Devotional voor 22 juli '00

Wij leven in het oordeelsuur

ONZE OGEN MOETEN OP CHRISTUS ZIJN GEVESTIGD

"Onze God, zult Gij over hen niet gericht houden? Wij immers zijn niet opgewassen tegen deze grote menigte die tegen ons is opgerukt, en wij weten niet, wat wij doen moeten, maar op U zijn onze ogen gevestigd." 2 Kronieken 20:12

"Terwijl ik bleef toekijken", zegt de profeet Daniël "werden tronen opgesteld, en de Oude van dagen zette Zich neder; zijn kleed was wit als sneeuw, en zijn hoofdhaar blank als wol; zijn troon bestond uit vuurvlammen, de raderen daarvan uit laaiend vuur... duizend maal duizenden dienden hem en tienduizend maal tienduizenden stonden voor Hem. De vierschaar (het gericht - SV) zette zich neder en de boeken werden geopend" (Dan. 7:9,10).

Zo werd aan de profeet in een gezicht getoond hoe op dit grote en plechtige tijdstip de karakters en de levens van mensen de revue zullen passeren voor het aangezicht van de Rechter van de gehele aarde, en hoe aan ieder mens zou worden gegeven 'overeenkomstig zijn werken'. De 'Oude van dagen' is God, de Vader... Hij, Die de oorsprong van al het leven, en de bron van de gehele wet is, zal in het gericht rechtspreken. De heilige engelen, als dienaren en getuigen, in getale van "tienduizend maal tienduizenden, en duizend maal duizenden" (Openb. 5:11) zijn aanwezig bij deze uiterst grote rechtspraak.

"...en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; Hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde Hem voor Deze" (Dan. 7:13). De komst van Christus, die hier beschreven wordt, is niet Zijn wederkomst op aarde. Hij komt tot de Oude van dagen in de hemel om de heerschappij te ontvangen, de heerlijkheid en een Koninkrijk, dat Hem zal worden gegeven bij de afsluiting van Zijn werk als Middelaar. Deze komst (en niet Zijn wederkomst op aarde) was voorzegd door de profetie, dat zij zou plaats vinden aan het einde van de 2300 jaren, in 1844. Vergezeld door hemelse engelen, gaat onze grote Hogepriester het Heilige der Heiligen binnen, en verschijnt daar in de tegenwoordigheid van God de Vader om het werk van het onderzoekend oordeel te voltooien, en verzoening te doen voor al degenen, waarvan bewezen is, dat zij deze zegeningen waard zijn.

Gods volk moet nu de ogen gevestigd houden op het hemels Heiligdom, waar onze Hogepriester pleit voor Zijn volk.

Wij zullen weldra worden gewogen op de weegschaal, die in het Heiligdom is. Achter onze namen zal het beslissende oordeel, dat voltrokken wordt, in de boeken des levens vermeld staan.