Geeft dat mijn hart dagelijks reikt, Naar het manna door U aangereikt En dat mijn hart dagelijks snakt Naar een steeds betere contact.
Verwijder uit mij al het kaf Met Uw stok en herderstaf En wil het koren een plaats geven In de schuur van het eeuwige leven.
Dank U wel voor de natuur En voor het zonlicht warm en puur Dank U dat Gij verfrissing stort Als de dag zeer drukkend wordt.
Dank U dat Gij mij bejegent, Met veel goedertierenheid En dat Gij genade regent, Ruim voldoende bij elk strijd.
|
|
|