De eindeloze stoet van vromen Hadden één basis besluit De Bruidegom te verwelkomen Dus trokken zij blij er op uit
Zij waren vrolijk als ze liepen De lampen zwaaiend links en rechts En o zo vredig als ze sliepen Het vrouwenvolk en de knechts
Zij waren zeker ook actief Naar het inzicht en geweten Daar de Heer kwam als een dief Mocht men het werken niet vergeten
Middernacht was aangebroken De roep was ook uitgegaan Lampen werden aangestoken Onrust was plotseling ontstaan
Want helaas, niet alle lampen Konden branden voor de Heer Het was de ergste aller rampen En het deed de dwazen zeer.
Heer, maak van ons oprechte vromen Maak Uw werk in ons af Dan zullen wij zeker ontkomen Aan de zeer rechtvaardige straf.
|
|
|