DANIËL 2
De metalen in het beeld een
symbool van achteruitgang van macht en heerlijkheid en achteruitgang in
godsdienst en zedelijkheid.
Het beeld, dat aan
Nebukadnezar geopenbaard werd, is een symbool van de ontaarding van de
koninkrijken der wereld in macht en heerlijkheid, het is eveneens een goed
symbool van de ontaarding van godsdienst en zedelijkheid onder de volkeren
in deze koninkrijken. Naar die verhouding waarin de volkeren God vergaten,
naar die verhouding werden zij zedelijk zwak.
Babylon ging voorbij omdat het
in haar voorspoed God vergat en de eer voor haar voorspoed toeschreef aan
menselijk kunnen.
Het Medo-Perzische rijk werd bezocht door de wraak des hemels omdat in dit
koninkrijk de wet van God onder de voet gelopen werd. De vreze des Heren
vond geen plaats in de harten van de mensen. De overheersende invloeden in
Medo-Perzië waren goddeloosheid, godslastering en verdorvenheid.
De koninkrijken, die volgden, waren nog slechter en verdorvener. Zij
ontaardden omdat zij hun trouw aan God afwierpen. Wanneer zij Hem vergaten
zonken zij al lager en lager in de schaal der morele waarde.
4 B.C. 1168
Y.I. 22-9-1903
Wij leven in de tijd van de
tenen van het beeld
Wij behoeven en wij kunnen niet verwachten dat er een eenheid zal zijn
onder de volkeren der aarde. Onze positie in het beeld van Nebukadnezar
wordt voorgesteld door de tenen, in een verdeelde toestand en van een
kruimelig materiaal, dat zich niet met elkander verbindt. De Profetie
toont ons dat de
grote dag Gods heel dicht bij
is. Zij komt zeer snel. (l Testimonies 361)
Speciaal voor de laatste dagen
Lees het boek Daniël. Ga het
na punt voor punt, de geschiedenis van de koninkrijken die voorgesteld
worden.
Zie Staatsmannen, vergaderingen, machtige legers, en zie hoe God werkte om
de trots van de mens te vernederen en de heerlijkheid van de mens in het
stof te leggen. God alleen wordt voorgesteld als zijnde groot.
In het visioen van de profeet wordt Hij gezien in het neerstoten van de
ene machtige heerser, terwijl Hij de andere op de troon helpt. Hij 'wordt
geopenbaard als de koning van het universum, die op het punt staat om Zijn
eeuwig koninkrijk op te richten; de Oude van dagen, de levende God, de
Bron van alle wijsheid, de Regeerder nu, de Openbaarder van de toekomst.
Lees en versta hoe arm, hoe zwak, hoe kort van duur, hoe dwalend, hoe
schuldig de mens is als hij zijn ziel opheft tot ijdelheid...
Het licht dat Daniël direct van God ontving werd speciaal gegeven voor de
laatste dagen.
De visioenen die hij zag aan de oevers van de Ulai (Daniël 8) en de
Hiddekel (Tigris, Daniël 10-12), de grote rivieren van Sinear (Babel),
zijn zich nu aan het vervullen en alle gebeurtenissen die daar beschreven
worden zullen spoedig vervuld zijn. (4 B.C. 1166 -
Letter 57, 1896)
Het koninkrijk van Daniël
2:44 wordt opgericht door de prediking van de derde engel.
Een grote strijd staat Gods
dienstknechten te wachten in het afsluitingswerk van de geschiedenis van
deze aarde. De God des hemels zal spoedig, zeer spoedig, zijn koninkrijk
oprichten; een koninkrijk dat nooit vernietigd zal worden. Iedere werker
moet een ernstige, dappere soldaat zijn, vechtend onder de banier van
Vorst Immanuel. Machtige overwinningen moeten behaald worden door het
volk dat de banier der waarheid draagt. Wij zijn traag om te begrijpen wat
het resultaat zal zijn van een getrouwe voorstelling (prediking) van de
boodschap van de derde engel. Wanneer zij gehoorzaam zijn aan het Woord,
wanneer het eigen ik met Christus verborgen is in God en zij arbeiden met
Gods eer alleen voor ogen, zullen de dienaren van Christus een werk tot
stand brengen dat even wonderlijk als verreikend is. (R.H. 6-5-1909)
IJzer en Leem is de
vermenging van Kerk en Staat.
Wij zijn gekomen in een tijd
waarin Gods heilig werk wordt voorgesteld door de voeten van het beeld
waarin het ijzer vermengd was met modderig leem. God heeft een volk, een
uitverkoren volk, wier onderscheidingsvermogen geheiligd moet zijn, dat
niet onheilig moet worden door op het fundament hout, hooi en stro te
leggen.
Iedere ziel die trouw is aan
de geboden van God zal zien dat het onderscheidingsteken van ons geloof de
Sabbat van de Zevende dag is. Als de regering de sabbat zou eren zoals God
die geboden heeft, dan zou zij staan in de kracht van God en ter
verdediging van het geloof dat eens de heiligen overgeleverd is. Maar de
staatslieden zullen een valse Sabbat ondersteunen en zullen hun
godsdienstig geloof vermengen met het houden van deze afstammeling van het
Pausdom, door het te plaatsen boven de Sabbat die de Here geheiligd en
gezegend heeft, door de Sabbat apart te zetten voor de mens om haar heilig
te houden, als een teken tussen Hem en Zijn volk in duizend geslachten. De
vermenging van de macht van de kerk en de macht van de staat wordt
voorgesteld door het ijzer en het leem. Deze vereniging verzwakt al de
macht van de kerken. Dit bekleden van de kerk met de macht van de staat
heeft kwade gevolgen. De mensen zijn het punt van Gods verdraagzaamheid
bijna gepasseerd. Zij hebben hun krachten geïnvesteerd in de politiek en
hebben zich verenigd met het Pausdom. Maar de tijd zal komen dat God
diegenen zal straffen die Zijn wet teniet gedaan hebben en hun boze werken
zullen op henzelf terug komen. (4 B.C. 1168-1169 M.S. 63, 1899 - E.G.White)