15. Vrucht van de Geest: Lankmoedigheid

Een karaktertrek van God en een gave van de Geest.

Exodus 34:5-7
En de HERE daalde neder in een wolk, stelde Zich daar bij hem en riep de naam des HEREN uit. De HERE ging aan hem voorbij en riep: HERE, HERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, die goedertierenheid bestendigt aan duizenden, die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft; maar (de schuldige) houdt Hij zeker niet onschuldig, de ongerechtigheid der vaderen bezoekende aan kinderen en kindskinderen, aan het derde en vierde geslacht.

Toen Mozes de Here vroeg om hem Zijn heerlijkheid te laten zien, zei de Heer: Ik zal mijn goedertierenheid aan u voorbij laten gaan.” En “de HERE ging aan hem voorbij …. Mozes knielde haastig ter aarde, boog zich neder.” Wanneer wij dan eindelijk het karakter van God begrijpen zoals Mozes deed, dan zullen ook wij ons haastig nederbuigen in aanbidding en lofprijzing. Jezus had het grote verlangen “dat de liefde waarmee Gij mij hebt liefgehad,” in de harten van Zijn kinderen zou zijn en dat zij die kennis over God zouden delen met anderen. {FE
177.2}

2 Petrus 3:9
De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.

O als de mens het geduld en de lankmoedigheid van God zou verstaan! Hij legt zichzelf beperkingen op. Zijn alomtegenwoordige macht is ondergeschikt aan de Alomtegenwoordige.

O als de mens zou begrijpen dat God weigert zich te laten ringeloren door de perversiteiten van deze wereld en nog steeds hoop en vergeving aanbiedt aan de hen die dat het minste verdienen! Maar Zijn geduld zal niet altijd voortduren. Wie is gereed voor de plotselinge verandering die zal plaatsvinden in Gods handelen met de zondaar?
Wie is gereed aan de straf te ontkomen die zeker voltrokken zal worden aan de overtreders? {FE 356.2}

Galaten 5:22-23
Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, 23 zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft.

2 Korinthiërs 6:4-10
We willen juist laten zien dat we dienaren van God zijn, door altijd te volharden: in tegenspoed, nood en ellende, onder lijfstraffen, in gevangenschap en onder volkswoede, onder zware inspanningen, slaapgebrek en honger, door oprechtheid en kennis, door geduld en vriendelijkheid, door de gaven van de heilige Geest en ongeveinsde liefde, door de verkondiging van de waarheid en de kracht van God. We vallen aan en verdedigen ons met de wapens van de gerechtigheid, we worden geëerd en gesmaad, belasterd en geprezen. We worden bedriegers genoemd maar spreken de waarheid, we zijn vreemdelingen maar toch bij iedereen bekend, we sterven maar toch leven we, we worden gestraft maar niet ter dood veroordeeld, we hebben verdriet maar toch zijn we altijd verheugd, we zijn arm maar toch maken we velen rijk, we bezitten niets maar toch hebben we alles.

Talent, welsprekendheid noch zelfzuchtig bestuderen van de Schrift, zullen liefde tot God of gelijkvormigheid naar het beeld van Christus bewerkstelligen. Niets anders dan goddelijke kracht kan het menselijke hart en karakter hervormen en de ziel vullen met de liefde van Christus, die altijd geopenbaard wordt in liefde voor hen voor wie Hij stierf. --Review and Herald, Nov. 28, 1893.


(C) 2005 - Alle rechten voorbehouden

Deze pagina afdrukken