|
|
Lees -Matteus 5 tot en met 7 Lucas 4 1 Koningen Deut. ==================
1.Hoeveel evangelisten waren ook apostelen? (Johannes 10:3 en Matteus 10:2)……………..
TWEE DRIE OF VIER
2. Van wie was Markus een bloedverwant?...................................... (kolossenzen 4:10)
3.Hoe is de volgorde van de verzoekingen in Matteus en Lucas?......................
(Mat.4:3-10) (Lucas 4: 3-12
4. Hoeveel apostelen hadden van huis uit dezelfde voornamen?.................
TWEE VIER ZES ACHT TIEN (Lucas 6:13-16)
5.Hoeveel zaligsprekingen haalt Matteus aan?(Matteus 5:3-12)……..
6. Hoeveel van de zaligsprekingen die in Matteus staan haalt Lucas aan? Lees, Lucas 6:20-23)……………………………. EEN TWEE DRIE VIER
7. Wie zullen kinderen God’s genoemd worden? (Matteus 5:9)……………
8. Wie zullen verzadigd worden? (Matteus 5:6)…………………………….
9. De Heer Jezus is niet gekomen om de wet of de profeten te……………….. Maar om te……………………(Mat. 5:17)
10. Vul deze zin in: Hebt. Uw………………..lief en………………voor hen die u………………(Mat. 5:44)
11. Vul in: gij dan zult………………………..zijn gelijk uw……………………….(Mat.5:48
12. Vul in het eerste deel van het Onze Vader:………………………gelijk in de Hemel, alzo ook op de aarde. (Mat.6:10)
13. Wat gaat vooraf aan:………………………………..maar verlos ons van de boze. (Mat.6: 13)………………………….
14.Waar mogen wij geen schatten bewaren? Lees (Mat.6:19)…………………………….
A. In huis B. in een juwelendoos C. op aarde D. in een juwelierszaak
15. Wat is het oog?....................(Mat 6:22)……………………………
16. Wat kan niemand in Matteus 6 : 24 dienen?....................................
vader en moeder een enig kind twee heren
17.Twee heren staan symbool voor ………………… en de …………..(Matteus 6: 24)
18. Waar heeft elke dag genoeg aan?............(Mat. 6:34) A. Aan zijn eigen indeling B. Aan zijn eigen kwaad
19. Noem drie bijbelse profeten die 40 dagen en 40 nachten niets aten of dronken? …………………………………………………………….. A ( Deut 9:9) B ( 1 koningen 19:8) C (Mat. 4:2)
20. Was de Heer Jezus een Profeet?...........(Mat.13:57;Luc.13:33 en 24:19)
|
|