|
|
 |
Mijn hart wil toch een rustplaats zijn, een kribbe een vredige stal, een hart dat nederig en klein knielt voor de koning van het heelal. Er was voor hen geen plaats in de herberg en in de gezegende staat van Maria was het ook voor Jozef heel erg. Zij kwamen als het ware voor een gesloten deur te staan, want de herberg was vol. De vraag is aan jou en mij vandaag: kan de deur van mijn herberg opengaan, hoef mijn Heiland niet buiten te blijven staan, geef ik Hem alle ruimte die Hij wil beslaan?
Here, dat wil ik graag, neem de ruimte die U behaagt.
Met wierook, mirre en het goud, hebben de wijzen Hem vereerd, ik wil dat mijn hart zich openvouwt, ontdekt, gelooft en zeker leert. Het zien van de bijzondere ster veroorzaakte in de drie wijzen in hevig verlangen om de Oorsprong te zoeken, te vinden, en te aanbidden en zij ondernamen de reis.
Ben ik bereid dagelijks een gedeelte van de reis door de Bijbel te maken om te zoeken, onderzoeken en te vinden niet in een stal maar in Gods vriendelijk hart. Want zo groot is Gods ware vriendschap voor mij, dat Hij Zijn Zoon stuurde om het waar te maken. Vader Abraham hoeft Gods enige vriend niet te zijn. Ik kan dat ook als ik geloof zonder voorwaarde, hoopvol en in beweging blijf dan zal de Geest mij leiden naar Gods eeuwige liefde waar ik met een hart vol dankbaarheid zal buigen in aanbidding.
Het herdenken van het kerstfeest, om Gods verlossingsplan te zien.
Als de herders, wil ik gaan, en het blijde nieuws herhalen, dat nu en zeker ook voortaan, mijn levenshouding moet bepalen.
|
|
