|
|
Dank U voor het levend Brood Dat U ons verloste uit de dood En U onze Redder is uit alle nood.
Dank voor het Brood dat Gij ons gaf, Dat tot ons kwam van bovenaf, En dat ons zal roepen uit het graf.
Dank dat het Brood manna, wil zijn, Dat ons hoop geeft in onze woestijn, En ons rechtvaardig maakt en rein.
Wij wachten op de grote dis, En danken dat die lafenis, Voor eeuwig onze vreugde is.
|
|