Devotional voor 24 juli 2000

Wij leven in het oordeelsuur

IEDERS LEVEN PASSEERT DE REVUE

"Verheug u, o jongeling, in uw jeugd, en uw hart zij vrolijk in uw jongelingsjaren; ja, volg de lust van uw hart en wat uw ogen aanschouwen, maar weet, dat God u om al deze dingen in het gericht zal doen komen." Prediker 11:9

Het onderzoekend oordeel en de uitdelging van zonden, begon op de voor het oordeel bestemde tijd namelijk aan het eind van de 2300 dagen, in 1844. Allen die ooit de naam van Christus hebben aangenomen worden aan een kritisch onderzoek onderworpen. De levenden en de doden zullen geoordeeld worden 'uit de boeken, wat daarin geschreven staat, op grond van hun daden" (Openb. 20:12). De Rechter zei: "Allen worden gerechtvaardigd door hun geloof en geoordeeld naar hun werken." Over zonden die niet beleden á‚án nagelaten zijn, zal geen medelijden worden getoond. Zij zullen niet uitgewist worden, maar zullen blijven staan om tegen de zondaar te getuigen op de dag des Heren...

Er is een ernstige strijd voor allen die de boze neigingen, die strijden om de overhand te verkrijgen, willen onderwerpen. Het voorbereidingswerk is een persoonlijk werk. We worden niet gered in groepen. De zuiverheid en de overgave van de á‚áá‚án zal het gebrek bij een ander niet goed maken.

Alhoewel alle naties door het oordeel moeten gaan zal God toch ieders geval zeer nauwkeurig onderzoeken alsof er maar één mens op aarde was. Iedereen moet getest worden, en zonder vlek of rimpel bevonden worden. Het oordeel is nu gaande in het hemels Heiligdom. Dit werk is al jaren aan de gang. Spoedig - niemand weet hoe spoedig - zal het komen tot de gevallen van de levenden. In de ontzagwekkende tegenwoordigheid van God komen onze levens in beoordeling.

In deze allerbelangrijkste tijd is het zaak om de waarschuwing van de Heiland ter harte te nemen: "Ziet toe, waakt en bidt; want gij weet niet, wanneer de tijd is" (Marc. 13:33 SV). "Bedenk dan, hoe gij het ontvangen en gehoord hebt, en bewaar het en bekeer u, indien gij dan niet wakker wordt, zal Ik komen als een dief, en gij zult niet weten, op welk uur Ik u zal overvallen" (Openb. 3:3).