WOORDEN VAN TROOST-01



Als de vriendschap zeer hecht is, dan is de pijn zeer diep.

Mijn tegenstander die mij belaagt, is geen vijand van buitenaf; dat zou ik nog wel kunnen verdragen. Het is niet iemand die mij altijd al haatte, die nu tegen mij opstaat, want dan zou ik nog wel een schuilplaats weten te vinden. Maar het is een goede vriend, iemand als ik die ik altijd heb vertrouwd. Wij gingen zo vertrouwelijk met elkaar om; samen gingen we met alle feestgangers naar Gods huis. (Psalm 55:13-15 )

De Heer werd verraden

Hij was nog niet uitgesproken of er kwam een troep mannen aan. Judas, één van de twaalf discipelen, ging voor hen uit. Hij liep op Jezus toe en groette Hem met een kus. "Judas", zei Jezus. "Hoe kun je dit doen? Mij verraden met een kus!" ( Lucas 22:47 en 48)

Verraad is net zo oud als de mensheid

Want de zoon minacht zijn vader, de dochter komt in opstand tegen haar moeder en de schoondochter tegen haar schoonmoeder. Ja, er zullen zelfs vijanden onder uw huisgenoten zijn. (Micha 7:6)

God is de enige die vergelding mag uitoefenen, laat het aan Hem over.

Neem nooit wraak, vrienden! Laat dat maar aan God over, want Hij heeft gezegd: "Als er gestraft moet worden, doe Ik dat. Ik zal het wel betaald zetten." (Romeinen 12:10)

Laat de Heer je op de juiste weg leiden

Hij laat mij uitrusten in een groene weide en wijst mij de weg langs kabbelende beekjes. Hij verfrist mijn innerlijk en leidt mij op de weg, waar Zijn recht geldt, tot eer van Zijn naam. (Psalm 23:2 en 3)

Niet terugslaan

Wees, vriendelijk en nederig. Vergeld geen kwaad met kwaad; als iemand u beledigt, zeg dan niets lelijks terug, maar wens hem het beste toe. Wij moeten vriendelijk voor andere mensen zijn; dan zal God ons zegenen. (1 Petrus 3:9)

Vergeet nooit dat de Heer jou telkens weer heeft vergeven.

Verdraag en vergeef elkaar als iemand iets tegen u heeft. Volg hierin het voorbeeld van Christus, Die u zonder meer vergeven heeft. (Kolosenzen 3:13)

Wij moeten net als Jezus elkaar vergeven


"Vader", zei Jezus, "vergeef het deze mensen. Zij weten niet wat ze doen." (Lukas 23:34)


De Heer is het enige die ons werkelijk kunt troosten.
Dat troost mij in alle ellende die ik meemaak. Uw beloften geven mij weer leven (Psalm 119:50)



Als u getroost wilt worden, moet u dat voorleggen aan de Heer.
Gelukkig zijn zij dat verdriet hebben, want zij zullen getroost worden (Matteus 5:4)

In de meest pijnlijke momenten in ons levens, gaat de Heer met ons mee.
Zelfs als ik door een donker dal moet lopen, ben ik niet bang, want U bent dicht bij mij. U bewaakt mij en gaat de hele weg met mij mee.(Psalm 23:4)

Alle troost komt van onze Hemelse Vader
Alle eer en lof is voor God, de Vader van onze Here Jezus Christus en de bron van alle liefdevolle hulp. Hij troost ons en geeft ons nieuwe moed in alle ontberingen en beproevingen. Hij doet dat, opdat wij anderen kunnen troosten en bemoedigen.
(2 Kor.1:3 en 4)

De Heer komt altijd zijn beloften na.

Want wanneer kwade tijden aanbreken, verbergt Hij mij in Zijn hut. Hij verstopt mij in Zijn tent, die staat op een plaats die niemand weet. Hij zet mij hoog op een rots. (Psalm 27:5)

De Heer is gekomen met een doel.

De Geest van God de HERE rust op mij, omdat de HERE mij heeft gezalfd tot brenger van goed nieuws aan mensen die lijden en worden onderdrukt. Hij heeft mij gestuurd om mensen met gebroken harten te troosten, voor gevangenen vrijlating uit te roepen en hen die opgesloten zitten, te bevrijden. Hij heeft mij gestuurd om aan mensen in de rouw te vertellen dat de tijd van Gods welbehagen voor hen is gekomen, maar ook de dag van Zijn toorn tegen hun vijanden. Aan allen die in Israël rouwen, geeft Hij schoonheid in plaats van as; vreugde in plaats van rouw; lof in plaats van neerslachtigheid. Want God heeft hen geplant als sterke en rechtvaardige eiken terwille van Zijn eigen glorie. (Jesaja 61:1-3)

De dood is overwonnen

Wanneer dat gebeurt, wordt werkelijkheid wat in de Boeken staat: "De dood is opgeslokt in Gods grote overwinning.""Dood, je kunt de overwinning wel vergeten. Dood, wat voor kwaad zul je nu nog doen?" (1Kor.15: 54-55)


(C) 2004 - Alle rechten voorbehouden

Deze pagina afdrukken