|
|
“Heer, sla Uw armen éven om mij heen ik ben verdrietig, mateloos alleen, want wie ik liefhad, die ging van mij heen.
Ik smeek U: wilt U naar mij luist’ren, Heer, Ik zie geen uitweg en mijn hart doet zo zeer, Want wie ik liefhad, hoort mij nu niet meer.
Zie in Uw liefde mij erbarmend aan, Want ik heb niemand waar ik heen kan gaan En wie ik liefhad, is hier ver vandaan
Vind ik ooit weer de rust die het geluk mij gaf? Heer, buig U over mij en droog mijn tranen af Want wie ik liefhad, ligt in een koud graf.
Heer, geef mij alstublieft een beetje licht,
Want donker is de nacht en loodzwaar zijn gewicht:
En de Heer antwoord
Mijn kind:’Zet je voeten in Mijn voetspoor, Ik zal je ondersteunen,mijn kind, vecht dóór,
Yvette
|
|