maatschappij zeker te stellen.”
Dr. Barbara Darling-Smith
schreef het artikel De betekenis van sabbatsrust in de zakenwereld
voor deze serie. Zij schreef: “De zegen van de sabbat voor de mens en voor
onze omgeving zijn te kostbaar om overgelaten te worden aan de grillen
van de markt, aan het geluk van waar iemand werk vindt, of aan de goede
bedoelingen van iemands werkgever. Evenals de kwestie van vrije tijd van
het gezin, verdient een fundamentele menselijke behoefte van deze aarde
`wettelijke’ steun; anders zullen werknemers worden uitgebuit.”
Maar hoe zit het met mensen
die niet op zondag aanbidden, zoals moslims, joden en zevende-dags
adventisten? David M. Barney van de Trinity Episcopal Church in
Concord (MA), geeft zijn antwoord op die vraag in zijn artikel Een
gezichtspunt vanuit een gemeente. Hij stelt de vraag: “Welke gronden
hebben wij, met het oog op deze twee overwegingen, de rechten van de
minderheden en het gebod om de sabbat te vieren, om de wetten voor
sluiting op zondag te ondersteunen?” Zijn antwoord: “In Amerika blijft de
zondag onze algemene rustdag bij gebrek aan een praktisch alternatief.
Natuurlijk schikt het de christelijke meerderheid, maar andere
godsdienstige en niet-godsdienstige groeperingen hebben zich daar min of
meer gelukkig bij aangepast. Ik kan niet inzien dat we twee of meer dagen
zouden hebben waarop sluitingswetten zouden worden opgelegd. Omdat wij
één dag moeten kiezen, zodat de hele maatschappij die als geheel kan
genieten, zie ik geen alternatief voor de zondag.
Ik heb de indruk dat
eigenaars van bedrijven en werkgevers over het algemeen tegen
sluitingswetten op zondag zijn, terwijl werknemers over het algemeen zulke
sluitingswetten steunen. Ik slaap ‘s nachts altijd beter als ik de kant
kies van de werknemers tegen de eigenaars.
De zegeningen van de tijd
van rust voor werknemers en maatschappij overtreffen de zegeningen van
toenemende winst. Laat onze samenleving ter wille van het recht een grens
bepalen aan de eisen, die aan werkende mensen worden gesteld.”
Aan het eind van een zitting
van de raad van kerken merkt dr. Ruy Costa op: “Alleen met een hernieuwde
visie, met een inspanning die gedragen wordt door de basis in het gehele
land en met de wil zondagswetten politiek te verdedigen, zullen
voorstanders van een gezamenlijke rustdag in deze samenleving, in staat
zijn om te volharden tegen de enorme overmacht, die ze het hoofd moeten
bieden bij het verdedigen van de huidige sluitingswetten op zondag.”
Het katholieke
perspectief betreffende zondagswetten
Paus Leo XIII gaf in een
encycliek Reruin Norarum, gegeven op 15 mei 1891, een reflectie
over de betekenis van de sabbat, die deze ziet als `innerlijk en
fundamenteel voor onze gezamenlijke menselijke waardigheid. Hij zegt:
“Hieruit volgt het
noodzakelijk stoppen van arbeid en werken op zondagen en verplichte
heilige dagen. Laat niemand dit echter verstaan in de zin van meer
toegeven aan nietsdoen en nog veel minder in de zin van ophouden te
werken, zoals velen dat wensen, dat ondeugd aanmoedigt en verspillen van
geld bevordert, maar alleen in de betekenis van een rust na arbeid,
geheiligd door de godsdienst. Rust, samen met godsdienst, heft de mens van
zijn zwoegen en zijn dagelijkse bezigheid op om hem aan te moedigen zijn
terechte en verplichte eer te bewijzen aan de eeuwige God. Dit is in het
bijzonder de aard, en dit is de oorzaak van de rust, die gehouden moet
worden op zondagen en verplichte heilige dagen, en God heeft hetzelve in
het Oude Testament gezegend door een speciale wet: “Gedenk de sabbatdag”,
en hij onderwees dit Zelf door zijn eigen handelwijze: namelijk de
mystieke rust, onmiddellijk nadat Hij de mens had geschapen: “Hij rustte
op de zevende dag van alle werk dat Hij had gedaan.”
Hier gebruikt de paus
sabbatsteksten om de zondagsrust te bevorderen. Dit is natuurlijk
noodzakelijk omdat er geen bijbelse aanwijzing is dat de zondag heilig of
apart is gezet, niet anders dan een gewone werkdag.
