DANIËL 6
God wil
onwankelbare eerlijkheid
Het moge moeilijk zijn
voor mensen in hoge posities om het pad van onwankelbare integriteit
te volgen, of men nu geprezen wordt of berispt. Toch is dat de enige
veilige weg. Alle beloningen die zij mochten verkrijgen door hun eer
te verkopen zou alleen maar adem zijn van verontreinigde lippen, of
slakken die door het vuur verteerd worden. Zij die de morele moed
hebben om oppositie te voeren tegen de ondeugden en dwalingen van hun
medemensen - het kan zijn van diegenen die door de wereld geëerd
worden - zullen haat, belediging en smaad ontvangen. Zij mogen uit hun
hoge positie verwijderd worden, omdat zij niet verkocht of gekocht
konden worden, omdat zij er noch door geschenken of bedreiging ertoe
geleid konden worden om hun handen te bevlekken met ongerechtigheid.
Het moge schijnen dat alles op aarde tegen hen samenspant; maar God
heeft Zijn zegel geplaatst op Zijn eigen werk. Door hun medemensen
mogen zij geacht worden als zwakkelingen, onbekwaam om een positie te
bekleden; maar hoe anders denkt de Allerhoogste daarover. Zij die hen
verachten zijn werkelijk onwetend. Terwijl de stormen van laster en
smaad de oprechte gedurende zijn leven mogen achtervolgen en op zijn
graf mogen slaan, heeft God het «welgedaan» bereid voor hem. Dwaasheid
en ongerechtigheid zullen op zijn best een leven van onrust en
ontevredenheid opleveren en aan het eind een doornig sterfbed. En
hoevelen, als zij hun handelingen nagaan en de resultaten, daarvan,
worden ertoe geleid om hun hand aan zichzelf te slaan om hun
ongelukkige levensloop te beëindigen. En na dit alles wacht het
oordeel en het laatste, onherroepelijke lot: Gaat weg. (S.T.
2-2-1882).
(4 B.C. 1171)
Wij hebben nu behoefte aan
mensen die door en door betrouwbaar zijn, mannen die de Here volkomen
volgen, mannen die niet geneigd zijn om te zwijgen als zij behoren te
spreken, die van onkreukbare trouw zijn als het gaat om beginselen,
mannen die geen ophef zoeken te maken, maar die ootmoedig wandelen met
God, geduldig, vriendelijk, gedienstig, moedige mannen, die begrijpen
dat de wetenschap van het gebed is om geloof te oefenen en werken te
tonen die tot eer van God zijn en tot zegen van Zijn volk... Jezus
volgen eist een grondige bekering aan het begin en een herhaling van
deze bekering dag aan dag.
(Letter 39, 1899 l B.C.
1113 - E.G.White)