LEES SPREUKEN 10 en Vul de ontbrekende woorden in
Een ………… zoon verheugt zijn vader, maar een …………… zoon is een bekommering voor zijn moeder.
………….., door goddeloosheid verkregen, doen geen ……….., maar gerechtigheid ………. van de dood.
Wie ……. van hart is, neemt ………….aan, maar wie ……….van lippen is, komt ten …………….
……………verwekt krakelen, maar ………………bedekt alle overtredingen.
De …………des HEREN, die maakt rijk, ……………..voegt er niets aan toe.
Wat de ………….. vreest, dat overkomt hem, maar ……………..vervult de wens der……………………. .
Wat …………. is voor de tanden en wat ………….is voor de ogen, dat is de ……………..voor wie hem zenden.
De ……………………………………..is een beschutting voor de oprechten, maar ………………….voor de bedrijvers van ongerechtigheid.
De ……………van de rechtvaardige weten wat welgevallig is, maar de ………………der goddelozen is enkel ……………….
|