Aan de oever van het meer Luisteren velen naar de Heer Maar men is de tijd vergeten En er is haast niets te eten. Meester, stuur de mensen vlug Allemaal naar huis terug.
Waarom, geeft u hun geen brood? Heer, de schare is te groot En we hebben niets te missen Dan vijf broden en twee vissen; En waar komt het geld vandaan Als wij eten kopen gaan?
Breng het eten dat er is Breng het brood en ook de vis Want al zijn wij hier met velen God zal alles eerlijk delen. Zo kreeg iedereen zijn deel En er was zelfs brood te veel.
Niemand zat met lege handen De vrienden vulden zelfs twaalf manden De Heer geeft ons overschot Om in elke benarde Lot Brood en vis te kunnen geven Voor nu en voor het EEUWIG LEVEN!
|