Precies 100 jaar na de
encycliek van paus Leo, vaardigde paus Johannes Paulus II een encycliek
uit, getiteld ‘op de honderdste verjaardag van Rerum Novarum‘.
Dan geeft hij zijn brief de ondertitel Centesimus Annus. Paus
Johannes Paulus bevestigt in het overzien van Leo’s brief het recht van de
werkende mens om tijd te hebben voor rust, en een rechtvaardig loon te
ontvangen. Dan zegt hij, terwijl hij rechtstreeks naar die encycliek
verwijst: “Hij (Leo) bevestigt de behoefte aan zondagsrust, zodat de
mensen hun gedachten kunnen richten op hemelse dingen, alsmede op de
aanbidding die zij schuldig zijn aan God Almachtig. Niemand kan dit
menselijk recht wegnemen, dat gebaseerd is op een gebod;... en bijgevolg
moet de staat aan de arbeider de beoefening van deze vrijheid toestaan...
In dit opzicht kan men vragen of de bestaande wetten en de praktijk van de
geïndustrialiseerde maatschappij in onze tijd de uitoefening van dit
fundamenteel recht op zondagsrust effectief verzekert.”
Blijkbaar gelooft hij dat de
staat wetten behoort te hebben die voorzien in `het fundamenteel recht op
zondagsrust.”
In een artikel van de
Advent Review (12 oktober 1995) vermeldde pastor Wellesley Muir een
schokkende ontdekking. “Terwijl ik me niet lang geleden voorbereidde op
een lezing over de Openbaring, kwam ik een nieuwe katholieke catechismus
tegen en zocht het gedeelte op dat over de sabbat handelde. Ik was
geschokt door hetgeen ik vond. Onder het hoofd `Samenwerking van de
burgerlijke autoriteiten aangaande dit gebod’ las ik het volgende: “De
burgerlijke autoriteiten moeten worden aangespoord om samen te werken met
de kerk in het handhaven en versterken van deze openbare aanbidding van
God, en door hun eigen gezag de regels, gegeven door de kerkelijke
pastores, te ondersteunen.” De volgende paragraaf voegde er aan toe:
“Want slechts op deze wijze zullen de getrouwen begrijpen waarom het de
zondag en niet de sabbatdag is die wij nu heiligen.”
“De roomse catechismus
(1985) waaruit bovengenoemde uitspraak werd genomen, is geen document
zonder meer! Johannes Paulus II noemde het `een werk van de eerste
rangorde, als een samenvatting van de christelijke leer’. En Silvio
kardinaal Oddi, prefect van de heilige Congregatie van de geestelijkheid
schreef dienaangaande het volgende: `De Verenigde Staten van Amerika nemen
een speciale plaats in ons hart in, en wij geloven dat de roomse
catechismus zal bijdragen om aan de getrouwen in dit grote land een
waarachtige opsomming van de hoofdwaarheden van het katholieke geloof te
doen bijdragen.”
Ik kreeg een dergelijke
schok toen ik de nieuwe editie uit 1994 van de Catechismus van de
Katholieke Kerk las. Dit is de eerste volledig herziene en bijgewerkte
editie van de officiële Catechismus van de Katholieke Kerk sinds
1566 - het tijdperk van de Hervorming. Daarenboven zegt de kerk dat dit de
eerste onverkorte editie van de catechismus is, die ooit vertaald en
gedrukt is in het Engels. De nieuwe catechismus telt 800 pagina’s en
heeft de `imprimatur’(verlof tot drukken) van het Vaticaan. In de eerste 6
maanden na de uitgave werden ruim 2,3 miljoen exemplaren in de Verenigde
Staten en 10 miljoen exemplaren wereldwijd verkocht.
Op de eerste pagina,
bovenaan links van deze nieuwe catechismus las ik: “Imprimi Potest -
Joseph Cardinal Ratzinder.” Ratzinger? Daar rinkelde bij mij een
belletje. Toen herinnerde ik me het artikel in TIME dat ik las (en
bewaarde) uit het nummer van 6 dec. 1993.
De heropening van
het kantoor van de Inquisitie
Het artikel, getiteld
Behoeder van het rechte en smalle had als ondertitel De voornaamste
bekrachtiger van leer en zeden, Joseph kardinaal Ratzinger, de
machtigste en tevens één der meest verachte kerkvorsten. Het artikel
in TIME besloeg drie volle pagina’s. Ik zal slechts een deel van de
eerste paragraaf doorgeven om u te laten weten hoe veelbetekenend het is
dat Ratzingers naam voorkomt op de imprimatur.
“De machtigste kardinaal op
aarde woont op een steenworp afstand van het St. Pietersplein, boven het
eindpunt van bus 64, een buslijn die berucht is vanwege de zakkenrollers.
