En de Heer sprak tot Mozes en zei: Gij dan, spreek tot de Israëlieten: maar mijn sabbatten moet gij onderhouden, want dat is een teken tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat gij weet, dat Ik de HERE ben, die u heilig. Gij zult de sabbat onderhouden, want deze is iets heiligs voor u; wie hem ontheiligt, zal zeker ter dood gebracht worden, want ieder die daarop werk verricht, zal uitgeroeid worden uit het midden van zijn volksgenoten. Exodus 31:13,14
De sabbat is een teken van scheppende en verlossende macht; het wijst naar God als de bron van leven en kennis; het herinnert aan de oorspronkelijke heerlijkheid van de mens en is daardoor een getuigenis van Gods voornemen om ons te herscheppen naar Zijn eigen beeld. {Ed 250.1}
Klaagliederen 5:1-5
1 Gedenk, HERE, wat ons is overkomen; zie toch; aanschouw onze smaad. 2 Ons erfdeel is vervallen aan vreemden, onze huizen aan vreemdelingen. 3 Wezen zijn wij geworden, vaderloos, onze moeders werden als weduwen. 4 Ons water moeten wij drinken voor geld, ons hout gewordt ons tegen betaling. 5 Wij worden op de nek gezeten door onze vervolgers, wij zwoegen, maar rust gunt men ons niet.
Matteus 11:28-30 28 Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; 29 neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; 30 want mijn juk is zacht en mijn last is licht.
Jesaja 30:15 15 Want zo zegt de Here HERE, de Heilige Israëls: Door bekering en rust zoudt gij verlost worden, in stilheid en vertrouwen zou uw sterkte zijn, – maar gij hebt niet gewild.
Heb 3:17-19 17 En van wie heeft Hij een afkeer gehad, veertig jaren lang? Was het niet van hen, die gezondigd hadden en wier lijken in de woestijn lagen? 18 Aan wie anders zwoer Hij, dat zij tot zijn rust niet zouden ingaan, dan aan hen, die ongehoorzaam geweest waren? 19 Zo zien wij, dat zij niet konden ingaan wegens hun ongeloof.
Heb 4:1-3 1 Laten wij daarom op onze hoede zijn, dat niemand van u, terwijl nog een belofte van tot zijn rust in te gaan bestaat, de indruk zou wekken achter te blijven. 2 Want ook ons is het evangelie verkondigd evenals hun, maar het woord der prediking was hun niet van nut, omdat het niet met geloof gepaard ging bij hen, die het hoorden. 3 Want wij gaan tot [de] rust in, wij, die tot geloof gekomen zijn, zoals Hij gesproken heeft: gelijk Ik gezworen heb in mijn toorn: Nooit zullen zij tot mijn rust ingaan, en toch waren zijn werken van de grondlegging der wereld af gereed.
Heb 4:4-5 4 Want Hij heeft ergens van de zevende dag aldus gesproken: En God rustte op de zevende dag van al zijn werken; 5 en hier wederom: Nooit zullen zij tot mijn rust ingaan.
Heb 4:9-11 9 Er blijft dus een sabbatsrust voor het volk van God. 10 Want wie tot zijn rust is ingegaan, is ook zelf tot rust gekomen van zijn werken, evenals God van de zijne. 11 Laten wij er dus ernst mede maken om tot die rust in te gaan, opdat niemand ten val kome door dit voorbeeld van ongehoorzaamheid te volgen.
Zoals de sabbat het teken was dat het volk Israël onderscheidde toen zij uit Egypte kwamen om Kanaän in te gaan, zo is het nu het teken dat Gods volk onderscheid als zij uit de wereld komen om de hemelse rust in te gaan. De sabbat is een teken van de relatie die bestaat tussen God en Zijn volk, een teken dat zij Zijn gebod eren. Het maakt onderscheid tussen Zijn loyale onderdanen en overtreders. {6T 349.3}
|