Devotional voor 30 september

Een woning, die blijvend is

EEN 'WELKOM' BIJ DE INGANG TOT HET HEMELSE HUIS

"Opent de poorten, opdat een rechtvaardig volk binnenga, dat zijn trouw bewaart." Jesaja 26:2

Het leven op aarde is het begin van het leven in de hemel.

Wij zijn kinderen van de hemelse Koning, leden van het Koninklijke gezin, erfgenamen van God, en medeerfgenamen met Christus. De woningen, waarvoor Jezus is heengegaan om ze te bereiden, zullen alleen zij ontvangen, die oprecht en rein zijn, en Zijn Woorden liefhebben en gehoorzamen... Als wij ons willen verblijden in de eeuwige genade, moeten wij in ons eigen gezin het geloof laten groeien... Vrede, harmonie, genegenheid en geluk zullen met volharding iedere dag worden beoefend, totdat deze kostbare eigenschappen in de harten van de leden van het gezin een blijvend bezit zijn geworden.

Dàt wat het karakter liefelijk maakt in ons huisgezin, is dàt wat het ook liefelijk zal maken in de hemelse woningen. Wanneer wij het karakter van Christus hier op aarde openbaren, door het houden van alle geboden van God, dan zullen wij worden verblijd en gezegend door het zien van een glimp van de aangename woning te midden van de woningen, die Jezus voor de Zijnen is gaan bereiden.

Het is goed om bij alles wat in ons aardse huis mooi is, te denken aan de kristallen stroom en de groene velden, de wuivende bomen en de bronnen van levend water, de blinkende stad en de zangers in hun witte klederen, de dingen van ons hemels tehuis - dit is een prachtige wereld - die geen kunstenaar kan uitbeelden, geen sterfelijke tong kan beschrijven.

Daar zullen we de ware liefde en de genegenheid, die God in ons hart heeft geplant, beoefenen. De zuivere gemeenschap met heilige wezens, de harmonieuze onderlinge omgang met de gezegende engelen, en met de getrouwen van alle eeuwen, de heilige naastenliefde, die het gehele gezin in hemel en aarde samenbindt, deze allen behoren tot de ervaringen van het hiernamaals... Met een onuitsprekelijke vreugde zullen wij ingaan tot de blijdschap en de wijsheid van de niet gevallen wezens.

Het is het voorrecht van de ouders om hun kinderen met zich mee te nemen naar de poorten van de Godsstad, en te zeggen: 'Ik heb geprobeerd mijn kinderen te leren de Here lief te hebben en Zijn wil te doen, en Hem te verheerlijken.' Voor hen zal de poort worden opengezwaaid, en de ouders zullen samen met de kinderen binnen