Elke morgen gaat hij met flinke pas op weg over de kinderkopjes en
arriveert om 9 uur in het paleis dat vroeger de naam droeg van de Roomse
en Universele Inquisitie. Joseph kardinaal Ratzinger, 66 jaar oud,
sprekend met zachte stem en voorkomend, ziet er veel te weldadig uit om
een inquisiteur te zijn. Maar zijn congregatie voor de ‘leer van het
geloof’ is de jongste incarnatie van de ‘roomse inquisitie’, en als de
voornaamste bekrachtiger van het dogma van de Katholieke Kerk is de
kardinaal de rechtstreekse opvolger van de vervolgers van Galileo en van
de samenstellers van de index van verboden boeken. Het gewicht der
geschiedenis wordt gedragen in de attentie die Ratzinger ontvangt. Paus
Johannes Paulus II benoemde zijn vriend Ratzinger op deze functie in
1981, net drie jaar nadat hij zijn pontificaat had aanvaard.
Ik was benieuwd te zien wat
de nieuwe catechismus zou zeggen over het vierde gebod - het sabbatsgebod.
Door de index te gebruiken vond ik het gedeelte dat handelde over de Tien
Geboden. Ik zocht het vierde gebod en las: “Eer uw vader en uw moeder...”
Er is niets veranderd, dacht ik. Omdat het tweede gebod is weggelaten uit
de tien, wordt het vierde het derde, enz. Om toch tien geboden te hebben,
is het `tiende’ gebod gedeeld om negen en tien te maken. Dus ging ik naar
het derde gebod. Het begon geweldig - “Gedenk de sabbatdag dat gij dien
heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende
dag is de sabbat van de Here uw God; dan zult gij geen werk doen.” Dan
volgt een deel van anderhalve bladzij vol lof voor de bijbelse sabbat,
waaronder: “God heeft de sabbat aan Israël toevertrouwd om deze te houden
als een teken van het onveranderlijk verbond.” (Schuin gedrukt in
de catechismus). Dan een enigszins mysterieuze paragraaf (ze zijn alle
genummerd) nr. 2175 waar staat: “Zondag - vervulling van de sabbat.
zondag is duidelijk onderscheiden van de sabbat, die deze dag
chronologisch wekelijks opvolgt; voor christenen vervangt de ceremoniële
viering ervan die van de sabbat.” De samenvatting van die sectie zegt in
nr.2190: “De sabbat, die de voltooiing van de eerste schepping voorstelde,
is vervangen door zondag, die herinnert aan de nieuwe schepping, ingesteld
door de opstanding van Christus.”
De meest betekenende
paragrafen met betrekking tot de strekking van dit boek zijn de nummers
2187 en 2188 op pag. 528. In nr.2187 staat: “Het heiligen van zondagen en
heilige dagen vereist een gezamenlijke inspanning... Ondanks economische
dwang moeten publieke autoriteiten de burgers verzekeren van een tijd,
bestemd voor rust en godsdienstige aanbidding. Werkgevers hebben een
soortgelijke verplichting tegenover hun werknemers.”
Verschillende punten in deze
uitspraak vallen mij in het oog. Ten eerste, hoe kan iemand de zondag
`heiligen’? Alleen God kan iets heilig maken - iets wat Hij niet heeft
gedaan met betrekking tot de zondag. Ten tweede, wie zijn de `publieke
autoriteiten’ die `de burgers moeten verzekeren van een tijd, bestemd
voor rust en godsdienstige aanbidding’? Publieke autoriteiten zijn geen
kerkelijke leiders - het zijn burgerlijke leiders, die wetten maken en
deze bekrachtigen. Hier stelt de catechismus dat burgerlijke autoriteiten
burgers moeten verzekeren van een tijd voor rust en aanbidding. Hoe kunnen
zij dat doen? Alleen door het uitvaardigen van een wet!
Paragraaf 2188 openbaart het
duidelijkst de pauselijke strategie. “In het eerbiedigen van de
godsdienstvrijheid en het algemeen welzijn van iedereen, moeten
christenen erkenning zoeken voor zondagen en de heilige dagen der kerk als
wettelijke feestdagen.” Let op de sleutelwoorden hier.
`Godsdienstvrijheid’ - voor de katholiek betekent dit het recht om
als katholiek te geloven. `Het algemeen welzijn van iedereen’ -
deze bewoording is soortgelijk aan de inleiding van de grondwet van de
VS. Bovendien klinkt zij precies eender als de woorden van De
Katholieke Campagne voor Amerika: “Het is tijd dat wij onze
katholieke vitaliteit demonstreren en ons bezig houden met het openbaar
politiek debat. Wij hebben de macht en de mensen om ons te wagen aan deze
beweging - een beweging waarbij alle Amerikanen baat hebben.”
“Christenen moeten erkenning
van de zondag zoeken... door de burgerlijke wet ondersteunde dagen.” Wie
maakt dingen wettelijk? Bijvoorbeeld, wie maakte van de Martin Luther
King dag `een wettelijke feestdag’? Het Congres van de VS! Met andere
woorden, deze uitspraak zegt dat christenen de burgerlijke autoriteiten
moeten aansporen of pressen om van de zondag een wettelijke feestdag te
maken door de uitvaardiging van een zondagswet! Dit is een aanwijzing hoe
de zondagswet zal worden ingevoerd - door druk vanuit het volk. Dat is
precies wat volgens Ellen White zou gebeuren. Op deze wijze heeft het
katholicisme het communisme in Oost-Europa verslagen. Op bevel van het
Vaticaan en de plaatselijke bisschoppen gingen vele duizenden mensen in
1989 de straat op om een verandering in de regering te eisen - en wij
allen weten dat het heeft gewerkt. (zie hoofdstuk 5 en de appendix van
hoofdstuk 5 in mijn boek Even at the door, voor meer informatie over hoe
het katholicisme d.m.v. een `heilige verbintenis’ met de VS het
communisme heeft verslagen).
Het katholieke plan om aan
te dringen op een zondagswet van onderaf aangegeven in de nieuwe
catechismus, heeft letterlijk vele miljoenen gezinnen in de VS en in heel
de wereld bereikt. De catechismus wordt zelfs geadverteerd bij de
protestantse geestelijkheid in de bladzijden van Christianity Today
- zodat zij op de hoogte kunnen worden gebracht van `de rijkdom en
schoonheid van het katholieke geloof’.
Denk eens na over dit korte
citaat van Ellen White, hoe de zondagswet tot stand zal komen en vergelijk
dit met wat u zojuist hebt geleerd over de nieuwe catechismus. “Om
populariteit en steun te verkrijgen, zullen wetgevers toegeven aan de eis
(van christelijke burgers) voor een zondagswet. Op dit slagveld vindt de
laatste grote slag plaats van de strijd tussen waarheid en dwaling.” (Testimonies
for the Church, vol.5, p.451; II Schatkamer, p. 156)
Hier volgt een illustratie
uit het gewone leven die de macht van het volk over de leiders
demonstreert. ,,’De openbare scholen van Chicago kunnen op Goede Vrijdag
sluiten’, zei een federale rechter. Ann Williams, districtsrechter van de
VS, bepaalde vorige zomer dat de scholen dit niet konden doen omdat het
een godsdienstige feestdag was. Maar vorige maand zei het schooldistrict
dat een onderzoek had aangetoond dat 90 % van de leraars niet op Goede
Vrijdag wilde werken. Rechter Williams verschafte een sluipweg: beambten
zijn gemachtigd scholen te sluiten om niet-godsdienstige redenen op
onverschillig welke dag, zei ze. De ambtsdragers classificeerden Goede
Vrijdag als een noodzakelijk gesloten dag die aan het eind van het jaar
niet hoeft te worden gecompenseerd.” (National & International Religion
Report, vol. 9, nr. 8, p.5, 3 april 1995)
Begint het bij u wat te
dagen? Alles is op zijn plaats voor de zondagswet: Godsdienstig-politieke
leiders die ten gunste van een zondagswet schrijven; protestanten en
katholieken die tezamen meer dan 50 procent van de bevolking van de VS
vormen, worden van onder af georganiseerd (het vlak om te stemmen in de
nationale verkiezingen) en posities van leiderschap in de VS op alle
niveau’s, uitvoerend, wetgevend, rechterlijk, worden bezet door
rooms-katholieken.
Als de miljoenen lezers van
de nieuwe catechismus deze raad opvolgen en aandringen op een zondagswet
in Amerika, wat zou dan het gevolg kunnen zijn? Vele jaren geleden werd
ons gezegd dat “wanneer onze natie in wetgevende vergaderingen wetten zal
uitvaardigen om de gewetens van de mensen te binden, wat betreft hun
godsdienstige privileges, waardoor zondagsviering verplichtend wordt
gesteld, en dit onderdrukking betekent voor hen die de zevende dag als
sabbat vieren, zal Gods wet doelbewust van kracht worden beroofd in ons
land en nationale afval zal worden gevolgd door nationale ondergang.” (Maranatha,
p.193)
(Uit het boek "De
Zondag komt" hoofdst.8 - G. Edward Reid)